Hoofdstuk 1

2.1K 22 4
                                    

De Amsterdamse binnenstad krioelt van de excentrieke types. Het is de nacht voor de Canal Parade, het hoogtepunt van de Gay Pride. Deze keer vindt de uitbundige botenparade op 7 augustus 2010 plaats. Om half drie ’s nachts is het feestverkeer in het centrum nog volop in beweging. Rappers Mr. Probz (Dennis Princewell Stehr) en Flex (Alexandr Hakopians) lopen samen met een vriend over de Herengracht. Ze komen van een feestje in club Rain aan het Rembrandtplein en willen nu naar het Leidseplein. De sfeer is smooth. De populaire artiesten zijn nog echte jongens van de straat. Flex heeft al eens twee jaar in de cel gezeten. Hij ziet er, met tattoos tot in zijn nek, niet uit als iemand met wie je ruzie wilt krijgen. Ook Mr. Probz zat al eens vast. In zijn tienerjaren hing hij met de Haagse Crips, de straatbende die gemodelleerd is naar de beruchte Amerikaanse gang die in de getto’s van Los Angeles dood en verderf zaait. Inmiddels is de tijd voorbij dat hij met een wapen in zijn schoen liep. Hij had een rolletje in de film Bolletjes Blues en heeft zich helemaal op zijn muziekcarrière gestort. Hij neemt platen op met bekende Amerikaanse hiphopartiesten en zijn internationale doorbraak is dichterbij dan ooit. Op zijn handen herinnert de tatoeage Tomorrow is never promised hem er dagelijks aan dat alles in één klap voorbij kan zijn. Mr. Probz en Flex zijn nog altijd geen lieverdjes. Ze zijn zelf de eersten die dat toe zullen geven. Een ruzie gaan ze niet uit de weg, ook niet als die fysiek wordt. Ooit loop je een keer de verkeerde tegen het lijf, waarschuwen vrienden hen regelmatig. Bij het statige kantoor van advocaat Bram Moszkowicz aan de Herengracht slaan ze linksaf de Nieuwe Spiegelstraat in. Alleen Flex blijft even achter, hij staat te plassen. In de Nieuwe Spiegelstraat lopen Mr. Probz en de andere feestganger vijf Marokkaanse jongens tegemoet. Een uitgelaten lachend groepje buurtvrienden uit Amsterdam-West. Ook zij zijn uit geweest. Mooie gympen, dure jackies en dwars over het bovenlijf het mateloos populaire accessoire onder Marokkaanse jongens: het Gucci-schoudertasje. De vriend van Mr. Probz en Flex herkent de tasjes meteen uit zijn tijd in de horeca. Dealertjes, denkt hij. De Marokkanen lopen elkaar een beetje uit te dagen en duwen en trekken wat. Het lijkt allemaal heel gezellig en het ziet er niet naar uit dat ze van plan zijn om naar huis te gaan. De volgende stop is het Rembrandtplein. Als de jongens de hoek naar de Herengracht om slaan, botst een van hen tegen Flex aan, die net klaar is met plassen. ‘Wat doe je?’ snauwt de jongen. Ze hebben allebei het een en ander op en er is meteen ruzie. ‘What the fuck!’ ‘Wat wil je?’ Flex staat op het punt om gewoon door te lopen, als de Marokkaanse jongen de verkeerde snaar weet te raken. ‘Je kankermoeder,’ sist hij. Flex flipt en haalt uit. Mr. Probz, die al doorgelopen is, draait zich om als hij de ruzie hoort. Hij ziet hoe Flex de Marokkaanse jongen helemaal in elkaar ramt. De andere Marokkanen zetten grote ogen op. Ze willen tussenbeide springen, de een om zijn vriend te helpen, de ander om de boel te sussen. Maar de 1 meter 92 lange Mr. Probz en zijn andere vriend houden het groepje met wat duw- en trekwerk tegen. Dit hoor je met z’n tweeën uit te vechten, vindt Mr. Probz. Als je tof gaat lopen doen, moet je ook kunnen incasseren als het verkeerd uitpakt, ja toch? Nee. Zo werkt dat dus niet. Niet bij deze jongens uit Amsterdam-West. Ineens galmt er een keiharde knal door de smalle straat. Een van de Marokkanen, een tengere jongen in een blauwe trui, heeft een klein pistool uit zijn schoudertasje gepakt en Flex neergeschoten. Flex is nog niet eens naar de grond gezakt, of de loop van het omgebouwde alarmpistool is al op Mr. Probz gericht. Die begint in een overlevingsreflex tegen de tiener te schreeuwen. Maar de jongen blijft hem aankijken met donkere ogen die vuur lijken te spuwen. Hij is niet onder de indruk. Weer klinkt een knal. Ook Mr. Probz zakt ineen. Terwijl het groepje Marokkanen via de Herengracht wegsprint, wordt zijn ademhaling steeds moeizamer. Zijn buik staat in de fik en hij ziet dansende pixels voor zijn ogen. Beide rappers worden overgebracht naar het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam-Zuidoost. Daar blijkt de toestand van Mr. Probz kritiek. Hij is in zijn lever en nier geraakt. Beide artiesten overleven de schietpartij, al houdt Mr. Probz er blijvende schade aan zijn nier aan over. Diezelfde nacht houdt de politie drie Marokkaanse jongens aan van wie al snel blijkt dat ze er niks mee te maken hebben. De daadwerkelijke schutter ontkomt. Het is de negentienjarige Rida Bennajem. Terwijl de verdachte Marokkanen hun veters uit hun schoenen halen op het politiebureau, kruipt hij thuis onder zijn deken. De kleren die hij vanavond droeg, zal hij zo snel mogelijk links en rechts weggeven. Vannacht heeft hij voor het eerst iemand neergeschoten.

Mocro MaffiaKde žijí příběhy. Začni objevovat