4. De Pulta

69 13 57
                                    

Ik staar naar hem in opperste verwarring en haal mijn schouders op. Ik heb geen flauw idee waarom ik hier ben, al zal dat vast wel niet zijn voor een cursus bloemschikken. Faelan vloekt hartgrondig en opeens heb ik er mijn buik meer dan vol van.
De spanning van net, de onbekende wereld en het alleen-op-de-wereld-gevoel, kortom alles in deze godverdomde klotesituatie doet me in tranen uitbarsten en meteen haat ik mezelf er om. Waarom kan ik niet eens voor één keer nuchter en rationeel zijn?

De drakenmeester schrikt zichtbaar van mijn uitbarsting. Onhandig klopt hij me op de arm. "Ja, ik vind het ook heel erg, wij allemaal trouwens. De Poortwachter weet echt wel wat hij doet hoor. Meestal toch," mompelt hij er achter aan. Ik rol met mijn ogen en snuf. Deze man heeft echt een empathieprobleem.

Faelan trekt aan mijn arm.
"We moeten echt wat doen aan je kleren. Ik weet niet van waar je precies komt, maar met dit ... dit ..." Hulpeloos gebaart hij naar mijn dieprode harembroek en zwarte topje en ik hou verontwaardigd mijn tas voor m'n buik.
"Da's niet echt geschikt voor wat we gaan doen."

Nog voor ik opnieuw een vraag kan gaan stellen, duwt hij me een kamer binnen. Terwijl hij al half de deur dicht trekt, wuift Faelan naar een kist tegen de muur.
"Daar vind je vast wel spullen in die je passen." En weg is hij, me achterlatend met steeds meer raadsels, in plaats van antwoorden. Verslagen laat ik me op de kist zakken, m'n hoofd in mijn handen.

Het enige wat ik wil is terug naar huis gaan!
Ergens in mijn achterhoofd besef ik wel dat ik niet zomaar op deze plek kan zijn terecht gekomen en ik zucht heel diep, mijn tranen terugdringend. Als ik een papieren zakdoekje wil opdiepen uit mijn tas, strijk ik met mijn vingers langs het boek. Een, tot nog toe voor mij zelden gekende, voortvarendheid maakt zich meteen van me meester en voor het eerst heb ik weer aandacht voor mijn omgeving.

Nu pas valt het me op hoe hoog het plafond wel is. Met mijn meter zeventig behoor ik als meisje tot de middenmoot, maar hier zou ik zomaar op mijn eigen schouders kunnen gaan staan en nóg niet met mijn hoofd ergens tegenaan botsen. Vanbuiten zou je nooit zeggen dat het vanbinnen zo ruim is.

Ik gniffel. En Faelan is al zo klein, in dit gigantische huis valt dat vast nog veel harder op. Mijn ogen dwalen verder. Ik zie een simpel bed, een schommelstoel, een eenvoudige houten tafel met bijbehorend bankje, een rek met gordijntjes en tenslotte de houten kist met het zwarte beslag, waarop ik zit. Ze is niet afgesloten en een geur van leer, dennenhars en een vleugje van iets zoets komt me tegemoet als ik het krakende deksel open maak.

Netjes opgevouwen zie ik linnen hemden, lederen broeken, geschubde riemen en soepele laarsjes zitten en ik voel me ineens zo blij als een kind in een snoepwinkel. Wat de reden ook mag zijn dat ik hier ben terecht gekomen, de kans om kleren te passen laat ik zeker niet voorbij gaan!

Een spiegel is er niet, maar uiteindelijk weet ik toch een mooie en vooral praktische outfit bij elkaar te sprokkelen. De laarsjes zitten me als gegoten en zijn gemaakt uit hetzelfde schubachtige materiaal als de riem en de broek, met het enige verschil dat de broek meer als stof aanvoelt en de schoenen als stevig, maar soepel leer. En de kleurnuance. Hoewel alles met een bepaalde tint van zwart is doordrenkt, heeft die broek een diepe gouden glans, met zwarte ondertoon. Hell, ik zou kunnen doorgaan voor een coole Rock Chick hiermee! Een ecru linnen hemd met vetersluiting - ook in leer, hoe kan het anders - maakt het af.

Mijn eigen kleren en lage schoenen probeer ik, zo goed en zo kwaad als het kan, in mijn tas te proppen. Die zit nog niet overvol, maar veel overschot is er toch ook niet meer. Vastbesloten om antwoorden te krijgen trek ik de deur open en ga op zoek naar de drakenmeester.

In een doolhof van gangen en kamers vind ik hem uiteindelijk terug in een soort van werkplaats. Ik zie een aambeeld en een hoop tangen in alle mogelijke formaten en vormen aan de muur. Een rilling trekt onwillekeurig over me heen, ik wil niet weten waar die dingen voor dienen.

Hij is zo druk bezig, dat ik een paar keer mijn keel moet schrapen om zijn aandacht te krijgen. Geërgerd kijkt hij op, maar zijn ogen verzachten wanneer hij me ziet staan. Ik zou zelfs bijna durven zweren dat zijn ogen meer glinsteren dan net. Ik knik hem toe en besluit meteen met de deur in huis te vallen.

"Vertel me, wat is die Qoppa?"

Faelan heeft ineens veel weg van een hoop blubber, van zijn zachte blik is op slag niets meer over. Vol ongeloof schudt hij het hoofd en zucht diep.
"Ik kan niet geloven dat hij me iemand heeft gestuurd die helemaal van niets weet." Met een vaag gebaar wijst hij naar de rest van de hut. "De tijd dringt. Ik leg het uit terwijl we ons klaarmaken."

Als ik had gedacht meteen antwoorden te krijgen, dan ben ik er aan voor de moeite. Faelan loopt kriskras door het gebouw en al heeft hij kortere benen dan ik, toch moet ik hollen om hem bij te houden. Hij drukt vanalles in mijn armen tot ik er haast niet meer kan over kijken.

"Dit ook. En nu nog... ja. Maar waar? O juist, daar." Hij mompelt vooral tegen zichzelf en negeert me verder volledig. Mijn armen protesteren allang als hij eindelijk te kennen geeft dat ik de stapel mag dumpen op een tafel in wat een keuken lijkt te zijn.

In gedachten verzonken staart hij dwars door me heen. Ik schraap mijn keel.
"Faelan? De Qoppa?" Verstoord kijkt hij op en schudt geërgerd het hoofd.
"Stil toch, ik was net mijn lijstje aan het overlopen!" Ik snuif gefrustreerd. Dan klaart ineens zijn gezicht op en wenkt me. "Kom mee!"

Bijna ben ik hem wéér kwijt in het doolhof van kamers. Zijn stem klinkt van ver terwijl hij rommelt in een diepe kist aan de andere kant van een kamer.

"Qoppa is de Opperdraak. Door een list is Scanlan erin geslaagd hem aan zijn zijde te krijgen. Ik probeer al maanden... waar is dat ding toch? Maanden dus, om hem te vinden. Het lukt me alleen niet om voorbij de Holhoornen te komen. Maar het moét, want de Duisternis rukt op en de mensen verliezen hun hoop. Daarom ben jij... AHA! Hier heb ik het!"

Triomfantelijk duikt hij met een knalrood hoofd op uit de kist, zwaaiend met een werktuig dat lijkt op een kruising van een boog met katapult.

"Dit, mijn beste Noa, is een Pulta. Heel effectief tegen Serpentarius en eenvoudig te bedienen. Ik leer je onderweg wel hoe het werkt. Nu eerst nog..." puffend hijst hij zich omhoog "...mondvoorraad."

Het duizelt me. Waar hééft hij het in godsnaam over?! Er zit niets anders om dan opnieuw achter hem aan te hollen.

QoppaWhere stories live. Discover now