Het was niks, toch?

5. Ace

Nadat ik luidruchtig wakker ben gemaakt door Julius, probeer ik in slaap te komen. Het lukt echt niet. Julius slaapt wel al. Ik trek een vermoeid gezicht. Waarom moest hij mij wakker maken?

Ik voel het been van Julius heel duidelijk tegen mijn been. Ik probeer mijn been een beetje te verschuiven, maar ik heb niet heel veel plek. Ik zucht. Dit gaat echt niet! Toch voelt het wel prettig. Zijn been tegen mijn been...

Ik besluit alvast te gaan douchen. Het probleem is alleen dat mijn bed tegen de muur staat. Ik lig helaas aan de muurkant. Er zit niks anders op dan over Julius heen te klimmen.

Ik sta op en stap over Julius heen.  Ik loop naar de badkamer.

Ik kijk in de spiegel en ga met een hand door mijn haar. In de ochtend zie ik er echt als een vogelverschrikker uit. Mijn donkere ogen staan klaarwakker. Ik kijk verbaasd in de spiegel. Hoe kan dat? Ik ben net wakker!

Ik stap onder de douche. Mijn haren worden langzaam nat. Ik kijk naar mijn spiegelbeeld dat in de douchedeur te zien is. Mijn ogen staan klaarwakker, maar tegelijkertijd ook angstig. Angstig voor wat? Ik snap mezelf niet meer. Wat is er de laatste tijd met me aan de hand?

Nadat ik ook heb tandengepoetst, loop ik de kamer weer in. Ik verwacht dat Julius al wakker is, maar hij slaapt nog. Een kreetje ontsnapt mijn lippen. Hij is zo schattig.

Ik ga naar beneden. Mijn ouders zijn al weg. Ze moeten vroeg op voor hun werk. Ik zet de tv aan en plof neer op de bank.

Op het moment dat ik in huilen uitbarst door de film, loopt Julius binnen. 'Wat is er?' vraagt hij terwijl hij door zijn haar woelt. Ik veeg snel mijn tranen weg. 'Niks,' zeg ik nog half snikkend. Hij komt op me aflopen. Ik verberg mijn gezicht in een kussen.

Opeens voel ik hoe hij op me gaat zitten. Hij begint me te kietelen. 'Stop!' roep ik. 'Als je het vertelt!' zegt Julius met een gemene grijns. Ik duw hem van me af. 'Film,' zeg ik en ik wijs naar de tv. Hij barst in lachen uit. 'Je bent gevoelig.'

Ik geef hem een knuffel. 'Het was gezellig!' zeg ik. 'Zeker,' antwoordt Julius. 'Morgen wel naar school!' Hij kijkt me onderzoekend aan. Ik knik en kleur rood. 'Ik zal het proberen.'

Ik lig in mijn bed. Ik kijk naar het plafond. Het was vandaag een leuke dag. Ik draai me om en verbaas me over de ruimte. Het was dan wel krap, maar wel gezellig. Ik bloos.

Ik denk terug aan gisteren. Ik was veel te jaloers. Dat was echt niet normaal meer. Ik neem me één ding voor. Morgen ga ik niet zo jaloers doen. Ik hoop maar dat Julius niet zo veel met Sara om zal gaan.