Hoofdstuk 7.2

909 48 0
                                    

7.2 

'Nee!' schreeuwde ik plots. Hij kon écht niet naar binnen gaan. Gewoon niet. Paniekerig dacht ik na over een oplossing voor zijn hand, die onder míjn bloed zat. Maar ik vond geen oplossing. Hoe kon ik nadenken als mijn hoofd maar bleef bonken, zonder enige vorm van genade? De wanhoop was ik nu pas echt nabij. Ik keek toe hoe Nathan de deur opende, en één voet over de drempel zette. Het bleef maar bij een voet. Zijn naam schalde door de straat heen. Ik kende die stem. Ik zou die stem altijd kennen, ondanks het feit dat ik zijn stem nog niet zovaak gehoord had. Een rilling, gemengd met een warm gevoel trok door mijn lichaam heen. Het was Jace. Zijn ravenzwarte haren stonden alle kanten op, en al snel kon ik zien waardoor dat kwam. Aan mijn oprit stond een motor. Mijn moeder zou echt een hartaanval krijgen als ze dit zou zien. Ik had hem niet aanhoren komen, waarschijnlijk omdat ik te druk was met Nathan buiten houden. Aan de houding van Nathan te zien, kon ik voelen dat hij zich betrapt voelde. Hij vond het niet bepaald prettig dat Jace voor zijn neus stond, want die zou even al zijn plannen door de war schoppen. Ik voelde mij meteen al iets beter. Of ze zouden beiden mijn huis in willen stormen.

'Ik was je al kwijt. Er staat een klant en die vroeg specifiek om jou,' begon Jace, terwijl hij naar Nathan toe liep. Nathan rolde een keer met zijn ogen, en trok zijn voet terug. Dit ging de goede kant op.

'Ik vind het zo moeilijk om je te geloven,' zei Nathan, en viste nog een sigaret uit zijn broekzak. Die dingen zouden zijn dood worden. Het zou me koud moeten laten, maar zo harteloos was ik nu ook weer niet. Een stilte viel tussen de twee mannen in. Ongemakkelijk schoof ik met mijn voeten over de grond heen. Ik had geen idee wat te doen of te zeggen. Ik kon naar binnen rennen. Ik bedoel, Jace leek Nathan prima af te leiden. Nathan had zijn longkankerverwekker aangestoken, en nam een flinke hijs.

'Wat moet er gefixt worden aan de auto?'

'Vrachtauto,' verbeterde Jace hem, tot grote ergernis van Nathan. De spanning steeg met de seconde. Ze staarden elkaar aan, en ik had het idee dat er een bom naast ze kon ontploffen, zonder dat hun ogen elkaar los zouden laten.

'Goed,' gaf Nathan uiteindelijk toe, na iets wat uren leek te duren. Ik kon het niet laten dat er een zucht van opluchting mijn lippen verliet. Meteen schoten zijn ogen naar mij toe. Ik wendde mijn ogen af.

Zonder nog een woord te zeggen vertrok Nathan. Zijn handen schoof hij in zijn zak, en zo te zien was hij hier te voet naar gekomen. Ik was meer dan opgelucht toen Nathan uit het zicht verdwenen was.

Maar daarna ontdekte ik dat ik een volgend probleem had. Jace. Ik had geen idee wat hij hier kwam doen. Ik had het gevoel dat het niet alleen ging om een vrachtwagen die Nathan moest repareren.

'Bedankt,' zei ik hem om de stilte te verbreken. En omdat ik hem wederom een ''bedankt'' schuldig was. Zonder Jace had Nathan in mijn huis gestaan, en dat was niet goed afgelopen. Jace knikte enkel maar.

'Draai je om,' was het eerstvolgende wat hij tussen zijn lippen door perste. Niet begrijpend keek ik hem aan. Waarom moest ik mij omdraaien? Blijkbaar had een diepe frons zich op mijnvoorhoofd genesteld, gezien Jace met zijn donkere ogen rolde. Voorzichtig pakte hij mijn schouder beet en draaide mij een halve slag. Dat ging niet heel soepel. Mijn hoofd was nog niet klaar met bonken, waardoor ik wankelend de halve draai maakte. Met dezelfde voorzichtigheid bestudeerde hij mijn hoofd. Zijn vingers raakte de wond aan, en ik zoog lucht tussen mijn lippen naar binnen tegen de pijn. Blijkbaar had mijn hoofd toch een flinke opdonder gehad. Een tinteling gleed door mijn lichaam heen. Zijn koele handen voelde fijn aan mijn hoofd. Misschien moest ik een ice pack op mijn hoofd leggen, en niet alleen vanwege de pijn – de kans dat ik een zwelling zou krijgen was groot.

'Ik denk niet dat het gehecht hoeft te worden. Gewoon even afspoelen en schoon houden,' vertelde Jace mij, waarna zijn handen van mijn hoofd afgleden. Ik betrapte mijzelf erop dat ik het jammer vond. Dat ik zijn aanrakingen wilde. Het was een belachelijke gedachte. Zwijgend zette hij een stap achteruit, en bekeek mij. Zijn ogen prikte door mijn tere huid heen, zoals ze dat in de garage ook deden, toen ik mij snel uit de voeten maakte. Hij haalde een hand door zijn zwarte, warrige haren heen. Ik zag duidelijk de tweestrijd die zich in zijn ogen afspeelde. Een zucht glipte tussen zijn lippen door.

'Nathan heeft het op jou voorzien. Wat er ook gebeurd, ga niet in hem mee,' waarschuwde hij mij.

Zijn donkere kijkers doorboorden de mijne, dwongen een reactie af. Wat moest ik zeggen? Ik kende Nathan niet eens. Waarom zou hij dan mij willen? Ik besloot mijn vragen te staken, en enkel te knikken. Het bonken in mijn hoofd was eindelijk gestopt, en geleidelijk aan overgegaan in een dof gevoel. Jace greep mijn hand beet, en haalde vervolgens een pen uit zijn jaszak. Hij krabbelde iets op mijn hand, maar ik merkte het niet op. Tintelingen stroomden in een gehaast tempo door mijn lichaam heen, en dan met name door mijn hand. Ik haatte het. Hij liet mijn hand los, wederom tot grote teleurstelling van mij. In keurige letters stond zijn telefoonnummer op mijn hand gegrafeerd.

'Voor als hij je weer lastig valt,' verklaarde hij. En dat waren de laatste woorden die we uitwisselden. Binnen een paar passen stond hij weer bij zijn motor, mij verbaasd achterlatend. Ik had geen idee wat er vanavond allemaal gebeurd was. Jace stapte soepel op zijn motor, en het duurde niet lang of het geluid van zijn machine galmde door de straat heen. Ik keek hem na totdat hij uit het zicht verdwenen was. Ik haalde mijn Samsung uit mijn broekzak, en zette haastig zijn nummer in mijn telefoon. Het was niet dat ik het ooit zou gebruiken, maar ik wilde zijn nummer zeker niet verliezen. Net toen ik het laatste cijfer getypt had, hoorde ik de stem van mijn moeder in de deuropening.

'Fleur, wie waren dit? En wat is er met je hoofd gebeurd!?'

Binnen enkele stappen was ze bij mij, en bestudeerde de wond op mijn achterhoofd. De bezorgde blik in haar ogen, gemengd met argwaan sprak boekdelen. Ik was de pineut. 

Toxic  #update elk weekend!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu