achtendertig.

236 33 1
                                    


Hij keek haar ongelovig aan. Ze gaf hem een duwtje met haar schouder. "Kijk niet zo," zei ze. "Ik kan moeilijk iets anders. Ik kan niet altijd naar jou blijven rennen. Uiteindelijk zal ik zelf met mijn ouders moeten praten. Uiteindelijk zullen zij hun problemen moeten oplossen en zelfs als hen dat niet lukt— ik kan je niet blijven lastigvallen."

"Je valt me niet lastig."

"Je weet wat ik bedoel." Hij knikte.

"Ik hoop dat wij nooit zo worden."

"Hoe bedoel je?"

"Zoals ik het zeg."

zij verloor hem.Where stories live. Discover now