Hoofdstuk 1

12 0 0
                                    

Ik word wakker. Maar ik wil mijn ogen niet open doen, ik ben te bang voor de werkelijkheid. Ik zie nog steeds de rode vlammen voor m'n ogen dansen, en hoe de mensen zich om me heen drommen en daarna, daarna de eeuwig-durende duisternis.
Maar toch, toch komt de werkelijkheid tot me door.
Het gepiep van de monitoren. Het gemompel van de mensen. Het getik van de klok die blijft tikken alsof er niets gebeurt is.
'Luna?' Het is Mathijs, mijn vriendje.
'Kom op Lun, ik weet dat je me kan horen' hij geeft me een knuffel voor zover dat kan want ik lig, maar als zijn wang de mijn raakt open ik mijn ogen.

Het plafond is wit alles is wit en steriel.
Waarom is dat? Waarom is alles wit als de hemel? Is dat zodat je je beter gaat voelen? Want dat is niet zo. Ik voel me vreselijk.
'Hey Mat' zeg ik en schud zijn haar door de war waardoor er allemaal gel aan mijn hand blijft plakken.
Achter hem staan mijn Oom en Tante.
Ze glimlachen en zijn blij dat ik wakker ben maar het verdriet dat diep van binnen zit, zie je erdoorheen.
Er is iemand dood.
Wie? Mam, die altijd door zeurde over dingen maar toch de liefste moeder was die je je in kan inbeelden? Of pap, die af en toe heel boos kon worden maar toch de coolste vader van de klas was?
Of Ro, mijn zus, waarmee ik zo ontiegelijk veel ruzies mee heb gehad en dat het daarna allemaal weer goed was? Zij had denk ik wel het meeste door van mijn leven, hoe ik me voelde, hoe het op school ging en hoe het was met mijn crush, echt alles.

Mijn Oom loopt naar ons toe en mijn Tante signt dat Mat ons even privacy moet geven.
Mijn Oom geeft me een knuffel en geeft me een kus op mijn voorhoofd.
'Wie is het?' Vraag ik hem.
Hij zucht.
'Allemaal, Luna, allemaal'
'Maar m.. Wa.. Hoe?'
Ik begin te snikken en probeer het tegen te houden maar het lukt niet.
Het zijn stille tranen.
Ik weet niet wat ik moet denken. Ik voel alleen die vreselijke pijn bij mijn hart. Ik heb ergens gelezen dat je echt je hart kan 'breken' door een emotionele klap. Dat een van de wanden in je hart dan scheurt.
'Luna?'
'Wat?' Ik draai me om.
Ik ben uit bed gestapt en sta midden in de kamer.
Terug in realiteit voel ik mijn gebroken botten weer en val op de grond.
'FUCK! FUCK! FUCK!'
'Waarom ben ik niet dood!?' Schreew ik bijna mijn stem schokt.
'Waarom ben ik niet dood?' Ik snik nu. Mijn Oom kijkt me hopeloos aan. Hij weet niet wat hij moet zeggen.

Hij komt naar me toe lopen en helpt me overeind.
'Omdat jouw zus jou heeft beschermt voor de klap, omdat jouw moeder je heeft beschermt voor de scherven en omdat he vader je heeft beschermt tegen de autorijder.'
Ik stop met snikken.
Ze hebben zich opgeofferd voor mij. anders leefden ze nu nog.
Ik wil ze haten. Maar ik kan het niet.

Ik ben Luna en dit is mijn verhaal:Where stories live. Discover now