Hoofdstuk 1

7 2 4
                                    

Er klinkt een harde gil, en een meisje kruipt lachend over de met bladeren bedekte bosgrond.
'Hebbes!'
Ze gilt als iemand haar enkel grijpt, en haar hoofd in de bladeren duwt.
'Nee, laat me los!' het meisje lacht, en schopt achteruit.
Ze voelt dat ze raakt en ze wordt losgelaten.
Lachend kijkt ze on naar de blondharige jongen, 'eikel,' zegt ze lachend, en krabbelt overeind.
De jongen tegen wie ze het heeft, en ook op de grond is gevallen, doet hetzelfde.
'Ik moet je iets vertellen,' zegt hij, en hij trekt zijn knieën op.
Verwachtingsvol kijkt het meisje hem aan, 'wat dan?'
'Mijn ouders laten me niet naar Zweinstein gaan.'
Verbaasd slaakt het meisje een kreet, 'wat!?' even valt ze vol verontwaardiging stil.
'Maar- je hebt me alles over die school verteld vanaf het moment dat je wist dat ik magische krachten heb!' roept ze dan boos, 'dus nu moet ik maar in mijn eentje naar een school die ik helemaal niet ken?!'
De jongen kijkt haar schuldbewust aan, en bijt op zijn lip, 'sorry,' zegt hij zacht.


Eloise Variposa gooit met een klap de Profeet op tafel. Ze snapt niet hoe mensen zo- dóm kunnen zijn.

Onbegrijpelijk dat ze bij de magische krant nog niet doorhebben dat hij een reporter bij zich heeft die zo'n trouwe aanhanger is, dat hij zonder problemen propaganda kan verspreiden onder het mom van "ik werk voor de Profeet, mij kun je niks maken."

Ze leunt achterover in de stoel, de kroeg waar ze zich bevind is louche, maar er is hier tenminste niemand die haar lastigvalt, of in de gaten houdt.

Eloise werpt een achteloze blik op haar horloge, de twee cijfers staan beide bijna op de twaalf, en buiten is het nacht.

De wind blaast om de schoorsteen, en werpt kille lucht de kroeg in.

Ze trekt haar sjaal nog wat meer aan.

Mensen kletsen gedempt, terwijl het haardvuur knettert.

Met een zucht staat ze op, gooit geld op de tafel, en zet de grote capuchon aan haar jas weer op.

Als ze de deur openduwt, blaast de wind bladeren over de drempel naar binnen. Het is herfst, en dit jaar lijkt hij wel extra guur te zijn.

Normaal was het Eloises favoriete seizoen. Maar dat is dit jaar wel anders.

De deur valt met een klap achter haar dicht, en ze bevind zich naar een donker bospad. Er is geen maan vandaag, en als Eloise even omhoog kijkt, ziet ze dat ook de sterren vergeten lijken te zijn hoe ze moeten schijnen.

Bewolking drijft langs de donkere lucht, en dreigen te veranderen in fikse onweersbui. Want dat kon er allemaal nog wel bij.

Als ze ver genoeg op het bospad is, Verdwijnt ze met een ploppend geluid in het niets.

"Elo!

Het is hier zo slecht nog niet, en ik leer hier zoveel!

Ik hoop dat jij je een beetje redt op Zweinstein. Ik heb al mijn vrienden hier over je verteld, en ze willen je allemaal heel graag leren kennen!

Ik welke afdeling ben je gesorteerd? Persoonlijk denk ik Huffelpuf, want ik ken je langer dan vandaag.

Mijn vrienden denken of Griffoendor, of Zwadderich. Persoonlijk denk ik dat ík in Zwadderich had gezeten, als ik op Zweinstein had gezeten.

Hier hebben ze geen huizen, wist je dat? Iedereen is gelijk. Nou- op- één ding na dan, maar misschien heb je dat al gehoord van andere leerlingen op school?

Hier krijgen alleen puurbloed tovenaars en heksen les. Ik denk dat mijn ouders daarom wilden dat ik hierheen ging.

Stuur je snel een brief terug? Ik ben zo benieuwd naar jou verhalen. En ik hoop dat we elkaar in de kerstvakantie weer zien!"

Through Deaths Clutchesحيث تعيش القصص. اكتشف الآن