Hoofdstuk 1

27 2 0
                                    

Het begon allemaal op een regenachtige herfstdag.

Zo een jaar of 10 geleden. Of ja, eigenlijk 17 –en een half- jaar geleden. Maar dat is een heel ander verhaal. Niet altijd een even goed verhaal, en het hangt af van wie het vertelt of ik de held of de schurk ben maar.. wel, ik weet ook niet of dat was waar ik het voor gedaan heb. Maar laten we dat hele stuk maar overslaan, anders gaat het hier ook wel een saaie boel worden.

Ik ben Kyana Snowforce, 17 en een stuk jaar oud, dochter van de hertog en hertogin van Escana en op dit ogenblik op weg naar de academie voor krijgskunst en bewind in Lockwood.

Het was nog altijd grappig om te denken aan hoe mijn moeder geprobeerd had om me naar die andere school in Lockwood te krijgen: één voor jonkvrouwen om goede manieren te leren en de perfecte echtgenote te worden.. nee bedankt.

Dus werd het met mijn poot stijfhouden de andere school op een dag rijden –in volle galop dan. Als je niet wou dat je paard onder je uit viel zou ik al eerder naar 2 dagen gaan. Niet dat mam me iets kon weigeren, niet na.. . Ik moest gewoon koppig genoeg zijn.

Soms iets te koppig, misschien.

Ik werd uit mijn gedachten gerukt door een flinke ruk aan mijn handen. Oftewel, Beleza die aan de teugels trok.

'Wat is er meisje?' Ik keek de bruine merrie aan en zag toen dat ze naar een gigantische stoet keek die onze richting op kwam.

Uit respect liet ik haar de kant op gaan en boog mijn hoofd gepast toen de lijkkar voorbij reed. Aan de kleren te zien een horige die gestorven was. Of misschien een vrouw bij de geboorte, en die nu op weg waren naar de kerk van Lockwood.

Die zag ik toch in de verte opdoemen en het leek me straf dat ze een paar steden verder gingen wandelen.

Ik spoorde Beleza terug aan tot een galop, die laatste paar heuvels.. . Gewoon volle galop, heuvel op, heuvel af. De wind die mijn smaragdgroene mantel achter me aan deed flapperen, mijn capuchon van mijn hoofd af rukte en aan mijn haren rukte, in mijn gezicht sloeg.. . Ik kon geen beter gevoel beschrijven.

En dus kwam de academie er veel te snel, waardoor ik mijn merrie moest inhouden.

Een man hield me tegen bij de poort, keek me nadrukkelijk aan. Ik deed hetzelfde en nam de man in me op. Zijn kleren waren duur en zijn zwarte haren met een leren band in model gebracht, maar het was niet zoals als ik vele jongens en mannen had zien dragen omdat ze dachten dat ze dan knapper zouden zijn op één van de vele bals die ik had moeten doorstaan.

Volgens mij was de man een leraar.

'Sint-Mary is een kwartier rijden in die richting.' Zei hij, zijn stem diep.

'Top, daar moet ik ook niet zijn.' Was mijn simpele antwoord. 'Kyana Snowforce. Ik sta op de lijst.' Ik knikte naar de rol papier die met een hoekje onder zijn mantel uitstak. Of ik hoopte toch dat ik op de lijst stond, ik zou er echt niet mee kunnen lachen als ze gedacht hadden dat we een grap maakten met me in te schrijven.

De man haalde met zichtbaar ongeloof de lijst boven, en ik bleef doodstil in het zadel zitten. Toen ik hem enkele keren zag knipperen, en dan zag slikken wist ik dat ik gewonnen had.

'Inderdaad juffrouw Snowforce. Mijn excuses. Ik ben meester Bladespire.' Ik groette vanuit het zadel. 'Als u naar binnen gaat kunt u uw rijdier in de stallen zetten, en een bediende zal u naar uw kamer leiden.'

'Dank u wel.' En Beleza moest niet eens aangespoord worden om de burcht binnen te wandelen.

Ik had de school wel al uit de verte gezien, maar man, zelfs vanop het binnenplein was het al mooi. Een grote fontein in het midden, en zuilen en bogen als je naar binnen wou gaan. Ik kon het wel appreciëren.

Uit verhalen wist ik dat rond die fontein getraind werd in zwaardvechten en boksen en al dat soort "onvrouwelijke" dingen, en dat in de tuinen regelmatig rozen werden neergezet voor boogschieten of om met dingen te werpen.

Ik kon niet wachten.

Ik sprong elegant uit het zadel en gaf Beleza nog een extra klopje voor we op zoek gingen naar de stallen: dat had ze wel verdiend.

De stallen vinden bleek trouwens ook makkelijker dan gedacht: volg gewoon het geluid van briesende paarden, stalknechten en oude bekenden die elkaar weer zien. En als dat niet hielp kon je nog altijd de toevallige ruiter volgen.

'Waar mag ze heen?' De stalhulp die ik aangesproken had knipperde verbaasd, en ik kreeg al door dat dat een reactie was die ik nog wel enkele keren zou krijgen de komende dagen. 'Alstublieft?'

'Oh.. euhm.. de eerste vrije stal. Er hangen namen bij de bezette.' Stamelde de man.. of ja, jongen. 'Wilt u dat ik help?'

'Nee hoor, lukt wel.' Zei ik, want ik was ook de enige aan wie hij het aangeboden had, zelfs al hadden de 3 voor me –ik had even moeten wachten- dezelfde vraag gesteld.. dus hoe oh hoe zou het komen dat hij opeens behulpzaam wou zijn.. zou het iets met mijn geslacht te maken kunnen hebben?

Dat was iets waar ik al van wist dat ik me eraan ging storen.

Ik had amper een stap gezet voor de volgende vraag kwam. 'Mag ik vragen wat u hier komt doen?'

Ik haalde mijn schouders op. 'Les volgen. Zoals bijna iedereen hier.' Kennelijk snoerde dat zijn mond, want ik kon verder lopen.

'Wel, als dat geen paard is dat ik ken.' Mompelde ik toen ik achter aan het rijtje geraakt was. 'Hey Night.' De zwarte hengst brieste alleen maar en gaf Beleza een vriendelijk duwtje terwijl ik de deur open maakte.

Mijn merrie was maar al te blij om de stal in te lopen, en ik moest al aan haar hoofd sleuren of ze was al beginnen eten van de dikke laag stro die door heel de stal lag.

'2 seconden geduld kan nog wel zeker?' mompelde ik, en haalde dus ook meteen het bit uit haar mond. De rest van het tuig volgde en hing ik allemaal op de juiste plaats. En ging dan nog wat hooi halen om zeker te zijn dat het bruin geval bezig bleef. Borstels zou ik straks wel zoeken, ik wou eerst weten dat ook ik op een goed plekje terecht kwam.

Dat bleek ook het geval.

'Juffrouw Snowforce?' Ja, zie je hier andere vrouwen rondlopen? Dacht het niet hoor. Ik plakte toch de vriendelijke glimlach op mijn gezicht en draaide me op mijn hakken op.

'Ja?'

'Ik moest u uw kamer laten zien.' De man achter me leek er al even blij mee als ik. Gelukkig zag ik dat dat ook bij andere leerlingen gebeurde, want anders zou ik wel eens behoorlijk pissig kunnen zijn geworden. En wel ja, Bladespire had gezegd dat iemand me naar mijn kamer zou brengen.

'Tuurlijk, laten we gaan.'

Ik bleek op het uiteinde van de gang te zitten –niet iets waar ik meteen over ging klagen.

'Speciale kamer voor de adellijken die hiernaartoe komen?' mompelde ik. Met het schoolgeld dat gevraagd werd mochten de deurklinken hier wel van goud zijn. Niet dat ik ging klagen: de kamer was geweldig: een gigantisch balkon –boven het water, waardoor ik een geweldig zicht had op het duistere woud. Wel, technisch gezien was het het heldere woud, en lag het duister deel wat verder, maar ik maakte het me makkelijk.

Het duistere woud was territorium van de duistere ruiters. Heel creatief, ik weet het.

Niet dat het allemaal ruiters waren, maar het klonk wel beter.

Terug naar de kamer dan maar. Volgens mij was het een gastenkamer, want als iedere kamer er zo uit zag.. . Een houten bureau in de hoek –eik, zou ik durven zeggen. De andere hoek was ingenomen door een kast in hetzelfde hout, met ernaast de deur.

En in het midden van de kamer, tegen de muur, stond een tweepersoonsbed. Niet mijn hemelbed van thuis, maar dit beviel me zeker even veel. Het kostte me eerlijk gezegd zelfs behoorlijk wat moeite om niet op de matras te kruipen en rond te gaan springen.

'Het diner is om 7. Stipt.' Zei de man en ik knikte. Die klok aan de muur zou nog wel best van pas komen. 'Daar worden ook alle regels uitgelegd. Zorg dat je er bent.'

Natuurlijk dat, al kreeg ik niet eens de kans om dat te zeggen, want de man draaide zich om en beende de kamer uit.

Wel, daar ging mijn voornemen om de volwassene uit te hangen. 

RidersDonde viven las historias. Descúbrelo ahora