The forest

1.6K 51 16
                                    

Ik doe mijn ogen langzaam open en kijk om me heen. Mijn hoofd doet pijn net alsof iemand me net heeft geslagen. Ik focus me op de omgeving... Ik lig op m'n rug midden in een bos? Het bos komt me niet bekend voor... Ik probeer me iets te herinneren. Hoe ik hier kom, wie ik ben, maar ik weet helemaal niks meer. Zelfs me eigen naam ben ik vergeten. Het enige wat ik weet is dat ik een meisje ben. Ik staar naar de lucht. Er zweven wolken in de hemelblauwe lucht. Ik staar er voor een paar seconden naar. Ik sta op en kijk waar ik ben, maar het enige wat ik zie zijn bomen. Uit de grond steekt wat gras en er loopt een zandweggetje. Roepen heeft geen zin er is hier overduidelijk niemand. Een paar seconden voel ik me verloren in dit groote onbekende bos, maar ik mag de moed niet opgeven! Er zal toch wel een rede zijn dat ik hier ben? Ik zucht en loop naar het zandweggetje en volg die.

Ik loop nu al een paar uur zonder iets tegen te zijn gekomen. Het begint al donker te worden. Ik moet snel een plek vinden om de nacht door te brengen. Het is niet veilig om 's nachts buiten te zijn, dus ik versnel mijn pas en loop verder.

Het wordt steeds donkerder en ik heb nog niets gevonden. Ik moet me wel gaan haasten ik heb niet veel tijd meer.

Eindelijk! Ik zie iets in de verte staan. Als ik dichterbij kom zie ik dat het een auto is. Misschien zijn er mensen in de buurt? Ik loop naar de auto toe. De auto ziet er oud uit en het glas is gebroken. Er zit niemand in de auto. "Hallo?" Maar er reageert niemand. Misschien liggen er spullen in de auto die ik kan gebruiken. De autodeur staat open en ik klim in de auto. Er ligt een zaklamp op de autostoel en ik pak het op. Ik knip hem aan, en er schijnt een straal licht door het glas. Fijn hij doet het. Ik kijk verder, maar er ligt voor de rest niks meer in de auto. Toen ik op het stuur keek liep er een koude rilling over mijn rug en ik schrok, er zat bloed op het stuur. Het bloed was al wat ouder dat kon je zien. Ik stapte snel uit de auto. Ik wilde zo snel mogelijk weg. Ik checkte de kofferbak nog even snel, maar ook die was leeg. Ik liep snel van de auto vandaan. Het was al bijna helemaal donker ik moet opschieten. Ik dacht weer aan het bloed op het stuur en voelde me opeens niet meer zo veilig.

Het was donker en ik liep nog door het bos. Ik had mijn zaklamp maar aangedaan. Ik hoorde iets ritselen. Ik keek achter me, maar er was niks te zien. Mijn ademhaling versneld. Ik hoorde weer iets ritselen. Ik kreeg het gevoel dat iemand me aan het volgen was. Ik hoorde weer iets achter me. Ik durfde niet om te kijken en begon te rennen en keek niet om. In de verte zag ik licht branden. Toen ik dichterbij kwam zag ik dat het een huis was. Ik was doodmoe van het rennen. Nog een klein stukje. Mijn hart ging als een gek tekeer. Ik keek achter me tijdens het rennen en ik zag een schaduw bewegen. Ik rende zo hard als ik kon naar het huis. De lichten stonden aan misschien zijn daar mensen? Ik rende door de poort die open stond. Het was een groot wit huis in het midden van het bos. Er was een grote tuin, er stond een schommel, wip en een klimtoestel die vast zat aan een huisje met een glijbaan. Er moeten hier vast kinderen gewoond hebben. Ik ren door en stop bij de voordeur. Die is gelukkig niet op slot. Ik trek de deur open ren naar binnen en trek de deur snel achter me dicht.

SLENDERMANWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu