DEEL 3: school?

54 1 0
                                    


P.o.v.: Faleoss

Ik vind echt dat u haar veelste hard hebt aangepakt, koning. 'Dat vind ik niet, Faleoss. En hoe er nu maar gewoon over op.' Maar koning mag ze dan ook niet naar school, dat begint vrijdag ook weer. 'Dan heeft ze maar pech gehad. Had ze maar niet zo moeten doen. ' zegt koning Nickoz schagerijnig (geen idee hoe je het schrijft). Dan wordt ze zeker een buitenstaander van de school, je weet hoe het werkt. 'Ja, ja ik weet het.' zegt Nickoz. Denk dan ook eens na over wat haar ouders hadden gewild en hadden gedaan. Dat zal altijd belangrijker blijven dan uw wil, koning. Met alle respect hoor, koning. Zeg ik er snel achter aan. Om te voorkomen dat hij zich beledigt voelt. ‘Wanneer wou Zita's vader ook alweer dat we haar dat boekje gaven.’ vraagt Nickoz dan plotseling. Even overviel de vraag mij een beetje, maar ik herstelde mezelf snel. Eh, een paar dagen voor haar eerste schooldag, koning. ‘Oké, breng haar dan maar dat boekje. En vertel haar dan ook maar dat ze zich moet voorbereiden om naar school te gaan. Echter wel op één voorwaarde, ze blijft bij Lauri uit de buurt anders leert zij ook al die onzin aan.’ Oké koning Nickoz, zal ik doen. Ik draaide me om en liep weg naar de plek waar we zulke “wens boekjes” hebben opgeslagen.

P.o.v.: Zita

Ik verveel me hier echt dood, er is gewoon niks te doen in m'n kamer. Ik zucht en ga weer op mijn bed liggen. Waarna ik mijn ogen even sloot. Totdat er plotseling iemand op mijn deur klopt. Snel sta ik op en loop naar de deur terwijl ik vraag wie er is. Ik ben het Faleoss en ik heb wat voor je. Ik dacht er even over na maar besloot toen maar gewoon te antwoorden. Kom maar binnen.

De sleutel ging in het slot en de deur ging open, ik had me langs de deur verstopt en zodra dat de deur open ging en Faleoss naar binnen liep rende ik zo snel mogelijk achter hem langs mijn kamer uit. Rende de trap af naar beneden keek snel om me heen waar moet ik nu heen. Plotseling voelde ik een sterke hand om mijn arm, ik schrok me kapot en gaf een gil. Ik probeerde mezelf los te wringen zodra ik van de schrik bekomen was. Maar het haalde niet veel uit. De hand (waarvan ik nog niet wist van wie die was) begon doordat ik mezelf los probeerde te wringen steeds harder te knijpen. Tot ik besloot het maar op te geven. Daarna draaide ik me om en keek recht in de ogen van Faleoss. Hij keek me boos maar ook wel een beetje begrijpend aan. Ik liet mijn hoofd hangen en wordt weer naar mijn kamer gebracht.

Toen ik eenmaal weer in mijn kamer was zei hij alleen maar dat ik vrijdag naar school moest en dat op mijn bed een boekje ligt van mijn ouders, ik keek richting het bed en er lag inderdaad een boekje op. Zodra ik me weer omdraaide zag ik nog net de deur dicht gaan en hoorde ik dat hij op slot wordt gedaan. Ik zit nu op mijn bed met het boekje op mijn schoot, zonder dat ik het lees ik kijk starend naar voren. ‘Hoezo moet ik naar school?’

Zo, weer een nieuw deel. Ik hoop dat jullie het een beetje leuk vinden. Laat een reactie achter als de delen langer moeten zijn of korter. (ik typ dit namelijk op mijn telefoon en kan daardoor moeilijk inschatten hoe lang het deel is) het zijn nu 608 woorden.

De reis door The Kingdom Where stories live. Discover now