Hoofdstuk 1 (Donna Summer & Céline Dion)

213 13 4
                                    

¸¸♬·¯·¸¸♫·¯·♪¸¸¸¸♬·¯·¸¸♫·¯·♪¸¸¸¸♬

Alistair

Weekenden zijn het ergst. Het meest extreem. Teslaatjes, Molly's, sneeuw, meow meow. Ze bedenken de gekste namen voor dat spul tegenwoordig. Als het maar verkoopt.

Drugs.

Het komt uit broekzakken, versleten portemonnees, vergeelde plastic ziplocks en zelfs de binnenvoering van een leren Bandidos bendejas. Gadverdamme.

Genoeg dealers vanavond.

Vanuit mijn positie aan de zijkant van de zaal zie ik alles. Elke transactie. Als een soort zesde zintuig. Mijn lichaam is erop getraind; mijn pupillen verre van nachtblind.

De jongen rechts van me, bijvoorbeeld, die net aan de bar een Jaegermeister achterover slaat, valt volledig buiten de boot. Zijn zonnebril en paardenstaart maken hem een vreemde eend in de bijt. Veel te opvallend.

Om nog niet te spreken van de gast waaraan hij verkoopt: een brave student in de twintig die een zegelring rond zijn pink draagt. Vast een blaffertje uit Oud-Zuid. Die bulken meestal van papa's geld.

Alsof dat gelukkig maakt.

Ik neem een trek van mijn sigaret en wacht af.

Ja hoor. Daar gaat de kabouterpost. Zo het borstzakje van dat blaffertje in. De vlugge vingertruc kost paardenstaart enkel een paar seconden. Tevreden neemt hij afscheid, op naar de volgende klant.

Mijn vingers jeuken ervan.

"Vuurtje te leen voor een oude vriend?"

Ik had hem al opgemerkt: zijn sterke aftershave, puntschoenen, slanke benen, rossig vet haar en de piercing in zijn onderlip - zijn aanwezigheid gaat nooit onopgemerkt.

Dex.

"Hier." Ik overhandig hem mijn aansteker. "Wat kom je doen?"

Dex haalt zijn gouden knipper uit zijn broekzak en steekt een sigaar op. Hij is ouderwets op die manier.

"Heb je al besloten?" vraagt hij.

Zijn stem is zwaar en delegerend. Hij is hier met een opdracht.

"Er valt niets te beslissen," zeg ik. "Stoppen kan ik geen tweede keer."

"Kom op Ali. Ik weet wat je wil." Een rookwolk blaast langs zijn lippen. De smerige geur is er een die ik de afgelopen paar jaar absoluut niet gemist heb. "We zien het aan je. Allemaal. Verveling staat je niet."

Dex vist een briefje van 500 uit zijn spijkerbroek. De paarse kleur is aantrekkelijk, maar ik ben niet gek. "Alles of niets. Net als vroeger. Is toch leuk?"

Ik kijk van hem weg. Vroeger.

"Steek je geld in je reet, Dex. Nee is nee."

"Maar ze willen je terug."

"Dus?"

Ik spuug de woorden uit. Nicotine trekt langs mijn tong.

"Luister -" Dex rolt de 500 euro op en stopt deze weg achter zijn oor. "Caleb kiest alleen de beste. Zonder jou is er niets aan."

Ik neem een laatste trek van mijn peuk en druk deze uit tegen de muur.

"Caleb is niet te vertrouwen." Ik kraak mijn knokkels fijn in de buidel van mijn sweatshirt. "En ik biets niet meer. Je weet waarom."

De DJ draait een nummer van Donna Summer: het teken dat mijn pauze voorbij is. Ik heb hier geen tijd voor.

"Denk er dan tenminste over." Dex kruist zijn benen langs elkaar. De punten van zijn schoenen zijn spitser dan die van een dames-hak. "Je bent eigenwijs, Alistair. Zo ken ik je niet."

Mixtape (November 2019)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu