Hans de hongerige hoornaar

3 1 0
                                    


Hans was een hoornaar. Hij was een hele bezige bij. Hij was van 's morgens vroeg tot 's avonds laat druk bezig met jagen naar andere insecten om lekker op te peuzelen. Een vlieg als ontbijt en een mug als avondeten. Hans vond de sappige nectar uit bloemen maar niks, dat was voor watjes. Hij had liever het echte maal. Hij was een dappere onverschrokken hoornaar.

Hans was geboren in het nest van koningin Tatjana de vierde. Net zoals zijn andere 200 zussen en broers. Allemaal hielden ze erg van de koningin. In het nest hingen dan ook tientallen zelfportretten van haar. Er waren verschillende soorten Hoornaars, de harde werkers zoals Hans, de kunstenaars, die de schilderijen van koningin Tatjana hadden gemaakt, de slapers, die nooit iets deden dan slapen en de schrijvers, die verhaaltjes over hun kolonie en tijdperk schreven.

Op een dag werd Hans de Hoornaar wakker nadat hij uit een diepe slaap ontwaakte. Hij had een heerlijke droom gehad waarin hij van Nederland naar Australië, Japan, Colombia en Canada vloog. Hij had in zijn droom een echte wereldreis gemaakt. Iets wat hij in het echt nooit zou kunnen omdat hij maar maximaal drie weken kon vliegen en voor zo'n wereldreis moest je minimaal vier maanden kunnen vliegen. Hij vond het dus erg jammer dat hij wakker werd en was met zijn drie verkeerde poten uit bed gestapt. Kortom; hij had een pesthumeur vandaag maar toch moest hij aan het werk om voor zijn geliefde koningin Tatjana te zorgen. Alle hoornaars zetten alles in het werk om ervoor te zorgen dat zij het tot de volgende zomer zou overleven. Dus was Hans vroeg opgestaan om op jacht te gaan naar allerlei lekkere hapjes, hij verleidde zijn prooi altijd. Zo ook nu weer. Hij kwam een vlieg tegen en zei tegen hem: 'Heb je zin in een lekker stukje taart?'

De vlieg zei: 'Ja, daar heb ik wel zin in, maar wat voor taart is het? Ik ben allergisch voor notentaart.'

'Nou, het is geen notentaart, het is een lekkere suikertaart'.

'Okee, ik verkneukel me er nu al op, ga jij voor? Dan vlieg ik je achterna.'

'Is goed, ik zal voorop vliegen en je de weg wijzen.'

Zo gebeurde het dat de vlieg de hoornaar achterna vloog. Maar zodra ze in de buurt bij het hoornaarnest kwamen, vlogen allerlei andere hoornaars op de vlieg af en sleurden hem mee naar binnen, naar hun geliefde koningin. Die vervolgens zei: 'Dank, jullie, geliefde onderdanen, jullie zullen rijkelijk worden beloond met mijn vorstige behandeling. Ik zal niemand pijn doen.' Eigenlijk was de koningin een luie nietsnut, want ze deed helemaal niks, alleen maar bevelen geven en orders uitdelen.

Hans bleef dus de hele dag insecten verzamelen voor de koningin. Tot er op een gegeven moment iets gebeurde, iets waar niemand in hoornaarland rekening mee gehouden had. Dit kon gewoon niet waar zijn. Het was echt te erg voor woorden. Het was namelijk zo dat Hans terugkwam met weer een insect achter zich aan, alleen werd de weg naar het nest versperd. Eerst kon hij niet goed zien wat het was, hij zag vage gestalten van wel bijna twee meter hoog. Het waren reuzen. Ze zagen er een beetje roze uit, nee, nu hij dichterbij kwam kon hij ook andere kleuren onderscheiden. Blauw, wit, grijs, zwart. Nu zag hij ook dat de gestalten bewogen. Een grote angst bekroop Hans de hoornaar. Hij fluite zijn noodoproep, hij wou versterking. Intussen was het insect alweer weggevlogen door alle commotie en zo was hij op een haar na aan de dood ontsnapt. De hulptroepen kwamen er al snel aan. Een hulpkracht van een stuk of vijftig man. Allemaal waren ze hartstikke bang wat ze aan zouden treffen. Zulke grote wezens die hun de weg versperden. Hoe dichterbij ze kwamen, hoe duidelijker het was wat de wezens waren. Het waren reuzen op een vreemd soort apparaten die vooruit konden door ronde dingen. Deze dingen hadden de hoornaars wel eens vaker gezien, alleen nog nooit zo dichtbij hun nest. De hoornaars hadden ook altijd honger, zeker Hans. Hij was de hongerigste hoornaar van het hele nest. Nu ze steeds dichterbij kwamen was het duidelijk dat het mensen op fietsen waren. Het was niet de bedoeling dat zij de zo kortst mogelijke weg versperden want de hoornaars konden maar een week of drie vliegen zodat ze zuinig moesten zijn met hun vliegvermogen. Er bestond maar één remedie: de mensen aanvallen. Hoewel dit hartstikke eng was voor de hoornaars, deden ze het toch. Ze staken en beten totdat een paar mensen omvielen. De mensen schreeuwden en riepen om hulp. Gelukkig was er één zo verstandig om 112 te bellen zodat de paar mensen die onwel waren geworden met de ambulance meekonden en de rest weer veilig met een paar bulten terug naar huis konden. Hans was trots op zijn volk, ze hadden het toch maar mooi geflikt. Ze hadden de grote roze reuzen weggejaagd zodat ze weer vrij baan hadden om de zo kortst mogelijke route naar hun nest te vliegen en te zorgen voor hun geliefde koningin Tatjana de vierde. 

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: May 05, 2020 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

Hans de hongerige hoornaarWhere stories live. Discover now