Hoofdstuk 1

69 10 2
                                    

Op een zonnige zomeravond zat een kleine rode kat in de zon te genieten. Hij knorde, en knipperde heel langzaam met zijn ogen. Hij zat op het vertrouwde tuinhek te kijken naar het donkere bos, dat er dus zelfs op zo'n zonnige dag donker uit zag. Simba besteede daar verder geen aandacht aan, en focuste zich vollegdig op de vertrouwde stem van zijn baasje. Het geroep werd harder naarmate baasje dichterbij kwam. Simba sprong van het hek af, zoals hij elke avond deed, en rende weg. Weg door de schemerige straaten van het kleine dorpje. Simba liet zich honderd meter verderop neerploffen op de vieze stoep. Zodra hij, met zijn nietveelvoorkomend goed gehoor, het geroep van zijn baasje niet meer hoorde keerde hij terug. Hij had zijn perfecte zomeravond al vastgesteld, hij zou op het hek gaan zitten en eens lekker genieten en zijn zachte rode vacht wassen, die echt een beurtje nodig had.

Toen Simba op zijn plek zat en zich aan het wassen was, hoorde hij van heel dichtbij geritsel, geritsel tussen de planten. Het leek van het donkere bos af tekomen, en het leek... Nee, een kat zou daar nooit komen. Maar toen hij nog eens een keer goed rook, goed luisterde, hoorde en rook hij dat het echt een kat was. Zijn stank moest je van ver af al ruiken, maar omdat Simba weg was geweest, had hij niets geroken. Simba liet zich van het hek afglijden zodat hij net buiten de achtertuin zat, en het grote bos pal voor zich had. Hij zette er een stap naartoe, heel stil en langzaam. Zou hij erin gaan? Van de katten uit de buurt hoorde hij de vreselijkste verhalen, dat ze katten kenden die in het bos waren gegaan, maar er nooit meer uit waren gekomen! Toch overwon de nieuwschierigheid het, en zette hij de laatste stappen iets sneller. Hij stond midden in een groot bos. Nu in de verte hoorde hij het geritsel weer. Hij liep er pal naartoe, niet wetend wat hem te wachten stond. Het was een ogenblik stil, toen hoorde Simba kattengegrom, en daarna sprong er een kattenlijf op hem. Simba krijste het uit, hij voelde de scherpe nagels van de kat in zijn rug. Hij rolde snel om, te snel zodat de aanvaller om viel. Simba veerde direct overijnd en bekeek de aanvaller. Die keek hem nieuwschierig aan. Het was een grijsgesreepte kat, met groengele ogen. De kat mauwde en keerde Simba toen de rug toe, althans voor even. 'Jij hoort hier niet,' miauwde de kat. Simba keek de kat verwarrend aan. 'Waaro-' 'Je bent niet wild. Je bent een vernielerskat.' Simba spitste zijn oren. Wat bedoelde die kat daar nou mee. 'Je bent van de mensen,' siste de kat opnieuw. Simba knikte zenuwachtig. 'Jij niet dan?' De kat lachte zacht. 'Nee, natuurlijk niet. Ik ben hier geboren. Ik hoor bij de Froggroup.' Simba keek de kat verbaasd aan. 'Leef jij in een groep? Ik woon alleen.' Weer lachte de kat zacht. 'Ik ben Grijsspreep. Aangenaam, mensenkat.' Simba sloeg zijn ogen teneer. 'Ik rook je al van veraf, Grijsstreep. Je rook al anders, en nu zie en hoor ik het ook.' Grijstreep gaf hem een knikje. 'Blijf hier zitten, slimme kat. Ik haal mijn leider. Laten we het zo zeggen, we hebben meer leden van de groep nodig, en jij doet het vast niet slecht.' Simba knikte verward. De grijsgestreepte kat draafde weg, op weg naar zijn groepsgenoten.

De kat bleef een tijdje weg. Simba dacht dat de kat een gijnstje met hem had uitgehaald, maar uiteindelijk kwam hij terug met aan zijn zijde twee andere katten. De ene was grijs met helderblauwe ogen, en de ander had een heel aparte kleur, bijna zijn hele lijf was wit, maar zijn pote hadden donkere sokjes. 'Een mensenkat dus,' begon de wit-zwarte kat. Simba keek stil naar de drie katten. 'Hij vertelde me dat hij van veraf mijn geur geroken had, en hij hoorde me ritselen,' vertelde Grijsstreep de andere katten. 'En...' vervolgde hij beschaamd, 'hij won van me, bij het gevecht.' De wit-zwarte keek Simba aan. 'Dat is ook niet het moeilijkste.' Simba moest in zichzelf zachtjes lachen, dat de grijsgestreepte kat zo beschaamd over de vechtpartij vertelde. 'Ik ben Simba.' miauwde hij. De kat met de grijze vacht en blauwe ogen knikte naar hem. 'We zullen hem meenemen naar het kamp, en dan kijken we verder,' sprak de kat. Simba bleef even zittem toen de drie katten voor hem uit liepen, maar na een wenkje van Grijsstreep dribbelde hij achter hen aan.

Hey, leuk dat je dit eerste hoodstuk leest! Roxy, ik dus, heeft het eerste hoofdstuk geschreven. Laat achter wat je ervan vindt! We gaan ook een Covershop starten, dus kijk daar ook even bij.

Groetjes, Roxy.

Dreaded Cats een groot gevecht #2Where stories live. Discover now