Hoofdstuk VII

81 2 0
                                    

Doordat ze bewusteloos was merkte Ciara niet dat, nog geen minuut nadat ze haar bewustzijn was verloren, Sam ook aan was komen lopen en naast de jonge vrouw was neergeknield. Ze had niet gezien dat hij zijn armen om haar heen had geslagen, en ze had niet gezien dat er tranen van blijdschap over de tranen van dezelfde jonge vrouw rolden. Ze wist ook niet dat de jonge vrouw haar geen moment uit het oog was verloren, terwijl Sam haar had opgetild en weggedragen. En toen ze, na een paar uur, eindelijk wakker werd, was het enige wat ze wist dat ze deze plek niet kende. Ze lag wel op een bed, maar het was niet haar eigen bed waar ze thuis altijd in had geslapen, en ook geen bed dat in Sams huis stond. Haar eerste reflex was om overeind te schieten en iedereen die ze tegen zou komen op haar weg naar buiten te ontwijken of te slaan, maar zodra ze alleen maar overeind wilde gaan zitten kwam er een vreselijke hoofdpijn opzetten, en die pijn verspreidde zich al snel over haar hele lichaam. Dat maakte dat ze eigenlijk weinig keus had, en ze gedwongen werd te blijven liggen. Ze probeerde voorzichtig haar hoofd opzij te draaien, maar veel was er niet te zien. Wat haar wel opviel waren de muren. Deze waren niet van steen of staal gemaakt, maar van simpele aarde. Niks anders dan aarde. Zodra ze iets verder rondkeek zag ze dat eigenlijk alles van aarde was gemaakt, afgezien van een stuk of drie boomstronken, die waarschijnlijk als stoelen moesten dienen. Zelfs het “bed” waar ze op lag was van aarde gemaakt, hoewel deze wat comfortabeler was gemaakt met behulp van een dikke deken en een slaapzak waar Ciara in lag. Verbaasd knipperde ze een paar keer met haar ogen. Sinds wanneer waren huizen van aarde gemaakt? Zat ze dan… onder de grond? Ze draaide haar hoofd weer zo dat ze omhoog kon kijken, maar het was vanaf hier onmogelijk te zien of boven haar de “normale” grond was of dat die zich onder haar bevond.

Zodra ze voetstappen hoorde sloeg Ciara de slaapzak zo strak mogelijk om haar heen en draaide ze haar hoofd in de richting van het geluid. Al snel verscheen er een jonge vrouw in de deuropening, op wiens gezicht gelijk een glimlach verscheen toen ze Ciara zag. Ook liet ze meteen het bordje vallen dat ze in haar handen was gehad, zodat ze extra snel naar Ciara toe kon rennen. Ciara keek haar enkel verbaasd aan en kroop nog wat verder onder de slaapzak, die haar, om de een of andere vreemde reden, op dit moment de veiligste plek leek. Voordat ze zich echter helemaal in de slaapzak kon verstoppen had de jonge vrouw haar armen al stevig om haar heen geslagen. Niet om haar pijn te doen, of ook maar iets in de richting, het was een oprecht blije omhelzing. Toch vertrouwde Ciara haar niet, en toen Sam plotseling in de deuropening verscheen verdween het beetje vertrouwen dat ze nog wel had gehad meteen. “Laat me los…” zei Ciara, nog een beetje zwak, maar zeker van haar woorden. Tot haar verbazing liet de jonge vrouw haar meteen los, en even leek ze zelfs een beetje gekwetst.

“Lily…” zei Sam zacht. De jonge vrouw, waarvan Ciara maar aannam dat ze Lily heette, reageerde hier niet op, en bleef enkel naar Ciara staren, alsof ze een uiterst zeldzaam verzamelobject was waar ze al zo lang op zoek was geweest. Dat eerste was niet waar. Het tweede wel. Alleen wist Ciara dat niet.

Na een tijdje stond Lily langzaam op en liep ze naar de deur toe, waarna ze door de deuropening verdween. Ciara keek fronsend toe hoe Sam haar even nakeek en slikte, maar zich al snel weer omdraaide naar Ciara. “Hey… Je bent er weer.” Hij kreeg het voor elkaar om een glimlach op zijn gezicht te laten verschijnen. Ciara geloofde die glimlach niet. Ten eerste was het duidelijk geforceerd, en ten tweede had hij zojuist Jurou vermoord.

“Ja, en ik ga ook maar weer eens,” mompelde ze, waarna ze een tweede poging deed om overeind te komen. Ook deze mislukte echter. Ciara liet zich terug op haar “bed” vallen, wat haar hoofd geen goed deed. Uiteindelijk besloot ze maar te blijven liggen.

“Er… zijn een paar dingen die je moet weten, Ciara. Over Lilith, en over Jurou.” Ten eerste was Jurou niet meer te redden, en ten tweede… nou ja, Lily is een iets langer verhaal, denk ik, en dat zal ze je zelf een keer moeten vertellen.” Ciara volgde elke beweging die hij maakte met haar ogen, maar had al snel door dat hij wist dat ze hem niet meer honderd procent vertrouwde. Dat werd duidelijk toen hij niet naar haar toe liep, maar op een van de boomstronken naast de deur ging zitten. “Jurou was geen slecht mens, echt niet.”

(On)GechiptWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu