Een nieuwe generatie - I

35 6 2
                                    

Je ademt diep in. Het bos waarin je staat is donker en de naaldbomen torenen allemaal ver boven je uit. Hoe ben je hier beland? Plotseling hoor je een krakende tak achter je.
'Wie is daar?' breng je schor uit. Het is een gefluister dat direct verloren gaat in de wind. Je krijgt geen reactie en kijkt voorzichtig over je schouder.
Niemand.
Zuchtend loop je verder over het pad. Het was alleen maar de wind, zeg je bemoedigend tegen jezelf. Je hoeft niet bang te zijn. Nogmaals adem je diep in, een nieuwe poging om je hartslag onder controle te krijgen. In de verte klinkt het gekras van een uil. Het geluid is schel en erg luid vergeleken de rest van de omgeving. Je kijkt omhoog, naar de sterrenhemel. De sterren twinkelen in de nacht en de maan schijnt fel. De volle maan, welteverstaan. Uiteraard, zucht je. Die éne keer dat je 's nachts buiten bent, is het volle maan. Niet dat je gelooft in fabels over weerwolven of heksen die dansen onder het maanlicht, maar toch geeft het je een naar onderbuikgevoel.

Je probeert het gevoel toch maar van je af te schudden, terwijl je je weer focust op de reden dat je in deze middle of nowhere bent.
Ineens besef je je iets raars. Waarom bén je eigenlijk hier? Je hebt geen reden om in je eentje in een bos te zijn, laat staan midden in de nacht. Je bent op een missie, je hoort gefocust te zijn. En als je je niet heel danig vergist, is die missie in Shenquin - een miljoenenstad, ingesloten met sloppenwijken. Als je in een bos bent, dan ben je zeker een honderd kilometers te ver afgedwaald.
Maar hoe kom je dan hier? Gefrustreerd pak je een tak op en slaat hem kapot tegen een boom. Oh, dat was niet slim... Een regen van naalden daalt over je neer. Boos kijk je naar de beschimmelde boom die voor je staat. Voor zover je kan zien, is het de enige stervende boom in een omtrek van... eigenlijk gewoon het hele stuk bos waar je zicht op hebt.
Dan merk je iets kouds op, op de huid net onder je luchtpijp. Je kijkt naar beneden, naar je hals. Er hangt een zwart koord om je nek, waaraan een wit bedeltje met een gouden rand hangt. Je haalt de ketting voorzichtig over je hoofd en kijkt beter naar het figuurtje. Het lijkt wel... een tand. En niet zomaar een tand, je weet vrij zeker dat het een drakentand is. De tand is ongeveer even groot als je pink en het lijkt op een hoektand. De kant die normaal gesproken in het tandvlees zit, is goud geverfd, hoewel het door de kleine afgebladderde stukjes verf te zien is dat de laag eronder zwart is. Het lijkt erop dat de tand gebrandmerkt is. Je legt het stukje tand op je handpalm en wordt helemaal opgenomen in het eraf wrijven van het bovenste laagje verf.

'Een tand van de Xiao. Ik zou maar uitkijken, als ik jou was.'
Geschrokken kijk je op en grijpt naar je riem, waar normaliter een sabel hangt. 'Pangu!' scheld je, wanneer je merkt dat je wapens niet mee zijn gekomen naar deze, op z'n zachts gezegd, "interessante" plek.
'Schelden met de naam van de Schepper der Aarde zal je niets dan verder onheil brengen,' meldt het oude vrouwtje dat achter je staat, haar lippen getuit in afkeer.
'Wie bent u?' vraag je bars, ook al ben je stiekem geïntegreerd door het vrouwtje. 'Ik denk dat de betere vraag is, waaróm bent u,' reageert het vrouwtje. 'Waarom bent u hier, om precies te zijn.'
'Ook goed,' reageer je boos, 'waarom bent u hier? En als u toch vragen aan het beantwoorden bent, wie bent u?' Een kakelende lach komt je tegemoet. 'Koppig, ik zie het al. Ik ben gekomen om je te waarschuwen.'
Je kijkt naar de grijsharige met je hoofd schuin. 'U bent hier om mij te waarschuwen. Terwijl u het oudje bent dat zonder iets van bescherming midden in de nacht buiten loopt.'
'Fout. Ten eerste, zo oud ben ik niet, en ten tweede, ik heb zeker wel bescherming. Panguaanse bescherming, om precies te zijn.'
'Panguaanse bescherming.'
'Die van de Oppergod met wiens naam je net schold, precies.'
'Goden bestaan niet.'
'Weer fout, jongeling.'
'Misschien. Misschien ook niet.'
'Ik weet zeker van wel.'
'En waarom zou ik u geloven?' vraag je met verheven stem. 'Volgens mij bent u een dwaas.'
'Atheïst,' mompelt de vrouw, op dezelfde toon als jij zojuist Pangu had geroepen. Het kon geen compliment zijn, dat was zeker. 'Pardon?! Weet u wat, laat ook maar. Ik moet uitvinden hoe ik terug kom bij mijn missie.'
'Jouw missie zal even moeten wachten. Ik ben nog niet klaar hier,' zegt het vrouwtje stellig. Ze kijkt je aan met doordringende felblauwe ogen. 'Ik heb je hierheen gehaald, omdat ik je moet waarschuwen en je zal niet vertrekken voordat ik mijn eigen missie heb volbracht.'
'Want u bent degene die mij hier heeft gebracht?'
'Precies.'
'Dus, als ik naar uw waarschuwing luister, stuurt u me terug naar de gewone wereld?'
'Gewoon is een relatief groot begrip, maar ik zal je inderdaad terugsturen naar de Wereld der Dwazen.'
'Mooi,' zeg je. 'Wacht eens even, wat zei-...'
'Je moet je missie stopzetten.'
'Excuseer?'
'Pangu wil niet dat je je missie voortzet. Als je je missie volbrengt, zal hij je straffen.'
'Hij zal me straffen.' Je proeft de woorden even. 'Door wat, me langer met u te laten praten?' Weer lacht de vrouw. Je probeert je verafschuwde blik na het zien van haar gele en bruine tanden te verbergen. 'Niet precies. Kijk naar wat je in je handen hebt. De tand van de Xiao staat symbool voor een kruispunt. Je moet nu een keuze maken. Óf je luistert naar mijn advies en er zal niets gebeuren, óf je voltooit je missie en de volgende Xiao zal eruit zien als de jongeling voor me.'

Oké, denk je, 't oudje kan dreigen over een Xiao. Wauw, ze is echt een Gezegende. Je grinnikt zachtjes om je eigen gedachten. 'Oké,' besluit je, 'wat raadt u aan? Ik stop mijn missie, bekeer me tot welke religie u ook behoort en sluit me aan bij "De Bond der Gekken en Gestoorden"? Liever niet, het klinkt niet zo goed. "Ik zit bij de BGG!", dat zal niemand serieus nemen. Of überhaupt kennen.'
'Het klinkt anders beter dan "Ik ben een moordenaar",' merkt het ondertussen irritante vrouwtje op.
'Het is de enige manier om te overleven! In mijn wereld is het óf doden, óf gedood worden,' verdedig je jezelf. 'Alsof er een weldenkend wezen is die mijn werk vrijwillig zou uitvoeren. We hebben geen keuze!'
'Er is zeker wel een keuze. Jullie hebben het alleen nog niet gevonden.' Ze schuifelt dichter naar je toe. 'Jíj kan de eerste zijn van een nieuwe generatie.'
Je wilt scherp reageren, maar ineens verdwijnt de vrouw. Het landschap om je heen begint te draaien. Alles draait om de maan heen, alsof die alles bij elkaar houdt. De sterren en bomen vervagen door elkaar en in elkaar. Je sluit je ogen, in de hoop de opwellende neiging om je maaginhoud naar buiten te spuwen te onderdrukken.
Jíj kan de eerste zijn van een nieuwe generatie... herhaalt zich in je hoofd. 'Stop,' fluister je. Je wordt licht in je hoofd en voelt hoe het bloed zich er wegtrekt.
Jíj kan de eerste zijn van een nieuwe generatie...
Je kreunt terwijl het voelt alsof je lichaam uiteengereten wordt.

Jíj kan de eerste zijn...

Een nieuwe generatie...

Jíj...

Libellus Fabulis - kortverhalenTempat cerita menjadi hidup. Temukan sekarang