Hoofdstuk 2

321 11 14
                                    

2: DE GODEN

◯ ◯ ◯

'Volgens mij zijn we in een soort cosplay sekte beland.' fluistert de jongen met de roze trui, en het kost me de grootste moeite om niet te lachen. En dat terwijl ik net heb gezien hoe dertien mensen zo uit het niets zijn verschenen. De doodsangst zou nu wel moeten toe slaan, maar vreemd genoeg ben ik heel rustig. En ik niet alleen, als ik naast me kijk zie ik niet angst maar eerder verbazing, en bij een enkeling een zweem van opstandigheid op het gezicht.

De mensen dragen van die kleden -toga's, als ik het me goed herinner van mijn lessen in oude talen- en een heleboel goud. Je zou denken dat ze met z'n allen een goudsmid hebben overvallen, want Jezus zeg, ik wist niet eens dat er zo veel armbanden om je polsen passen.

Op een grote troon in het midden, die misschien nog wel mooier versierd is dan de rest, zit een breed geschouderde man. Hij heeft een indrukwekkende volle baard en dito wenkbrauwen. Je zou kunnen zeggen dat hij het oudste van het stel is, maar hij lijkt geen dag ouder dan veertig.

'Kies alsjeblieft een stoel en ga zitten.' zegt de man, en aan zijn stem te horen was hij degene die net ook sprak.

Uit het niets verschijnen met een lichtflits -die kleiner is dan die van een minuut geleden- een rij van twaalf stoelen tegenover die van hun.

Ik probeer de toon achter zijn stem te achterhalen. Hij klinkt aardig, maar ik merk wel de dwang op erachter. Daardoor wordt zijn verzoek eerder een bevel.

Toch zie ik iedereen naast me in beweging komen, en ook de jongen met de roze trui. Als hij ziet dat ik blijf staan, pakt hij me vast bij mijn elleboog en brengt zijn mond naar mijn oor. 'Kom op, deze man klinkt niet alsof hij ons voor een keuze stelt. Daarnaast zou ik niet degene willen zijn die erachter komt wat hij nog meer kan naast stoelen uit het niets laten verschijnen.' 

Goed punt.

Ik laat me meetrekken en kom tussen Roze Trui en Spaans Meisje in te zitten.

Als ik achterom kijk staat daar nog één iemand, het bruinharige meisje dat de berg af wilde. Ik had al door dat zij koppig was, want dat ben ik ook, soort zoekt soort (of zo iets). Maar dat ze ook dom was kom ik ook nu achter. Gosh, dit ga je toch niet menen, maar het ziet er echt naar uit dat ze een scène gaat schoppen.

De Indrukwekkende Baard-Man wijst naar de laatst overgebleven stoel. Maar het enige dat ze doet is haar armen over elkaar slaan.

'Mag ik vragen waarom u denkt dat ik rustig ga zitten, nadat ik net ben ontvoerd naar een ander land, mijn kidnappers verschijnen door een lichtflits, en het vermogen hebben om zomaar stoelen uit het niets te laten verschijnen?' vraagt ze op minachtende toon.

Oké, misschien is ze niet dom maar gewoon te slim.

De man met de baard zucht. 'Khloé, ik verzoek je vriendelijk om mee te werken.'

De frons op haar voorhoofd wordt dieper. 'Hoe weet u mijn naam?'

De vrouw aan de linker hand van Baard Man snuift. 'Ze is slim, en heeft duidelijk een punt.'

'Bedankt, ten minste iemand die hier nog een beetje redelijk nadenkt.' klinkt Khloé's stem.

Ik begin nu te begrijpen hoe amusant het moet zijn geweest voor mijn klasgenoten als ik aan het bekvechten was met de docent. Niet dat ik ooit won, mijn beloning was een tripje naar de rector.

'Goed dan,' verzucht Baard Man. Hij tilt zijn kin een klein stukje op, en voor dat ik weet wat er gebeurt komt er een windvlaag de tempel binnen. Khloé wordt onderschept, en op de overige stoel neer gekwakt. Degene die naast haar zit slaakt een gil en ik grijp de arm van Spaans Meisje vast.

The Next Generation of GodsWhere stories live. Discover now