Hoofdstuk 7

68 4 4
                                    

Damian

Zodra de deuren van de stadshuis eindelijk open gaan storm ik naar binnen. Mensen kijken mij beledigend aan dat ik voorkruip. Ik kijk om mij heen en focus op de geur van Robin. Ik ruik haar en ren meteen die kant op. "Niet rennen!" Hoor ik iemand roepen.
Ik storm de bibliotheek binnen. Het is leeg. "Robin?!" Roep ik en loop snel door de ruimte heen. Maar ze is nergens te bekennen.

Ik loop terug naar deur als ik Luca bij een tafel zie staan. Hij kijkt stil naar de lege plek en er lijkt iets van angst in zijn gezicht te zien. "Luca? Wat is er?" Vraag ik en kom bij hem staan. Een vreemde geur komt dan bij mij binnen en een koude rilling gaat over mij heen. Het voelt zelfs alsof Leon in elkaar krimpt. Wat is er aan de hand? Hij reageert niet op mij. Ik probeer de geuren nog goed in mij tenemen. Robin heeft aan deze tafel gezeten...met iets. "Wat is die geur." Zeg ik gefrustreerd omdat ik het niet kan plaatsen.

"Elise..." Mompelt Luca. Ik kijk hem vragend aan. "Dit was niet Elise." "Nee. Ik bedoel... Het is een zelfde soort geur als Elise. Misschien omdat je haar mate bent ruik jij het niet. Maar deze geur... Bij Elise. Haar geur is rustgevend en vertrouwd." Ik heb nooit geweten dat andere weerwolven dat bij haar ruiken. "Geen mens of weerwolf. Haar eigen geur." Gaat Luca verder. "Deze geur die we nu ruiken is ook niet van een mens of weerwolf. En deze geeft mij angst en..." Hij zet een stap achteruit. "Fuck ik weet het niet. Ik wil niet in de buurt zijn van die persoon." Zegt hij en gaat met zijn hand door zijn haren.

Ik kijk weer naar de lege tafel. Dan gaat mijn mobiel af. Ik kijk op scherm en zie dat het Ruben is. Ik neem op en hoor direct een baby gehuil op de achtergrond. "Ruben. Alles oke?" Vraag ik. "Jawel... Clay heeft zijn moeder nodig. Hebben jullie Robin al gevonden?" "Nee. Er hangt hier letterlijk een nare geur in de lucht. Ik ga proberen haar geur te volgen maar het is zwak." Zeg ik een loop naar de uitgang van de bibliotheek. Luca volgt mij. "Of jullie moeten zoeken naar een Lucian." Ik sta direct stil. "Wat?" Vraag ik. "Ik heb in de browser geschiedenis van Robin haar laptop gezocht. Allemaal met de naam Lucian. Ik denk dat ze hem zocht. Maar geen idee waarom. Ze kwam op haar laptop ook niet verder." Ik verstijf en denk aan wat die twee jongens zeiden. Over die man met zijn wolven. "En wat als je op zoekt Lucifer Lucian." Het enige wat ik hoor is Clay die nog altijd huilt. "Ruben?" Geen gehoor. "Ruben. Ben je daar?" Zeg ik iets luider. Mensen die om mij heen lopen geven mij een nare blik dat ik zo luid praat. Luca kijkt mij vragend aan. "Ja... Ja ik ben hier. Is... Is Robin met hem. Is Robin bij Lucifer?" Vraagt Ruben met een bezorgde stem. "We weten het niet. Ze was hier met iemand. Hoezo, ken je hem?" "Shit..." Mompeld Ruben. "Ruben, wat is er aan de hand. Wie is die gozer!" "Ik... Kom naar mijn huis Damian. Ik kan het niet over de telefoon vertellen. Kom naar mijn huis... En breng melkpoeder mee wat ik aan Clay kan geven."

Robin

Mijn gedachten beginnen te spelen. Het eerste wat ik zie in die gedachtes is Ruben met Clay in zijn armen. Hij kijkt zo gelukkig naar hem. Zo verliefd. Mijn gezin. Dan kijkt Ruben naar mij en kijkt bezorgd. "Robin. Waar ben je? Robin kom terug. Kom terug!"

Ik schrik wakker en schiet meteen naar zittende positie. Kleine zweetdruppels voel ik over mijn voorhoofd heen. Mijn zicht word van een waas naar helder. Links van mij zie ik vanuit de hoogte de stad. Ik schrik kort bij het idee dat ik aan de afgrond ben en er zo kan ik invallen. Maar al snel besef ik dat er dik glas tussen mij en de buiten wereld zit. Ik bekijk de stad beter. De hoge gebouwen. De auto's die door de straten rijden. Mensen die van deze afstand op mieren lijken, hun leven leiden. Nog nooit heb ik beseft hoe indrukwekkend een stad eigenlijk is.

Dan pas neem ik verder mij omgeving in mij op. Ik kijk langzaam naar rechts. Ik ben in een grote kamer. Een indrukwekkend bureau met daar tegen over prachtige comfortabele stoelen. Wat planten hier en daar die uit elk land kunnen komen. Boeken kasten met boeken en ordermappen. Ik ben in een kantoor. Maar ik merk dat er iets tussen ons zit. 4 grote glazen muren waardoor ik in soort kleine kamer zit. Zelf lig ik op een bed. Alleen een dik matras. Geen dekens. Maar nu ik de omgeving heb verkent vraag ik mij toch af. Waar ben ik?
"Lekker geslapen, Robin." Hoor ik Lucian recht echter mij zeggen. Mijn nek haren staan meteen overeind en mijn angst wil door mijn lijf gieren. Maar ik hou het tegen. Ik draai mij om en zie Lucian achter de glazen muur staan. Armen over elkaar en een grijns op zijn gezicht.

The boy of darkOpowieści tętniące życiem. Odkryj je teraz