Proloog

26 3 0
                                    

De vogels stopten met het fluiten van hun lied. De wind waaide niet langer rustig door de lucht heen en verspreidde de typische bosgeur nog maar op een laag pitje door het gebied. De dieren zochten hun schuilplaats op of vonden snel een nieuwe. De bomen bewogen op de melodie van de wind, maar net zo gedeisd als de rest van het leven dat er te vinden was. Het was haast alsof ze hen hoorden. De spanning was in de lucht te voelen.

De bijna oorverdovende stilte werd ruw onderbroken door een lawaai van achter de rotsen. Een middelgroot zwart voertuig reed met forse snelheid over het zachte zand. De vervuilende uitlaat werd zonder getwijfel met grote hoeveelheden vrijgelaten in het natuurlijke gebied. Een touw schuurde over de zanderige grond erachter aan met een individu die was vastgebonden met het dikke koord. Het sneed in zijn polsen en zijn onbedorven bloed verspreidde zich over de kapotgemaakte handen en liet een dun spoor achter op het weggetje. Er kwamen geen verdwaalde hulpkreten uit hem, hij was zijn bewustzijn al lang geleden verloren, maar het kleine zwakke hart pompte nog steeds genoeg bloed rond om hem te laten ademen.

Het brullende rijtuig kwam tot een stilstand op een open plek, die volledig verlaten was door alle dieren die gebruikelijk daar hun dag doorbrachten. Twee paar voeten stapten van het motorrijtuig af en verpletterde de net volgroeide veldbloemen. Ze keken elkaar kort aan, maar lang genoeg om hun plan nog eens te bevestigen. Beide liepen ze richting hun slachtoffer, die er niet erg levend meer uit zag. Zijn ledematen lagen in de onmenselijke richtingen en het lichaam was besmeurd met zijn eigen pure bloed. De een zette haar zwarte leren schoen op het hoofd en draaide die zo dat zijn ogen zichtbaar werden. Ze verplaatste haar schoen richting de grond, maar stopte wanneer ze zijn nek voelde. Ze prikte met haar scherpe dunne hak erin en een klein stroompje rode vloeistof vond zijn weg naar buiten. Ze kon het niet laten en een scheve grijns speelde rond haar volle lippen.

Ondertussen had de ander het touw van de glanzende motor afgehaald. Hij haalde een vies en armoedig flesje uit zijn leren jack en draaide langzaam de dop eraf. Hij rook kort aan de vloeistof om zeker te weten dat het zuivere alcohol was. Vervolgens liep de vloeistof in een snel tempo weg en belandde met een plens op de bewusteloze. Een kleine reactie kwam hen tegemoet, namelijk wat zwak gemompel. Hun prooi opende zijn ogen en een gepijnigde blik was te zien. De twee schuldige gaven hem geen blik waardig, maar een zacht en angstaanjagend gegrinnik vulde de stilte. Die was maar van korte duur, want een van de twee knielde bij hem neer. Hij beval de gewonde met een dwingende toon in zijn stem op te staan. En dat deed hij, maar zodra hij zijn trillende benen een beetje stevig in de grond had staan, kreeg hij een duw van achteren. Hij viel neer op zijn knieën in het niet meer zo zachte gras en hoestte dikke druppels bloed op, die duidelijk opvielen in het felle groen van het gras.

Toch gaf hij niet op en verzamelde hij al zijn kracht om overeind te komen staan. De pijn brandde door zijn hele lichaam, maar was versterkt bij de plekken waar een vlijmscherp mes in zijn lichaam was geboord. Hij wilde niet huilen, maar de tranen waren al uit zijn ogen geglipt. Hij wist niet wat hij had gedaan, wat hij had gedaan om dit te verdienen. Hij draaide zich om naar de enige twee anderen in het verlaten gebied. Het waren onbekenden voor hem. Twee paar ogen keken hem aan, beide vol met minachtig en haat. Hij schatte ze niet ouder dan negentien, twintig jaar. Ze leken niet op elkaar, maar beide hadden ze een bepaalde uitstraling die hem liet rillen.

Het tweetal keek dreigend neer op het bange jongetje. Het mysterieuze meisje rommelde in haar zak die met geroeste ritsen waren dichtgemaakt en pakte een kleine doosje vast samen met het lemmet van haar dolk, waar ze zich direct aan sneed. Ze verroerde zich niet en draaide de dolk binnen een seconde nog om zodat ze het handvat losjes in haar hand kon houden. Ze veegde een van haar donkere haren uit haar ogen en klikte één keer met haar tong, om simpelweg de stilte te doorbreken. Haar partner keek haar aan met een blik van ergernis en zij rolde met haar ogen als reactie. Ze schoof met haar duim het doosje open en draaide één van de vele kleine houten stokjes in haar hand. En opnieuw trok haar scheve grijns haar mondhoeken.

Hij had daarentegen zijn blik al afgehaald van zijn vrouwelijke compagnon. Velen hadden haar onderschat, met hemzelf meegeteld, maar beter dan zij had hij niet kunnen krijgen. Ze leek op hem en daarom had hij respect voor haar, maar op sommige momenten kon hij haar wel wurgen. Toch waren dat niet de dingen die in zijn aantrekkelijke hoofd omgingen. Hij keek volledig geconcentreerd naar hun bloedende slachtoffer. Zijn hand volgde de vorm van de lusjes van zijn verslete broek tot hij het koude ijzer op zijn vingertoppen voelde. Hij omsloot het vertrouwde handvat en wijzigde de koers van de loop. Hij laadde het wapen bijna geluidloos, die nu gericht was op het hoofd van hun prooi. In zijn ooghoek zag hij dat zij het vuurhoutje had aangestoken en een klein langwerpig vlammetje was zichtbaar aan de top van het stokje.

Ze keken elkaar nog een keer aan en lazen in elkaars ogen nog eens de bevestiging die ze eigenlijk niet nodig hadden. Beide hadden ze geen twijfel of geen aarzeling en dat was ook niet te zien. Dreigend staren ze hun slachtoffer aan. De een met een gelade pistool en de andere met een brandende lucifer en de dolk met de scherpe punten, die hem beide de dood in zullen jagen. Hij was doorweekt met spul dat brandde op zijn opengetrokken huid en hij vreesde voor het ergste.

En toen na vier, vijf, misschien wel negen seconden klonk het lang gevreesde schot door de zuivere natuur van de omgeving. Vogels vluchtten zo snel mogelijk uit de bomen, maar dat was het enige hoorbare geluid. De jongen zakte traag in elkaar en over zijn wang liep nog een verse traan. Maar dat hield de twee niet tegen. Zij wierp het vuurhouwtje op het met bloed doordrenkte lichaam en een steekvlam vloog de lucht in. Beide deinsden ze een paar stappen achteruit om te zorgen dat ze niet werden meegenomen door het vuur. Toch was in hun ogen alles behalve spijt te zien. Ze genoten van het zicht dat ze hadden, maar wisten dat dit niet het laaste zou zijn.

Dit was nog maar het begin.

Pure RevengeWhere stories live. Discover now