Beautiful Crime

8 2 0
                                    

De radio staat luid. Zijn hand tikt ritmisch op zijn stuur met de muziek mee. Het regent hard, de ruitenwissers staan aan. Het is al donker buiten, in de verte ziet hij het licht van een bushalte. Hij tuurt, draait de radio zachter om beter te kunnen registreren wat hij ziet. Dan glimlacht hij. Bij de bushalte staat een meisje, toevallig iemand waar hij al een tijdje een oogje op heeft.

Hij stopt de auto. Reikt naar de deurhendel aan de passagierskant en opent die. Het meisje kijkt naar hem op.
"Hey! Heb je een lift nodig? De bus komt waarschijnlijk nog lang niet en mijn auto is warm en droog."
"Uhm, hoi! Ik weet niet of ik dit aanbod aan kan nemen, het is echt geen probleem om op de bus te wachten." Het meisje lacht lief naar hem, maar lijkt nerveus.
"Het is maar een kleine moeite, echt! Mijn naam is John, ik ga naar dezelfde school als jij. Ik beloof het je: ik ben geen engerd." Hij lacht erbij, een perfecte rij witte tanden en lachlijntjes bij zijn ogen. Ook op haar gezicht verschijnt een glimlach.
"Weet je het zeker?"
"Absoluut. Kom, voordat je nog natter wordt."

Een zwarte leren jas, ringen om zijn vingers en een slordige blauwe spijkerbroek, vies geworden door het afvegen van zijn handen na het sleutelen aan motoren. Op school is hij twee keer blijven zitten. De eerste keer omdat het stoer was, de tweede keer kon het hem niks meer schelen. Dat hij een zevenentwintigjarige is, op een school waar de jongsten nog maar zestien zijn, doet hem niet zoveel. Zijn pikzwarte haar valt in een krul over zijn ogen, hij veegt het met zijn rechterhand weer omhoog. Het zit slordig en het duurt niet lang voordat er opnieuw haar over zijn voorhoofd valt. Met één hand op het stuur, de andere op de versnellingspook, duwt hij zichzelf verder in zijn stoel. Comfortabel. Hij kijkt opzij. Zijn ogen glijden over blote benen, een kort gebloemd jurkje, krampachtig vastgehouden door twee witte handen. Ze trilt, koud en doorweekt geraakt door de stromende regen. Hij reikt zijn hand uit en draait de verwarming in de auto een aantal graden omhoog.

Hij merkt het op, kan zichzelf wel voor zijn hoofd slaan.
"Oh sorry, ik begrijp hoe dat klinkt. Ik realiseerde me net dat ik mijn zolderraam open heb laten staan, mijn laptop ligt daaronder." Hij kijkt opnieuw opzij, dit keer naar haar gezicht. "Ik heb kleding die je kunt lenen en ik heb genoeg thee om je mee op te warmen." De laatste zin klinkt vragend, in afwachting van het antwoord dat gegeven zal worden.

Opnieuw een voorzichtige glimlach, maar dan tot Johns verbazing voelt hij ook haar hand op zijn arm. Bijna voelt hij de kou door zijn leren mouw heen.
"Sorry, John, het was niet mijn bedoeling om je ongemakkelijk te maken." De hand trekt zich terug, een zacht lachje vult de auto. Meteen voelt John kriebels in zijn buik, zijn mond trekt omhoog in een glimlach, maar hij probeert zijn lippen in bedwang te houden. Zijn ogen lachen naar haar, zijn mond onthult niets.
"Natuurlijk kunnen we eerst naar jouw huis, hopelijk zijn je spullen nog te redden! Plus, ik heb het echt intens koud in deze kleding en het duurt nog wel even voordat we bij mijn huis zijn...".

Ze heeft de woorden nog niet gezegd of John laat het stuur met beide handen los. Hij klikt zijn gordel los. Het geluid van leer over de stof van de autostoel, armen uit de mouwen. Dan snel weer de focus op de weg, een ruk aan het stuur en getoeter van een tegenligger, doorgaan alsof er niks gebeurd is.
"Hier."
In zijn rechterhand houdt hij zijn jas, uitreikend naar zijn passagier, die het aanpakt terwijl haar mond nog open staat door wat er zich net heeft afgespeeld. Met zijn jas aan, al opgewarmd door zijn lichaam, voelt ze zich meteen een stuk warmer. De jas is zwaar en veel te groot. Ze moet er om lachen en zodra John naar haar opzij kijkt, winnen zijn lippen eindelijk de wedstrijd en lacht hij met haar mee.

Eindelijk draait de auto een parkeerterrein op. Met beide linkerbanden flink over de streep, stopt John de auto. De regen komt nog steeds met bakken uit de lucht. Hij reikt vanuit zijn stoel naar de achterbank, zich bewust van de geur van de parfum die zorgvuldig in haar hals gespoten is, een extra spray in haar haren. Hij rommelt even op de achterbank, maar vindt uiteindelijk de paraplu waar hij naar zocht. Vervloekt zichzelf dat hij een kleintje had gekocht, in plaats van een normaal formaat. Hij stapt uit de auto, rent voor de auto langs en opent de passagiersdeur, voordat zijn passagier zelf de kans kon krijgen. Beide staan ze buiten, de koude wind blaast tegen haar natte kleding aan en ze rilt.

"Kijk, hé, zie je dat gebouw daar?" John wijst naar een gebouw een paar meter verderop, een aantal lichten branden binnen. Het meisje knikt.
"Oké, daar moeten we heen, ready?" Ze knikt opnieuw

Hij houdt de te kleine paraplu boven hun hoofden, meer over dat van haar dan zijn eigen. Hij pakt haar hand om haar met zich mee te trekken, zijn stappen waren immers bijna twee keer zo groot als die van haar. Al snel laat hij haar hand los en plaatst zijn arm om haar schouder, trekt haar dicht naar hem toe, zo passen ze beide onder de paraplu. Gestuntel met de sleutel bij de voordeur, dan nog de trappen op naar boven. Het appartementje van John stelt niet veel voor. Een bed, een bureau, een aantal kasten en een tafel met twee stoelen. In de hoek van de ruimte ligt een stapel kleding die hij nog in de wasmachine moet gooien.

"Hey, hah, vet stom van me dat ik dit niet eerder heb gevraagd-" John grinnikt om de vreemde situatie, terwijl hij de waterkoker aanzet, maar hoeft zijn zin niet af te maken.
"Sophia! Sorry, ik had mijn naam natuurlijk meteen moeten zeggen."
"Sophia." Hij herhaalt het zacht. Ze bloost, trilt dan weer van de kou. De leren jas nog om haar schouders.

John trekt zijn kledingkast open. Een joggingsbroek, een grijs T-shirt en een schoon paar sokken geeft hij aan Sophia. Bij het laatste item laat hij niet meteen los, laat zijn hand over die van haar glijden. Komt een paar stappen dichterbij, ruikt weer de geur van de parfum in haar haren. Hij staat bijna tegen haar aan, duwt achter haar de kastdeur dicht, neemt weer een stapje terug. Haar hoofd reikt kwalijk tot zijn schouders. Nog een stap. Kijk naar haar, nog een stap. Zij kijkt naar hem omhoog, nog een stap. Draait zich om, trekt zijn natte shirt uit. Ze kijkt nog steeds naar hem: zijn rug, zijn schouders, naar zijn krullen die over zijn nek vallen en lijken te dansen wanneer hij zijn hoofd beweegt. "Sophia", hoort ze hem nog steeds zacht zeggen. Warmte in haar wangen.

Hij zit met zijn rug naar haar toe, haar de privacy gunnend om om te kleden. Hij bladert wat door een tijdschrift heen, waarvan hij niet weet hoe die ooit in zijn huis terechtgekomen is. Plots voelt hij een hand tegen zijn schouder, snel daarna de tweede hand, ze glijden langs zijn armen naar beneden. Iets knapt in zijn buik, warmte en vlinders verspreiden zich door zijn lichaam. Zijn rechterhand pakt haar pols, hij draait zich om. Houdt haar vast, tilt haar op in zijn armen. Hard tegen de muur, haar adem ontsnapt haar. Benen om zijn middel, zijn buik tegen de hare, zijn handen strak om haar polsen. Ze voelt zijn warme adem in haar nek, dan zijn lippen tegen haar huid. Hij laat haar polsen los, zijn handen verdwijnen onder haar natte jurk. Hij pakt haar vast, draait om, legt haar op zijn bed, klimt over haar heen.

-

Hij schrikt op van het getoeter van een auto. Zijn jas hangt nog aan zijn rechterarm in een mislukte poging die uit te trekken. Naast hem witte benen. De jurk wordt niet meer vastgehouden. Zoveel rood, glasscherven overal. Voordat hij zich goed kan realiseren wat er gebeurd is, trekken twee sterke armen hem uit het raam van zijn auto. Hij schreeuwt. Hij huilt. Het spijt hem zo.

Beautiful Crime [DUTCH]Dove le storie prendono vita. Scoprilo ora