De wraak van Distelstaart voltooid

Hoofdstuk 3

Ja kom maar zij Vosster. Ze zij dat Roospels,Regenstreep en Lichtpoot weg moesten gaan. En op jachtpatrouille moesten gaan maar alleen zij. Niemand anders. Dus wat is er gebeurd vraagt ze aan mij. Ik begin mijn verhaal en als ik klaar ben kijk ze mij met grote ogen aan. Ik denk dat ze op de rand van waanzin ligt. Vertel je clangenoten niks zegt ze. Ze zegt dat ze een vergadering gaat bijeen roepen en dat niemand meer naar buiten mocht. Ze staat op maar ik hou haar tegen. Dat kun je niet doen ze gaan vragen waarom ze niet naar buiten mogen enzovoort. Je hebt gelijk. Ze zag er terug rustig uit. Jij gaat het seffens uitleggen aan de clan. I-ik stotterde ik. Maar waarom doe jij het niet. Jij hebt het meegemaakt jij kan het beter uitleggen. Ik roep de clan bijeen en dan ga jij aan het woord. We staan op en schrikken als we ineens een schelle gil vanuit de open plek horen. We lopen ernaar toe en zien een zilvergrijze poes heen en weer door het kamp lopen. Wat is er vraagt Vosster aan Zilverbloem. App-Appelkk ze haalt eens diep adem en zegt dat Appelkit weg is. Ik kan haar nergens in het kamp vinden. En ze is nog blind ook help me alsjeblieft. Dat zullen we zeker doen zegt Vosster. Maanstorm kom eens. Ik ga naar de leider toe. Jij gaat samen met Zilverbloem en mij op patrouille om Appelkit te zoeken. Druppelstaart komt aangerend. Ik wil ook mee zegt hij. Ik was al vergeten dat Druppelstaart de vader van Applekit is. Dan komt er nog een klein poesje aan. Ik wil ook mee zegt Parelkit met een hoog verlegen stemmetje. Oké weet je wat jij en je papa ze kijkt naar Druppelstaart gaan hier in het kamp nog eens goed rondkijken. Vraag Crèmepoot en Zwavelpoot maar om te helpen. Zegt Vosster lief tegen Parelkit. Parelkit knikt hevig. Blij dat ze ook iets mag doen. Vosster loopt naar de hogesteen en springt erop. Laat alle katten die oud genoeg zijn om hun eigen prooi te vangen zich verzamelen aan de hogesteen. Parelkit kijkt haar smekend aan en Vosster doet teken dat zij ook mag blijven om te luisteren. Appelkit wordt vermist zoals vele van jullie al weten. Begint ze. Ik ga samen met Maanstorm en Zilverbloem buiten op zoek naar haar de rest mag eens in zijn eigen hol kijken en rond het kamp. Totdat ik terug ben heeft Druppelstaart de leiding. Nadat dat te hebben gezegd sluit ze de vergadering. Komen jullie vraagt ze aan ons. Ja zeggen we. We lopen het kamp uit en gaan opzoek naar geuren. Hier roept Zilverbloem luidt hier is een geur. We lopen er naar toe en ja de geur van Appelkit hangt op dit struikje. We volgen hem. Na een tijdje lopen komen we de jachtpatrouille voorbij. Ze kijken ons verbaast aan en vragen wat er is. Appelkit is vermist jammert Zilverbloem luidkeels. We dachten al dat we een geur roken. We kwamen terug naar het kamp om het te melden zegt Regenstreep. Hij had een eekhoorn en twee muizen vast. Waar vraagt Vosster meteen. Regenstreep kijkt niet begrijpend aan. Waar heb je haar geur geroken. Vraagt Vosster. Bij de grote beuk zegt Regenstreep. We lopen er snel naar toe en laten de jachtpatrouille ver achter ons. Ik ruik haar roep ik. Ik ga achter de geur aan en kom bij een bosje. Hier stopt de geur ruik ik. Ik hoor een zacht gepiep. Ik kijk onder de doornstruik en zie daar Appelkit zitten. Ze heeft allemaal doorntjes in haar vacht en poten. Ze kan echt niet lopen. Kom hier kijken roep ik naar Zilverbloemen en Vosster. Ze zien Appelkit en Zilverbloem slaakt een kreet. Ga Pluisstaart halen zegt Vosster tegen mij. Wij zullen haar ondertussen al proberen weg te dragen. Ik knik en sprint weg. Ik kom er hijgend aan en ren naar het medicijnkattenhol waar Pluisstaart kruiden zit te sorteren. Meekomen nu Appelkit. Weet ik hijgend uit te brengen. Waar is ze? Volg zeg ik. Ik wacht tot hij wat kruiden bij elkaar heeft geraapt. We willen net naar buiten rennen. Als Appelkit naar binnen wordt gedragen. Breng haar naar mijn hol zegt Pluisstaart die erachteraan rent. Ik heb maar één ding gezien Appelkit lag doodstil.