Hoofdstuk 17

16 3 0
                                    

Torglans schrok wakker. Weer diezelfde droom als ze nu al drie dagen had. Ze draaide zich om. Duifblauw lag nog gewoon naast haar met zijn staart om haar heen. Voorzichtig stond ze op en liep naar buiten, het was ijskoud. Ze hoorde paarskit piepen vanuit de kraamkamer, waterpoot hoesten vanuit het leerlingenhol en Stiplicht zachtjes praten vanuit het medicijnhol. Torglans liep het kamp uit. Ze liep naar het riviertje dat tussen hun territorium en dat van de Duisterclan lag. Stiplicht en Donsveer zijn verlieft op elkaar, dat is duidelijk. Maar merkt de rest van de clan dat ook? Achter haar hoorde ze zachte pootstappen. Torglans draaide zich met een ruk om. "Wie is daar?" "Ik ben het maar." Duifblauw sprong uit de bosjes. Hij liep naar haar toe en krulde zijn staart om die van Torglans. "Is er iets?" Hij draaide zijn kop scheef. "Nou..." voor ze haar zin kon afmaken fluisterde Duifblauw: "er komt iemand aan! Snel in de bosjes!" Torglans en Duifblauw sprongen de bosjes in, en op precies de plek waar ze net zaten gingen twee katten zitten. "Stiplicht?" Duifblauw sprong de bosjes uit. "En Donsveer?" Maar inplaats van Donsveer draaide Dillehout haar kop om. "Nee ik ben het!" "Wat doen jullie hier?" "Het zelfde als jullie!" "Jullie?" "Ja jullie, ik zie je wel Torglans!" Torglans leek ze met een kleine jaloerse boze ondertoon te zeggen. Voorzichtig sprong Torglans de bosjes uit. "Hoi Stiplicht. Hoi Dillehout." Maat Dillehout had geen aandacht voor Torglans, ze staarde alleen maar naar Duifblauw. "Wij gaan wel ergens anders heen." Torglans sprong al over het struikje heen. Ze wuifde met haar staart naar Duifblauw. Duifblauw keek nog een keer over zijn schouwder heen en schoot toen achter Torglans aan. "Waarom zijn we zo snel weggegaan. "Ik wou gewoon weg!" Ze was verliefd op je! Zag je dat nou echt niet? Snel veranderde ze van onderwerp. "Waar gaan we heen?" "Vertrouw je mij?" "Ja natuurlijk!" "Volg me dan!" Voor ze iets kon zeggen was hij al weg. Snel rende ze achter hem aan. Ze Rende langs de bliksemboom langs de echogrot en langs het grote vogelnest. Tot ze eindelijk stopte. Toen ze eens goed om zich heen keek zag ze eigenlijk niets. "Waar zijn we?" Ik heb het nog geen naam gegeven." Opeens sprong hij naar klimop en liep er zo door heen. Zijn staart kwam neer buiten en wenkte haar om naar binnen te komen. Voorzichtig stak Torglans haar kop naar binnen en stapte naar binnen. Toen haar ogen gewend waren aan het donker zag ze pas hoe mooi het binnen was, er was een kleine waterval die is een grote poel viel, overal hingen varens en mos en er waren een paar gaatjes in het plafond waar het sterrenlicht heel mooi doorheen viel op het water waardoor de hele muur vol zat met glinsterende vlekjes die een beetje heen en weer dansten. "Hoe heb je dit gevonden?" Ze keek nog steeds verwonderd om zich heen. "Toen ik nog alleen was met klimop en punt, werd ik een keer achtervolgd door een boze kat. Ik struikelde over een tak en viel zo de grot in. Het was Boomtor." Eventjes was het stil. "Weet je al hoe je het hier gaat noemen?" "Ik denk het wel." Hij keek haar lief aan. "Hoe dan?" "De glansgrot!" Hij wikkelde zijn starts om die van haar. "Naar de liefste poes die ik ken." Torglans legde haar kop op zijn schouwder. "We zijn meer dan vrienden. Toch?" Hij keek haar verlegen aan. "Natuurlijk muizenbrein!" Ze drukte haar vacht tegen die van Duifblauw. "Natuurlijk."

een diepe sprongWhere stories live. Discover now