4.

122 9 0
                                    

2 oktober. Een dag die voor eeuwig met een zwarte rand omlijnd in mijn agenda zal staan. Robbie ligt nog te slapen als de post bezorgd wordt. Ik verwacht een brief van mijn werk dus met gepast tempo loop ik de trappen af naar de brievenbus op de begane grond. In de brievenbus vind ik drie enveloppen. Eentje van mijn werk, een spambrief van de postcodeloterij en eentje voor Robbie, met als afzender UMC Utrecht. Robbie heeft mij niks verteld over een doktersafspraak die hij in Utrecht heeft. Vorige week is hij wel naar de huisarts gegaan, op aandringen van mij. Er is bloed afgenomen maar die uitslag komt normaal via de huisarts, toch? Zo snel als ik naar beneden liep, zo langzaam loop ik nu terug de trappen op. Mijn hoofd draait overuren. Wat staat er in de brief? Zal Robbie me vertellen wat er speelt? Is het ernstig of is het een simpele afspraak? Met de brieven in mijn hand, open ik de voordeur. Er brandt licht in de slaapkamer en als ik even kort naar binnen kijk, zie ik dat Robbie zijn shirt over zijn hoofd trekt. Heel kort zie ik zijn ontblote bovenlichaam. Op zijn borst is nog een licht spoor te zien van ons nachtelijke avontuur van drie nachten geleden. Een kleine glimlach ontstaat op mijn gezicht als ik terugdenk aan die avond, waardoor ik niet doorheb dat Robbie inmiddels voor me staat. Pas als ik zijn lippen kort op mijn wang voel, zie ik de kleinere jongen voor me staan. "Goedemorgen lief." Glimlacht hij. "Goedemorgen. Ik heb de post opgehaald." Ik overhandig hem de brief en zie de uitdrukking op zijn gezicht in een oogopslag veranderen. Met grote ogen kijkt hij me aan. "Heb je de brief gelezen?" Ik schud mijn hoofd. "Ik heb nog nooit jouw post geopend. Al helemaal zulke post niet." Robbie knikt afwezig. Ik besluit hem even te laten en loop richting de keuken. Ik hoor dat Robbie de brief openscheurt. Als het belangrijk is, zal hij het wel delen. Dat is wat ik mijzelf elke keer vertel. Elke keer als hij zonder iets te zeggen van huis is. Elke keer als hij een telefoontje krijgt waar hij niks over loslaat. Dus ook dit keer blijf ik mezelf vertellen dat hij het wel zal delen als het belangrijk is.

Net op het moment dat ik Robbie wil vragen of hij koffie wil, komt hij binnengelopen. Zijn ogen staan vol met tranen. Zonder iets te zeggen, overhandigd hij me de brief die ik hem net gaf. "Mag ik,-" Ik kan mijn zin niet afmaken als ik Robbie zie knikken. "Maar Mat, voor je hem leest, moet je me iets beloven." Robbie legt zijn hand op mijn arm en kijkt me aan. "Beloof me alsjeblieft dat je me niet alleen laat?" Vraagt hij. Met dat hij deze woorden uitspreekt, stromen de tranen over zijn wangen. Hij lijkt volledig overstuur. Ik knik. "Hoe zou hetgeen in deze brief ervoor kunnen zorgen dat ik je alleen laat?" Vraag ik. Robbie schudt zijn hoofd en knikt naar de brief, als teken dat ik deze moet lezen. Ik open de brief en vouw hem open.

Utrecht, 30 september 2023.

Beste meneer van de Graaf,

U ontvangt deze brief na aanleiding van de afspraak bij uw huisarts. De uitslag van het bloedonderzoek is gekomen dat er een verhoogd aantal witte bloedcellen aanwezig zijn in uw bloed. Er is een vervolgafspraak gepland bij de hematoloog voor het afnemen van beenmerg. De afspraak zal plaatsvinden op:

14 oktober 2023 om 13:45.

Mocht u na aanleiding van deze brief nog vragen hebben, neemt u dan contact op met het UMC Utrecht, afdeling hematologie of oncologie.

Met vriendelijke groet,

UMC Utrecht

Hematologie zegt me niks maar oncologie daarentegen wel. Het is de afdeling waarvan je hoopt er nooit iets mee te maken te krijgen. "Betekent dit dat,-" Ik durf de woorden niet uit te spreken. "Ik weet het niet, Mat." Hoor ik Robbie zeggen. Zijn stem trilt en de tranen stromen nog altijd geruisloos over zijn wangen. Zonder twijfel neem ik de bruinharige jongen in mijn armen. "Hoe lang ben je hier al mee bezig?" Vraag ik zachtjes. "Sinds half september." Fluistert hij. Ik duw hem iets van me af. "Waarom heb je niks gezegd?" Fluister ik terug. Ik heb geprobeerd mijn tranen tegen te houden, maar nu ik weet dat hij al minstens een halve maand alleen loopt met deze informatie, kan ik de eerste tranen niet meer tegenhouden. "Ik wilde niet dat jij je zorgen ging maken." Bekent hij. Dit zorgt ervoor dat de tranen nog harder over mijn wang naar beneden rollen. Woorden schieten te kort op dit moment, en dan is er nog niets zeker. Niet of hij daadwerkelijk ziek is, niet of er een behandeling mogelijk is en niet of ik me op het ergste moet voorbereiden. "Je kunt dit niet alleen doen Robbie. Wil je dat ik mee ga naar de afspraak?" Ik voel hem knikken tegen mijn borst. "Graag." Zegt hij. Zijn stem klinkt zacht en gebroken.

Met Robbie nog in mijn armen, loop ik naar de bank. Hij loopt met me mee en samen laten we ons op de bank vallen. "Maar het hoeft nog niet meteen iets ergs te betekenen, toch?" Vraag ik hem. Hij schudt zijn hoofd. "Nee, het is voorlopig alleen voor onderzoek."Ik knik. Ergens ben ik opgelucht. Niet dat ik me nu geen zorgen meer ga maken om hem, maar het geeft me ergens wel iets meer rust. Robbie zit met zijn benen opgetrokken op de bank, leunend tegen mij. Mijn hand ligt op zijn hoofd en af en toe kriebel ik door zijn haren. Ik hoor Robbie goedkeurend zuchten. "Je vindt het niet erg toch, om die dag mee te gaan naar het ziekenhuis?" Vraagt Robbie. Ik schud mijn hoofd. "Natuurlijk niet. Ik zou alles doen voor jou." Beken ik. Een lichtrode gloed verspreidt zich over Robbie's wangen. Met een glimlach kijk ik hem aan. "Hoe krijg je het toch voor elkaar om na al die jaren zo schattig te blijven als je bloost?" Vraag ik hem. Dit zorgt ervoor dat de lichtrode kleur nog

een stukje donkerder wordt. "Mat, stop." Giechelt hij en hij begraaft zijn hoofd in mijn nek. Zacht voel ik zijn lippen in mijn nek, kusje voor kusje zet hij zijn lippen hoger, tot hij uiteindelijk bij mijn mondhoek eindigt. Hij beweegt iets en komt op mijn schoot zitten. Een kwartier geleden stond hij huilend in mijn armen en nu zit hij uitdagend op mijn schoot. "Wat ben je van plan, Robbie van de Graaf?" Een grijns verschijnt op zijn gezicht. "Daar kom je nog wel achter, Matthyas het Lam." Zegt Robbie met een knipoog. Hij legt zijn armen rond mijn nek en met zijn handen trekt hij mijn hoofd dichter naar die van hem. "Tenzij je niet wilt, natuurlijk." Ik leg mijn handen rond zijn middel en druk mijn lippen op die van hem. Als teken dat ik dit ook wil. Zijn handen glijden van achter mijn hoofd naar mijn wangen, waar hij ze laat liggen. Ik laat mijn handen op mijn beurt lager glijden, tot net boven zijn kont. De eerst onschuldige kus, wordt langzaam een zoen. Het duurt dan ook niet lang voor ik zijn tong tegen mijn lippen voel tikken. Zonder twijfel haal ik mijn lippen van elkaar om hem toegang te geven. Normaal gesproken ben ik de dominante als het aankomt op zulke situaties, maar ik laat hem zijn gang gaan. In elk ander geval waren we waarschijnlijk verplaatst naar de slaapkamer, maar in dit geval hebben we op de bank afgemaakt waar we aan begonnen.

Eeuwig en AltijdWhere stories live. Discover now