Huit

82 11 23
                                    

Ik was weer terug bij af, ik had haar vertrouwen geschaad en het boekje had ze meegenomen naar de wc. Hoe had ik zo stom kunnen zijn? Natuurlijk kende ik haar niet, ik was gewoon een bemoeizuchtige idioot. Doordat ze gelijk had, moest ik mijn excuses aanbieden. Zuchtend stond ik op, nadenkend over hoe ik mijn excuses moest aanbieden en of ik überhaupt mijn excuses moest aanbieden. Toch liep ik naar de witgelakte wc-deur. Ik klopte er voorzichtig op, alsof de deur binnen een paar seconden in kon storten, waarschijnlijk zou dat nog gebeuren ook na die klap van de deur.
"Uhm," stamelde ik een beetje.
"Wat?" snauwde een meisjesstem uit de wc.
"Het spijt me, ik bedoelde het niet zo," zei ik ongemakkelijk, "kun je misschien uit de wc komen, dat praat waarschijnlijk wat makkelijker?"
"Wie zegt dat ik wil praten?" zei ze tegendraads.
"Je weet dat het slot op deze deur niet werkt en dat ik nog niet binnengekomen ben, omdat ik aardig ben." Ik maakte geen grapje, de enige deur die een slot nodig had, daar was het slot van stuk.
"Oh," zei ze met een vreemde klank in haar stem.
"Had je verwacht dat alles in dit appartement heel was?" zei ik met een ongemeende glimlach.
"Heb ik er weer eens teveel van verwacht?"
"Je verwacht in ieder geval teveel van mijn kluskunsten, ik ben namelijk alles behalve een klusjesman." Ik greep de deurknop van de wc-deur vast om hem vervolgens naar beneden te duwen. Zonder iets te doen ging het hendel al naar beneden. Vervolgens piekten er blonde haren uit de kleine opening die zich had gevormd.
"Ja, ik had er inderdaad meer van verwacht, Vincent." Ze stak haar tong uit en liep naar de bank.
"Dus," zei ik nadenkend, "betekent dit dat je niet meer boos bent?"
"Hm, ligt eraan," zei ze serieus, "heb je thee?" Er speelde een kleine glimlach rond haar lippen op waardoor ze opkeek.
Ik draaide me om in de hoop nog wat thee over te hebben, maar de normaal gevulde doosjes met thee waren leeg.
"Ga je mee thee halen?"
"D'accord."
Toen we bij mijn appartement wegliepen gleed dat liefelijke boekje weer terug in haar tas. Het was allemaal zo geheimzinnig en sloeg natuurlijk helemaal nergens op. Ik kende haar niet eens, vervolgens leek het wel alsof we in een heftige relatie waren, maar dan zonder het kleffe gedoe.
"Hoe oud ben je?" vroeg ik terwijl we verschillende mensen passeerden.
"Stel jij altijd dat soort random vragen op rare momenten?"
"Mijn vraag was eerst!" Mijn glimlach was waarschijnlijk vreemd, maar glimlachen deed ik eigenlijk de hele dag.
"Dix-sept, et tu?" Zeventien, dan viel ons leeftijdsverschil mee, ik had haar namelijk iets jonger geschat dan zeventien.
"J'ai vingt ans." Drie jaar verschil, het klonk vroeger als zoveel, maar eigenlijk was het vrij weinig.
Toen we rustig verder liepen en het een beetje ongemakkelijk werd, begon zij te praten.
"En mijn vraag?"
"Jouw vraag?" Ik keek haar met opgetrokken wenkbrauwen aan waardoor ze in de lach schoot. "Wat?"
"Je gezicht!" zei ze bijkomend van het lachen.
"Merci beaucoup," zei ik sarcastisch.
"Nee! Zo bedoelde ik het niet, het is meer die wenkbrauwen, je leek net op een soort..." Ze glimlachte heimelijk.
"Op een soort wat?" Ik keek haar quasi boos aan.
"Een soort boos ei," lachte ze.
"Ik leek op een boos ei," barstte ik in lachen uit, "hoe vaak heb jij een boos ei gezien?!"
"Zo vaak! Jij niet dan? Ik zag er namelijk net nog een, genaamd Vincent." Plagend stak ze haar tong uit.
"Je krijgt drie seconden om te rennen," zei ik 'angstaanjagend'.
"Wat bedoel je," zei ze nog gniffelend.
"Drie," begon ik. Toen kreeg ze het pas door en begon ze de straat uit te rennen. "Twee, één!" Ik sprintte achter haar aan. Langzaam begon de afstand tussen ons kleiner te worden, totdat ik haar schouder kon vastpakken.
"Hoe?" vroeg ze verbaasd.
"Ik heb een paar jaar honkbal gespeeld," zei ik opschepperig.
"Waar stond je dan?"
"Het is meer een 'zat' vraag?" zei ik lachend.
"Hoe bedoel je?"
"Ik zat grotendeels van de wedstrijden op de bank." Toen ik dat zei begon ze te lachen, maar niet eens zachtjes. Nee, gewoon voluit waardoor meerdere mensen achterom keken.
"Ssst! Niet zo hard! Mensen kijken je vreemd aan als je zo hard lacht," zei ik met een knipoog.
"Zeg jij!" ze gaf me een speelse klap op mijn schouder. "Kom, de supermarkt is hier tegenover." We staken over en liepen al grappend de supermarkt binnen.
Toen we de supermarkt binnen liepen kregen we gelijk boze blikken toegeworpen van de caissières.
"Volgens mij moeten we iets zachter doen, voordat ze de bewaking op ons afsturen," zei ze met een knikje naar de vrouwen achter de kassa's. Ze keken bijzonder chagrijnig voor zo'n stralende dag. We liepen iets rustiger de winkel verder binnen. "Waar staat de thee eigenlijk?"
"Vijfde gangpad links." Ik kende de gangpaden hier uit mijn hoofd, vooral de paden waar de thee en koekjes stonden.
"Wat voor thee had je in gedachten?" vroeg ze terwijl ze naar de grote kast keek met verschillende smaken thee keek.
"Kies jij maar iets, ik vind alles toch wel lekker," zei ik. Ze keek me met een opgetrokken wenkbrauw aan. Ze pakte een doosje uit de grote kast en keek me vervolgens weer aan.
Toen we de winkel weer uitliepen, met de thee, begonnen donkere wolken zich voor de zon te begeven. Langzaam vielen er verschillende druppels op mijn gezicht en vervolgens begon het met bakken uit de hemel te komen.
"Heb jij een buskaart?" vroeg ik terwijl we een plek probeerden te vinden om te schuilen.
"Nee, ik had niet echt gerekend op een busritje," zei ze mompelend terwijl ze in haar portemonnee keek.
"Zullen we wachten tot de bui over is?" Hopeloos keek ik omhoog, er was niet echt een teken dat dit snel zou overtrekken. Daarom trok ik het meisje maar onder de bedekking van het bushokje, wachtend op een bus waar we niet in mochten stappen. Ze knikte met een vertwijfelde blik, gericht naar de donkergrijze, bijna zwarte lucht die door het doorzichtige dak van het bushokje te zien was. Ze ging zitten op het bankje, als het zo te noemen was. Ik zou het omschrijven als een metalen, absoluut niet warmtevasthoudende balk, met gaten erin. "Kom je naast me zitten?" vroeg ze, ze beet zachtjes op haar lip, waardoor hij maar een klein beetje indeukte, en er een klein stukje witte tand verscheen. "Oui, bien sûr," antwoordde ik. Mijn warme lichaam naast het fragiele hare, voelde alsof ik haar beschermde.
Een oude vrouw met een lief gezicht kwam bij ons staan, onder het bushokje. Ze draaide zich naar ons om en zei met een lichte glimlach: "Wat een lief stel zijn jullie toch. Zoiets romantisch zie ik bijna nooit meer deze dagen." Ongemakkelijk liet ik mijn arm van haar schouder glijden en glimlachte als een boer met kiespijn terug. "Vroeger was alles anders, weten jullie? Toen praatten mensen tenminste nog echt tegen elkaar. Nu is het allemaal via zo'n raar praatprogramma. Nep, vinden jullie niet?" Ik knikte vriendelijk  naar haar, of probeerde dat zo goed mogelijk,  en voelde dat het lichaam van het meisje naast me ook was verstijfd. "Oui, ik kan zien dat jullie nog weten hoe het moet. Ga maar gerust jullie gang hoor, ik zal me weer omdraaien," zei ze met nog steeds die weemoedige, maar toch tevreden glimlach om haar lippen. Ik had geen idee wat ik moest zeggen, en Het Meisje Zonder Naam duidelijk ook niet. "Madame, s'il vous plaît, wilt u hier zitten?" bood ik aan.
"Ach, je hebt echt getroffen met hem," richtte ze zich tot haar. "Het is ook nog een gentlemen."
"Bien sûr!" hoorde ik opeens naast me. Ik keek met een verbaasd gezicht opzij. Als de oudere vrouw er niet bij was geweest, had ze me nu vast weer een boos ei genoemd.
"Non, jullie mogen daar blijven zitten, chères." Ik probeerde wederom vriendelijk en glimlachend naar haar te knikken.

StorykeeperWhere stories live. Discover now