'Ik weet wat jij bent, dat jij bijzonder bent,' zegt ze zuchtend. 'Je hebt gezegd dat ik ook bijzonder ben, dat ik anders ben. Maar- maar wat ben ik dan?' 'Waarom wil je dat weten Ly?' vraag ik nieuwsgierig. Ze zucht. 'Snap je dat dan niet?' vraagt ze, terwijl ze rechter gaat zitten. 'Snap je niet dat ik wil weten wat ik ben? Nadat ik zeventien jaar lang heb gedacht dat ik normaal was en dan kom jij om te zeggen dat ik bijzonder ben. Anders dan andere. En dan dat wat er gebeurt is met die Alcippe, en wat Dux zei, ik krijg er de kriebels van.'' Ik schud mijn hoofd en zucht. Ze wil van mijn schoot af schuiven, maar ik houd haar tegen. 'Goed, ik zeg het.' 'Maar?' vraagt ze terwijl ze me vragend aankijkt. 'Hoezo maar?' 'Je zegt het alsof er een maar is. Of niet?' 'Oké, oké er is een maar. Je mag niks, maar dan ook niks aan anderen doorvertellen.' Adelyta knikt zachtjes en ik zucht. 'Nephil. Filiae homo et angelus,' mompel ik zacht. ---- Gevallen Engel, hij is het al jaren. Toch na al die jaren veranderd er iets. Iets dat klein begint, maar groot uitpakt. Nephil, wat houdt het in? En wat veranderd er nu voor Adelyta?