Emma was naar buiten gegaanZonder regenlaarzen of jas aan
Ze stond daar maar te staan
Op het terras, starend naar de maan
Haar hoofd tolde
Alsof ze door het duister rolde
De druppels liepen van wimpers naar neus
Zelfs in de regen, was ze zo gracieus
Haar haar schoot in de kroes
Haar doordrenkte en nu doorzichtige bloes
Plakte aan haar rondingen
Maar zij dacht aan andere dingen
Waar huid en skelet samenkomen
Daar lag de oorsprong van haar dromen
En ze genoot
Voelde zich gruwelijk bloot
Haar sokken werden nat
Waarom had ze zich toch zo bezat