31 (POV Stevan)

409 20 7
                                    

Sussend pakt Karin mijn handen vast en trekt me weer in een knuffel.

"Het komt goed Stevan, dat beloof ik. Ik moet nu Mel bellen, maar ik ben zo terug oké? Geen gekke dingen doen Stevan!"

Ze laat me weer los en loopt naar de gang. Wat bedoeld ze met geen gekke dingen doen? Ik laat me weer naast Seb vallen en begin zachtjes wat tegen hem te praten. Ik bedoel, misschien werken de sprookjes wel? Ik probeer alles. Ik geef hem een kus, laat tranen op hem vallen, praat met hem, maar niks werkt. Roerloos ligt hij nog altijd op het bed.

"Hoe moet ik nu zonder jou leven Seb? We zouden samen oud worden? Ik smeek het, please kom terug."

Mijn gejank heeft nogsteeds niks geholpen. Verslagen ga ik rechtop zitten. Vervolgens sta ik op, geef hem nog één laatste kus en loop het kamertje uit.

"Zou je me zo naar huis willen brengen Karen?"
"Natuurlijk, pak je jas maar vast dan kom ik er zo aan."

Ik knik en loop naar de kapstokken. Langzaam trek ik mijn jas aan.

"Kom maar." Hoor ik Karen dan zeggen.
"Karen? Ik wil naar mijn ouders."

Nadat ik dat gezegt heb barst ik weer in tranen uit.

"Ach jongen toch, kom eens hier."

Weer sluit ze haar armen om me heen en weer sta ik te janken in haar armen.

"We zullen ze morgen even bellen, het is al laat. Ga zo thuis eerst maar even slapen"

~ De volgende dag
Gapend rek ik me uit. Vervolgens ren ik vrolijk naar Seb's kamer. Verdrietig laat ik me op zijn bed vallen wanneer ik me weer herinner wat er gebeurt is. Ik duw mijn neus in zijn kussen en adem diep in. Zijn geur zit er nog in.

Nadat ik een lange warme douche genomen heb strompel ik de trap af naar de keuken. Daar kom ik Karen huilend tegen. Zodra ze mij ziet veegt ze snel haar tranen weg. Glimlachend kijkt ze me aan.

"Je ouders komen een poosje terug naar Nederland." Zegt ze dan. "Ze komen overmorgen al aan."

Dankbaar geef ik haar een knuffel.

"Dankjewel Karen!"

Dan gaat de bel. Ik schrik me een ongeluk. Kaya staat voor de deur en ze ziet er vrezelijk uit.

"Uh, kom binnen." Mompel ik.

Ze zet een stap het huis binnen en ze valt bijna om. Snel vang ik haar op.

"Gaat het wel goed Kaai?" Vraag ik bezorgt terwijl ik haar langzaam mee naar binnen help.
"Nee, ik heb sinds gistermiddag niet meer gegeten en ik ben erg duizelig."
"Waarom eet je dan ook niet."
"Denk je dat mijn maag in staat is zijn werk te doen wanneer mijn oren net het meest verschrikkelijke nieuws te horen gekregen hebben? Nou niet dus, die maag van mij was een mooi protest aan het houden."

Karin en ik zitten haar vaag aan te kijken.

"Wat?" Is haar reactie.
"Ik vind gewoon dat jij een zeer bijzondere manier hebt van dingen aan mensen vertellen of uitleggen." Zeg ik grinnikend. "Ik zal wat eten voor je maken, want je moet eten. Maar je gaat hier niet kotsen!"
"Yes sir."

Nadat Kaya wat gegeten heeft lopen we naar boven. Het voelt zo raar dat Seb niet meer terug komt? Ik mis hem nog niet echt, want het lijkt nog steeds of hin elk moment de deur binnen kan komen stappen. Mokkend over wat voor idioten hij die dag weer is tegengekomen. Met een diepe zucht ga ik op zijn bed zitten. Kaya volgt mijn voorbeeld. Ze legt haar hoofd tegen mijn schouder en ik hoor haar zachtjes huilen. Troostend sla ik mijn armen om haar heen.

"Ik mis hem nu al Steef." Snikt ze. "Hij is mijn beste vriend, mijn broer. Ik kan niet zonder hem leven, ons hele leven waren we samen."

Ik heb geen idee wat ik moet zeggen. Zwijgend wrijf ik wat over haar rug. In troosten ben ik ook al niet zo goed, maar ik doe mijn best. We blijven eindeloos lang zitten. Nog altijd hopend dat de deur open gegooid gaat worden en hij binnen komt. Maar het gebeurt niet.

Inmiddels is het al bijna donker. Ik zit met een boek in mijn hand op Seb's bed en Kaya zit met een tijdschrift op de grond met haar rug tegen het bed. Soms verteld één van ons een herinnering van Seb, maar verder is het helemaal stil.

Die avond slaap ik in Seb's bed. Morgen is er weer school, maar daar wil ik nu echt niet heen. Morgen ga ik Seb's tekening in zijn lijstje hangen. Met tranen in mijn ogen denk ik weer terug aan gisteren. Het was een leuke dag, waarom moest het zo verpest worden. Woedend sla ik mijn vuist tegen de muur. Dat was een zeer slecht idee. Een pijnscheut schiet door mijn hand en arm.

"Godverd.." roep ik.

Ik doe de lamp aan en tot mijn schrik zie ik dat mijn hand onder het bloed zit. Ook de muur is beschadigd. Hoe moet ik dit nu weer aan Karen gaan uitleggen? Ik slaak en zucht, doe de lamp weer uit en kruip het bed in. Zorgen voor morgen, nu eerst slapen.

25 november 2018

Where it all started! (bxb)Where stories live. Discover now