45.

432 46 3
                                    

Het is een kwestie van seconden voor een beveiligingsteam me overmeesterd heeft en me naar binnen dwingt. Ik verwacht elk moment in paniek uit te breken, maar er gebeurt helemaal niks terwijl ik door een lange gang word geleid. Aan het eind ervan duwen de handen me een openstaande deur door.

Midden in de door fel brandende tl-buizen verlichtte kamer zit een man die ik tot nu toe alleen maar op televisie heb gezien: Parcival Rutgers. Zijn mondhoeken krullen tevreden op als hij mij ziet. Hij staat op en neemt de tijd om zijn afzichtelijke bruine pak glad te strijken voor hij me aankijkt.

"Zo, kijk eens wie we daar hebben," zegt hij uiteindelijk. "Onze voortvluchtige. Helemaal uit zichzelf hiernaartoe gekomen."

Niet uit mezelf, denk ik. Ze hebben Amy gebruikt. Ze wisten dat ik zou komen voor haar.

"Geef me die rugzak," beveelt Parcival. Eerst denk ik dat hij het tegen mij heeft, maar hij heeft zijn blik inmiddels verplaatst naar een van de personen die me in bedwang houdt.

De man in kwestie – een jaar of vijfentwintig, gespierd en met gemillimeterd haar – rukt ruw de rugzak van mijn rug en gooit hem naar Parcival toe, geen enkele waarde hechtend aan het intact houden van mijn bezittingen. Niet dat er echt iets breekbaars in zit.

Parcival vangt de tas op met een souplesse alsof hij maar de helft van zijn werkelijke leeftijd is en trekt de rits open. Met een brede glimlach op zijn gezicht haalt hij er iets uit. Als hij het voor me ophoudt, herken ik het knalroze ding pas. Mijn horloge. Met mijn chip erin.

"Zeer goed. Kan een van jullie de naam van mejuffrouw Verheijden op de lijst van stagiairs zetten? Zij heeft haar plekje hier wel verdiend, denk ik zo."

Het kost me moeite om mijn mond niet open te laten vallen van verbazing. Marsha. Al die tijd dacht ik dat ze mijn bondgenoot was, dat we samen naar Engeland zouden vluchten. Hoe kan ik niet gezien hebben dat ze een pion van de regering was?

"Dat ga ik meteen regelen, meneer." De enige vrouw in de groep beveiligers laat me los en verdwijnt de ruimte uit.

Parcivals dreigende blik boort een gat dwars door mijn ziel als hij een stap in mijn richting zet. "En wat deze jongedame betreft: breng haar naar een cel."

-

Ik heb geen idee hoe laat het is of op welke verdieping van het gebouw ik me bevind. Op sommige momenten weet ik zelfs niet eens zeker of ik nog wel in leven ben. Het enige wat ik voel is de knagende onzekerheid over wat er nu met me gaat gebeuren. Waarschijnlijk zou ik moeten slapen, maar ik kan het niet. Daarom lig ik maar op het dunne matrasje naar het plafond van mijn cel te staren. Niet dat ik daar iets kan zien, want het is pikdonker.

Uren zijn voorbij gestreken als eindelijk de deur opengaat. Het is de gast die vannacht mijn rugzak naar Parcival toe gooide die nu naar binnen stapt. Hij keurt me nauwelijks een blik waardig als hij gebaart dat ik op moet staan.

Omdat ik niet veel keus heb, doe ik wat hij wil. Ik snak ernaar om even deze cel uit te kunnen, ook al weet ik dat me buiten niet veel goeds zal staan te wachten.

De bewaker haalt een set handboeien van zijn broekriem en bevestigt hardhandig mijn polsen achter mijn rug. Nou zeg, als hij het netjes gevraagd had, had ik ook wel meegewerkt.

Door een doolhof van gangen word ik naar een lift geleid. Daarmee gaan we naar de vijfde verdieping, wat aan de nummers van de knopjes te zien de hoogste is. Hoewel ik niet bewust met vluchtpogingen bezig was, merk ik dat ik het jammer vind dat we niet naar de begane grond gaan. Vanaf daar zou ik makkelijker weg kunnen komen dan vanaf de vijfde verdieping.

Blijkbaar zitten we al op een hogere verdieping, of de lift is gewoon heel snel, want de deuren lijken nauwelijks dicht te zijn gegaan voor ze alweer openschuiven. De gang hier is al even spierwit als alle andere gangen die ik hier tot nu toe heb gezien. Zwijgend sleurt de bewaker me er weer mee doorheen. Uiteindelijk duwt hij me de deuropening van een steriel ruikende ruimte door.

Chip #Netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu