1

22 1 0
                                    

'Hier hou je mee op! Hoor je me?' De stem van de engel klonk niet dreigend zoals het wel was bedoeld, want engelen zijn niet bedreigend. De demoon lachte, en bekeek de engel goed. 'Waarom zou ik? Ik hoor dit te doen. En geef toe, je vind het leuk.' De engel keek met haar blauwe ogen in zijn donkerbruine ogen. 'Maar het hoort niet, en ik snap je wel maar-' De demoon kapte haar af. 'Je snapt me dus wel! Waarom probeer je me het dan te verbieden?' Het ging hier om zoiets simpels voor demonen, maar groots voor engelen; het nep verkopen van luxe, zoals tv's zoals ze die op de aarde hadden. In de hemel hadden alleen God en de Duivel een tv.
'Omdat het niet mag, en als je zo door gaat, zou ik je straks nooit meer mogen zien!' De engel keek gestrest naar de demoon die voor haar stond. 'Dat gebeurd niet, want niemand ziet ons hier.' Probeerde de demoon haar gerust te stellen. Hij nam de engel in zijn armen. 'Niemand ziet ons hier, dit hier is van ons. Geen regels hier, gewoon jij en ik.' Het meisje wat hij vast hield lachte zachtjes. 'Ik hou van je.' Mompelde ze tegen hem. 'Ik hou meer van jou, mijn engel.' Zei hij terug.
Toen opeens spreidde de engel haar oren, ze hoorde geritsel. 'Ik moet gaan.' De twee keken elkaar nog even diep in de ogen aan en gaven elkaar een vlugge kus. 'Beloof me dat dit niet de laatste keer is.' De demoon hield haar arm nog stevig vast, voor ze weg kon gaan. 'Beloofd.' Beiden glimlachte ze. Maar de engel had het gehoord, ze waren toen niet alleen. Ze waren daar met zijn vieren. Twee demonen en twee engelen.

'Dit is dan het einde van de tour, hopelijk weten jullie het nog allemaal een beetje, en succes met jullie testen.' Een blonde engel staat voor ons, ze had ons net door een soort groot paleis rond geleidt. Op een grote afstand wacht een demoon op ons, is me uitgelegd. Ik, Louise White, ben nu dan dus officieel dood. Ook al weet ik alleen nog maar mijn naam en de manier hoe ik dood ben gegaan, voelt het vreemd. Fietsongeluk, ik ben zo eigenwijs dat ik doorfiets en ik wist dat het ooit ging gebeuren. Maar ik maakte me niet druk. Ik bedoel, aan het einde van ons leven gaan we allemaal dood, dus wat maakt het nou uit? Samen met een groep van 3 andere mensen, 2 bejaarden en 1 kindje rond de 7 jaar, lopen we richting de demoon. 'Hi! Nou kom we gaan meteen beginnen.' Groot paleis weer, vele demonen, drukte. Iets waar ik een hekel aan had, toeminste soms. Soms was het geweldig. 'Voorlopig overnachten jullie hier, en jullie kunnen doen wat jullie willen, we zien jullie weer over 2 dagen, wanneer de testen worden afgenomen.' De demoon vertelde alles snel, waar ik stiekem erg blij mee was. Gauw ging ik één van de kamers binnen en maakte het mezelf comfortabel. 'Dit is dus de Hemel,' mompelde ik tegen mezelf, 'wauw.'

Angels and DemonsWhere stories live. Discover now