Hoofdstuk 1

155 8 10
                                    

Maanregen woelde opnieuw onrustig in haar nieuwe nest, de zon was alweer op en ze was een tijdje geleden terug gekomen van haar wake.

Buiten hoorde ze Haverstaart bevelen geven aan de andere krijgers. Maanregen duwde haar neus meer onder haar staart toen er een vlaag kou naar binnen dreef nadat Zilverstorm het hol verlaten had: Ze hoopte dat Nieuwblad snel zou gaan komen, Bladkaal vond ze maar niks.

Hoewel Maanregen haar best deed om weer in slaap te vallen, gingen er te veel opwindende gedachtes over krijger zijn door haar hoofd heen.

Met een grom opende Maanregen haar ogen en knipperde ze even tegen het felle licht van buiten. Ze sperde haar kaken open in een geeuw voor ze zich uitgebreid uitrekte en opstond. Haar maag knorde bij het idee van de net aangevulde verse prooihoop. Ze wachtte geen moment en trippelde het krijgershol uit.

Op de open plek waren nog maar weinig katten, Maanregen gokte dat Haverstaart de meeste het kamp uit gestuurd had. Haar neus ontdekte de geur van verse prooi veel eerder dan dat Maanregen er een blik naar toe geworpen had en automatisch liep ze naar de hoop verse prooi toe.

Naast de prooihoop zat de commandant stilletjes voor zich uit te kijken, bijna ernstig peinzend. Maanregen snorde een zachte begroeting naar haar vriendin voor ze naast de commandant neer zonk en een rook zwarte raaf van de prooihoop pakte. "Wil je delen?" Bood ze aan haar vriendin aan. Haverstaart keek op alsof ze uit haar gedachten gerukt was en knikte.
Een tijdje zaten de twee poezen zwijgend te eten.

"Ik wou je vragen of je vannacht mee wilt komen naar de Grote Vergadering." Miauwde Haverstaart plots nadat ze een hap door geslikt had. Maanregen spitste haar oren. "Ik?" Vroeg ze verrast met volle mond. "Ja jij." Snorde Haverstaart met een twinkeling in haar ogen. "Je bent nu een krijger, weet je nog?" Ze gaf Maanregen een plagende por.

"Tuurlijk weet ik dat nog." Miauwde Maanregen snorrend. "Ik was gewoon verrast, dat is alles." Ze nam nog een hap van haar prooi. "Betekend dat dat je mee gaat?" Vroeg de commandant haar terwijl Maanregen haar hap door slikte. Ze waste haar snorharen even schoon en knikte naar de bruine poes.

"Wie gaat er nog meer mee?" Informeerde de grijs witte poes. Haverstaart at het laatste stukje van hun prooi op. "Distelster, Roodvacht en Schemerlicht natuurlijk." Begon ze tussen een paar happen door. "En verder Berkenbloem, Wolfvoet, Hazelnacht en.. Zilverstorm." Vervolgde ze.

Maanregen keek even op. Ze weet toch wel dat iedere kat kan horen dat er een betekenis zit bij die laatste naam? Vroeg ze zich stilletjes af met een schuine kop.

Ze opende haar mond om er iets over te zeggen toen er geruis klonk bij de Doornhaag en een patrouille met woedende blikken het kamp in liep. "Distelster!" Riep een bruine kater, Scherpkeel, die voor op liep woedend.

Maanregen spitste haar oren en liet haar blik automatisch naar het hol van haar vader glijden. Er klonk wat geritsel en niet veel later verscheen de Maanclanleider in de ingang en sprong voorzichtig van de steile richel stenen af. Zijn zilver gevlekte vacht glinsterde in het flauwe zonlicht van de dageraad terwijl hij met stevige zelfverzekerde passen op de patrouille af liep.

"Moeilijkheden?" Vroeg hij met een oplettende blik in zijn ogen. Een schildpadpoes liet een heftige knik zien. "Een Nachtclanpatrouille." Verklaarde ze met een zwiepende staart. "Ze waren in ons gebied aan het rond snuffelen en toen we ze ontdekten zeiden ze dat ze het recht hadden om de grens over te gaan." Gromde ze.

Naast Maanregen kwam Haverstaart's vacht omhoog en de commandant liet een verachtende sis horen. "Nachtclankatten denken altijd dat alles tot hen behoort." Grauwde ze en de Maanclanleider gaf zijn commandant een goedkeurende knik. "Dat is niet alles," miauwde de schildpadpoes, Spikkelvacht, haastig.

"Volgens hun commandant had hun medicijnkat een speciaal teken gehad. Ze zeiden dat het teken zei dat er iets op ons gebied was wat van hen, of hun leider hoort te zijn en ze niet zullen stoppen met zoeken tot ze het gevonden hebben." Rapporteerde de poes.

"Iedereen weet dat hun Sterrenclan het Duistere Woud is." Voegde Jaagvleugel toe en trok met zijn oor. "Dus, wat doen we? gaan we het gevecht aan?" Scherpkeel sloeg zijn klauwen in de grond. "We moeten beschermen wat van ons is." Zijn blik gleed even over de katten om hem heen.

Scherpkeel weet altijd precies wat hij wilt, hij is door en door loyaal en zal alles doen om zijn clan te beschermen. Er ging een vlaag van warmte door Maanregen heen. Híj is zo zelfverzekerd van zichzelf. Ze sloeg haar blik even neer. Maar wat wil ík? Wat is mijn toekomst in deze clan?

Naast haar rolde de maanclancommandant met haar ogen. "Natuurlijk gaan we niet 'aanvallen', Scherpkeel!" Siste ze naar de kater. "We moeten gevechten vermijden, het is begin Nieuwblad en de prooi is nog steeds schaars."

De bruine kater keek haar onfatsoenlijk aan.
"Dat is dan jou mening, maar ik zeg dat we ze allemaal uit de weg moeten ruimen! En niemand zal ons tegen houden!"

Er klonk een zachtjes instemmend gemompel. Haverstaart trok met haar staart. "Beste Scherpkeel," begon ze liefjes. "Mag ik je er aan herinneren dat ik hier commandant ben? Ga nog is tegen me in en je mag drie manen lang alle nesten in het hele kamp verschonen en de oudste van muizengal voor zien." Haar gele blik vertrok voor geen meter toen ze zijn woedende blik vast hield.

Uiteindelijk gromde de kater wat en wende zich af. Maanregen gaf haar vriendin een kleine por. "Goed bezig Haver!" Snorde ze trots. Zo ver ze wist, was de commandant een van de stoerste poezen in het bos.

Maanregen was er van verzekerd dat ze ooit een geweldige leider zou zijn, hoewel ze hoopte dat dat over vele bladkalen pas zou gebeuren. Ze wierp een blik op haar vader die de hele tijd kalmpjes toe gekeken had.

Hij wist dat Haverstaart geen hulp nodig had. Ze keek even schoorvoetend naar de grond toe. En ik? Wanneer realiseert hij zich dat ik niet hulpeloos ben?

"Sommige katten moet je af en toe gewoon op hun plek zetten," vond Haverstaart voor ze zich uitrekte en de clan rond keek. "Nou hup hup, wat staan jullie allemaal te staan? Denk je dat die grenzen zichzelf controleren? Ga verder!" Beet ze haar krijgers toe.

Maanregen grinnikte even en de katten mompelden vlug wat voor de patrouille die het kamp in geracet was weer maakten dat ze weg kwamen en de andere grenzen gingen controleren.

"Zilverstorm, Wolfvoet en Narciswolk, ik wil dat jullie de Nachtclangrens nog een keer controleren en dubbele geuren aan brengen." Beval ze de drie krijgers voor ze naast Maanregen neer plofte.

Maanregen dacht even na. "Als je wilt kan ik wel gaan jagen," bood ze aan. "Want zo goed gevuld is de prooihoop ook weer niet." Ze fronste even. "Ik kan misschien Mospoot mee nemen." Stelde ze voor.
Haverstaart's ogen lichtten op. "Dat is een fantastisch idee," snorde ze.

"Als jullie~"
"een fantastisch idee die absoluut niet door gaat!" Klonk een grom achter de twee poezen waardoor ze overeind schoten van de schrik. Maanregen draaide zich met een ruk om en botste bijna tegen Distelster aan. "V-vader..," stamelde ze. "Ik wou gewoon gaan jagen."

De leider snoof even en keek haar met scherpe groene ogen aan. "In je eentje?" Siste hij. "Wil je soms Regenveer achter na gaan?" Beet hij haar toe. Maanregen deinsde een stukje achteruit bij de naam van haar moeder. "Dat was anders," protesteerde ze. "En per ongeluk~"

"Per ongeluk?" Distelster's stem klonk ongelovig. "Zeg je me nu dat een Nachtclankat 'per ongeluk' haar keel open sneed en haar lichaam ons kamp in gooide?"

Maanregen sloeg haar ogen neer. "N-nee, ik hoopte alleen een keertje in mijn eentje naar buiten te kunnen.. nu ik krijger ben enzo.." mompelde ze. Distelster's ogen schoten vlam. "Je blijft hier in het kamp en wacht tot er een patrouille terug is en dan pas mag je met drie krijgers gaan jagen!" Snauwde hij. Haverstaart opende haar mond om te protesteren. "Zo hoor je niet tegen haar te pra~"

"Bemoei je er niet mee, dit is een familie kwestie!" Siste Distelster kortaf. "Ik moet straks naar de Mosstenen toe dus in die tijd blijf je in het kamp. Begrepen, Maanregen?" Voegde hij daarna streng toe.
Maanregen keek naar de grond. "Ja vader.."

Warrior Cats Gebroken SterrenOnde histórias criam vida. Descubra agora