~Hoofdstuk 18~ Sterren ~

236 8 5
                                    

Ik schrik midden in de nacht wakker van de zoveelste nachtmerrie.
Ik steek een kaarsje aan en ga op de rand van het bed zitten.
Ik loop alles na wat er de afgelopen dagen gebeurd is.
Dan beginnen er dingen op te vallen in deze gebeurtenissen. Dingen die niet kloppen.
Cemal had zijn Empire wand laten vallen in het zand  tijdens het gevecht met Entropia, waar haalde hij die Empire wand vandaan tijdens het redden van mijn leven...
En nu ik de waarheid weet over Prexia, is het helemaal niet waar wat David mij vertelde in de tuinen: van een magische iemand, bla bla. Cemal wil die persoon uitroeien, bla bla bla! Oké dat ik dingen kan is gewoon pure toeval!
En dat speldje van Mo zal ik nooit meer terug vinden...
Ik kan niet meer slapen...
Ik denk aan alles wat er is gebeurd, en ik mis mijn hond!
Ik stap uit bed en pak de kaars.
Mijn pijl en boog gris ik uit de hoek en zoek wanhopig naar de Empire wand.
"Shit! Die ligt natuurlijk bij David of Ravasha. Dan maar zonder."
Ik pak nog snel een tas en gooi daar de kaart van Cemal in.
Ik haal de deur van het slot af en sluip door de gang heen.
De vloer kraakt als een idioot.
Gelukkig is de trap dicht bij m'n kamer.
Ik dribbel de trap snel af en wil net naar buiten lopen, als ik twee mannen buiten hoor lachen.
Ik ga in de deur opening staan en schiet een pijl in de bosjes.
"Wat was dat?"
"Geen idee?"
"Gewoon een kat ofzo."
Ik schiet een paar pijlen achter elkaar zodat het een groter iets lijkt.
"Dat is geen kat!"
"Ga jij maar kijken." Zegt één van de mannen met een tril stem.
"Kom op zeg! Wij zijn soldaten van Entropia, je bent toch niet bang voor iets in de bosjes?!"
De andere soldaat zucht en ze vertrekken dan samen naar dat bosje, ik ren naar de poort en sprint weg.
Het is een heldere nacht, de sterren schitteren.
"Hoi jochie..."
Ik kijk naar een fonkelende ster.
Mijn moeder zei altijd, dat als je overleed dat je een ster werd.
Ik sta even stil en kijk nog even naar de sterren.
Ik begin met lopen.
Grappig, vroeger was ik doods bang voor het donker en nu loop ik er dwars door heen.
De frisse lucht is heerlijk om je geest even leeg te maken.
Ik kom bij de grens palen aan en vis de kaart van de wereld uit m'n tas.
Als het goed is, betreed ik nu de Neutrale zone.
Een plek waar er geen heerser is.
Ik vind een stukje verder op een boom met appels.
Ik pluk er een paar voor overdag, ik stop ze in m'n tas en slinger de tas weer over m'n rug.
Ik kon snel bij een grote vlakte aan.
Ik strijk met m'n hand door het hoge gras.
Er komen wat vuur vliegjes uit.
Ik begin te rennen en spreid m'n handen door het hoge gras.
Overal komen er vuurvliegjes uit het gras.
Ik laat me in het gras vallen en kijk naar de sterren.
Ik moet glimlachen, van het vuurvliegje dat op m'n neus gaat zitten.
De glimlach verdwijnt langzaam en ik val in slaap.
"Ze straalt."
"Als een ster!"
"De ster van de vrede."
Ik zie een ster, een witte glimmende ster.
Ik schrik wakker. Het is nog steeds nacht.
De sterren stralen nog steeds.
Maar wat waren die stemmen?!
De ster van de vrede? Wat?!
Ik laat het maar gaan, met de gedachte dat het maar een verzinsel van m'n hersenen was.
Ik sta weer op en ik begin met lopen.
M'n benen voelen als lood en ik besef nu pas waar ik mee bezig ben.
"Wat een domme koe ben je toch!!!"
Ik zucht en weet niet meer wat ik moet doen.
Ik moet doorzetten! Ik moet terug naar Cemal!
Ik moet antwoord op m'n vragen hebben, alweer...
Ik ga weer lopen.
"Sterren... Sterren..." Fluister ik.
Het klinkt zo vertrouwd, maar ook zo onbekend.
Ik begin wat sneller te lopen, bij geritsel in het hoge gras.
Het geritsel wordt steeds harder.
Ik zet het op een rennen.
Het komt achter me aan.
Het eerste wat me te binnenschiet is dat het dat wezen is van de boot.
Bij de gedachte begin ik nog harder te rennen.
Ik struikel over een steen en haal m'n been open.
Ik lig op m'n buik op de grond en draai me snel om op m'n rug.
"Laat me met rust!" Zeg ik zo zeker als ik kan.
"Owh... Ik dacht dat je wel wat gezelschap kon gebruiken."
Ik kijk naar de gedaante die voor me staat, opeens is donker nacht zo licht als dag.
"Icezeck?"
"Je hebt je lelijk open gehaald."
Hij knielt naast me neer en kijkt naar de wond.
"Ja, je liet me schrikken..."
Icezeck pakt een flesje met iets van water er in en giet het over de wond.
Het brand en trekt, maar uit het niets is de wond helemaal genezen.
"Bedankt."
Icezeck helpt me omhoog.
"Icezeck?"
"Wat?"
"Waar kom jij vandaan?"
"En waarom interesseert jou dat?"
"Nou gewoon, jij weet waar ik vandaan kom, dus ik was nieuwsgierig..."
Er valt een stilte.
"Maar als je het niet wil zeg-"
"Malino."
Ik pak de kaart uit m'n tas en rol hem open.
"Dat is dicht bij Empire zeg..."
"Hoe kom je aan die kaart?"
"Uh, gewoon..."
"Beatrice."
"Oké, van Cemal gekregen..."
"Owh, dat is aardig van hem."
"Wat? Heb jij geen problemen met Cemal?"
"Ja wel, maar als jij zo nodig snel naar je dood wil, boeit mij dat niks!"
Ik laat me vallen in het gras en staar naar de sterren.
"Wat was je eigenlijk van plan zo midden in de nacht te gaan doen?"
Icezeck komt naast me liggen.
"Ik was op weg naar Jenava. Voor antwoorden op vragen."
"Misschien kan ik je helpen?"
"Ik denk het niet."
"Vraag nou maar gewoon."
"In het gevecht met Jenava tegen Entropia had Cemal een Empire wand,
hij had hem na het gevecht laten vallen in het zand. Ik vond hem en nam hem mee. Ik verstopte hem in m'n la van m'n kast."
Ik sluit m'n ogen en zie weer alles voor me.
"David was meegenomen door Empire, waarom weet ik niet. Er was een jongen die Thomas heten en hij zou mij naar David kunnen brengen. Dat deed hij ook totdat ik er achter kwam dat de echte Thomas was opgehangen door Empire en de Thomas waar ik mee aan het reizen was was Rachkratis. David en ik vluchtte een hoge toren in en sprongen de zee in.
Rachkratis was woedend en schoot een pijl met magie op David af."
Ik neem even pauze omdat ik een brok in m'n keel voel ontstaan, ik slik hem snel weg.
"Ik duwde David naar beneden en de pijl schoot in m'n schouder, ik vloog meters naar achteren en verdronk bijna. Er kwam iemand het water in en redde mij. Het was Cemal... Hij wilde me mee nemen naar Jenava, maar ik wilde niet, dus gebruikte hij zijn Empire wand. Maar nu is de vraag: hoe komt hij aan die Enpire wand? Ik had die van hem gevonden."
Icezeck gaat recht op zitten. "Luister, Empire beschikt over een paar Empire wands, als het echt zo is dat jij Cemals Empire wand heb, dan heeft hij er één van iemand anders of één die nog niet gebruikt was. En Empire heeft waarschijnlijk David meegenomen, omdat ze wraak wilde met dat gevecht."
Ik ga ook recht op zitten en kijk hem aan.
"Maar je vertelde dat je was geraakt was door een vervloekte pijl..."
"Ja dat klopt. Hoezo?"
"Zou ik de wond even mogen zien."
Ik knik onbegrijpelijk.
Icezeck tilt voorzichtig het stof van m'n kleding op.
Ik kijk naar Icezeck, die ene man die kwaad op me was over dat ik me te veel met goden bemoeide is uit het niets verdwenen.
"Wat ik al dacht..." Fluistert hij.
"Wat is er?"
Ik kijk nu ook naar de wond en schrik me dood.
Om de wond waar de pijl in kwam is iets zich gaan verspreiden, één of ander vreemd zwart goedje.
"Rustig blijven. Als het goed is zal dat wegtrekken. Ik stel voor dat we nu gaan slapen en als de zo'n opkomt verder kijken.
Ik ga in het gras liggen en staar weer naar de sterren.
Icezeck gaat ook weer liggen. Ik kruip tegen hem aan.
Hij schrikt er een beetje van maar laat het gelukkig toe.
Hij had schijnbaar iets van een mantel om want hij legt een soort mantel als deken over ons heen.
Ik voel me al snel slaperig worden.
Ik doe m'n ogen nog één keer open om naar de sterren te kijken.
Ik voel een arm om me heen en val langzaam in slaap.

De BuitenStaanderOnde histórias criam vida. Descubra agora