De slag met de moker

93 4 1
                                    

In de zomer van 1978 verhuisde ons gezin van Waddinxveen naar het verre zuid-Limburg naar het dorp Schaesberg. Een hele omschakeling van het drukke westen naar het rustige Limburg waarvan ik niet meer wist als wat ik met aardrijkskunde had geleerd.
De verhuizing verliep voorspoedig en omdat ik in Waddinxveen al een plattegrond van mijn slaapkamer had getekend met de meubelen op schaal geknipt was ik in no-time ingericht en raakte snel gewend aan mijn nieuwe omgeving.

Het was nog midden in de grote vakantie dus de omgeving ontdekken per fiets lag voor de hand. De nieuwe school, 3e klas op de P&P MAVO, lag op loopafstand dus dat was al gunstig. We hadden al kennis gemaakt met de rector, de heer H., en we begrepen dat hier op school orde en gezag heerste. Dat was ik in Waddinxveen wel anders gewend...daar was alles veel losser. "Vooral de wiskunde leraar mijnheer H. is en zeer goede leraar maar hij eist volledige aandacht" zo waarschuwde de rector mij en mijn ouders op voorhand.
Dit bleek later inderdaad zo te zijn. Het enige wat hij ons toeliet was dat we ademhaalden maar hij was een uitstekende leraar verder maar heel erg streng.

Na een paar weken kwam mijn neef Reinier van H. logeren en dat was en welkome afwisseling na al het verhuis geweld. Reinier had een aparte gevoel voor humor en dacht altijd diep over zaken na en hield van eindeloos discussiëren over van alles. Iedere dag was gezellig en hij ging graag mee fietsen in de omgeving. Het heuvelachtige landschap was wel heel wat anders als het platte veenlandschap uit de polders van Waddinxveen. Daar waren een paar heuvels die je onvermijdelijk moest nemen wilde je over de Gouwe rijden en iedere weg uit het dorp was via een heuvel. Maar in Schaesberg waren echte heuvels en dat was heel wat anders dan de "heuvels" in Waddinxveen. Ook mijn neef die woonde in Zeist voelde wel dat dit anders fietsen was.

Op een mooie zomer ochtend in juli 1978 besloten we samen een stuk te gaan fietsen en we reden richting mijn nieuwe school. Toen we langs de school fietsten wees ik hem dat ik daar naar school zou gaan. Vlak voor me was een kruispunt met een voorrangsweg en we reden die kant op. Waarom weet ik nog niet maar ik reed gewoon door en afgaande op mijn gehoor kon ik vrij oversteken. Helaas...ik hoorde niet dat er van links een auto aan kwam en ik fietste zo de voorrangsweg op en kan me alleen nog het gepiep van banden herinneren. De auto schepte me rechtsvoor en ik klapte tegen de zijkant zoals later uit de foto's bleek.

De klap die "als een moker" op mijn ribbenkast had gebeukt kan ik mij niet herinneren. Ik deed mijn ogen open liggend op het asfalt en keek recht in de ogen van mijn neef waar de paniek om mijn welzijn vanaf straalde. Voor mijn gevoel lag ik daar een hele tijd buiten westen. Ik had van alles "gedroomd" of wat het dan ook was en had gesproken met "mensen" en was ervan overtuigd dat ik lang bewusteloos was geweest. Mijn neef zei echter later dat ik vrijwel direct nadat ik op het asfalt klapte mijn ogen weer had geopend. Dit was de eerste keer dat ik het begrip tijd zeer vreemd vond. Ik wist zeker dat ik uitgebreide gesprekken had gevoerd en dingen had gedaan die zeker een minuut of tien in beslag hadden genomen. Liggend op het asfalt vervaagde de herinnering aan het hetgeen ik beleefd had en besproken met "anderen" ofschoon het op het op dat moment allemaal heel helder en duidelijk was...kon ik me al al heel snel niet meer herinneren dan dat er iets gebeurd was....maar kon het niet meer terug halen.

Al snel stroomden van alle kanten mensen naar de plek waar ik lag en zelfs een wijkverpleegster die toevallig daar liep verleende eerste hulp. Ik wilde opstaan maar ze duwde me zachtjes terug en zei dat ik moest wachten op de ambulance. Deze was snel ter plaatse en ik voelde inmiddels een snerpende pijn in mijn borstkas.

In het ziekenhuis werden er röntgenfoto's gemaakt en aan de linkerkant waren bijna alle ribben gebroken en rechts gekneusd en een gat in mijn hoofd dus ik echt happy voelde ik mij niet. Mijn neef schepte er de dagen daarna lol in om grapjes te maken en mij aan het lachen te maken en het was niet zo prettig om met een ribbenkast die aan alle kanten rammelde te lachen. Voeg daar aan toe dat er een verkoudheid overheen kwam en hoesten ook een drama was.
Was ik maar braaf gestopt bij die voorrangsweg want dit was echt niet fijn. Mijn fiets was total loss zo bleek uit de foto's maar ik was voorlopig uit gefietst, bang zelfs, en kon ook weinig. De buurjongens Luc en Wim G. kwamen een hoop tijdschriften en Suske en Wiske boeken brengen zodat ik de tijd wat om kreeg.

Het pijnlijke gevoel aan mijn ribbenkast zouden nog lang aanhouden en toen ik na een paar weken naar de nieuwe school moest werd ik gebracht door mijn moeder en zelfs het dragen van de schooltas was een crime de eerste weken. Een leuke binnenkomer als "hollander" in Limburg en half in de  kreuk maar niemand keek me raar aan en ik werd vrij snel geaccepteerd en al snel knoopte ik vriendschap aan met René K. die de eerste weken er op lette dat ik wat ontzien werd met mijn rammelende ribbenkast. Voor mij was het een klap met een moker...de verhuizing en het daaropvolgende ongeluk voelden letterlijk zo. Ik kon toen niet weten dat dit iets in mij ge-triggerd had waar ik nog nooit van gehoord had.

Een andere werkelijkheidWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu