Verlangend vrezen

26 6 2
                                    

Ik wil iemand zijn. Ik wil dat ik begrepen word. Ik verlang naar de dag, de dag dat ik wakker word en verlost ben van mijn donkere zelf. Ik vrees dat die dag niet komen zal, maar ik hoop.

Ik verlang naar zoete woorden, die mij vertellen dat ik waardig ben, want na het verlaten van mijn vader voel ik me niets anders dan minderwaardig.
Ik heb angst. Ik ben bang om gelukkig te zijn. Ik vrees voor de tranen die zullen komen na het voelen van blijdschap. Dus ik blijf liever leeg.

Ik heb verlang er naar om te geloven dat jouw zoete woorden waarheid spreken. Dat jouw ogen genoegen hebben met mijn fysieke uitstraling en dieper kunnen kijken dan dat. Maar ik vrees dat ik geloven heb verloren, in de zoektocht naar het geloven.

Ik wil iemand zien als ik reflectie nader. Ik wil mijn ziel spreken als ik in de spiegel kijk, maar ik zie niets anders dan verloren ogen. Ik wil vragen of ik iets voor mijn ziel kan betekenen, hoe ik hem kan voeden met liefde, zodat hij verlost zal zijn van de leegte. Maar mijn reflectie antwoord niet.

En ik vrees, ik vrees dat ik niemand ben. Ik ben niemand, maar ik wil iemand zijn.

Onthoud mijn liefde als je mij vergeetWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu