Het Gesprek

28 1 0
                                    

Na een korte nacht, ging ik ontbijten en vader zat aan tafel. Mijn honger was over, hij durfde me niet aan te kijken. Ik zag mijn moeder, ik ga om een koffiekoek, als Sanne vraagt of ik het huis verlaten had, stel haar gerust. Hier wat geld, en ik zag tranen in haar ogen. Ik troostte haar en zei jij bedoelde het goed, jij hebt me nooit iets tekort gedaan. Jouw geld wil ik aannemen maar van die oneerlijke zak niet, wat moet ik voor Sanne en voor je meebrengen. 

-Waarom voor ons beiden ook?

- Ik denk niet dat Sanne zal ontbijten in gezelschap van vader. Eigenlijk ben ik het zeker, haar reactie van gisteren zag ik aankomen.

-Maar Senne ik kan je vader ook wegsturen zodat jullie rustig kunnen ontbijten.

-Laat hem maar zitten, het is zijn en jouw huis. Hij denkt alleen maar aan het materiele en jij bent anders. Daarbij laat hem maar eens goed nadenken. Hij is niet eerlijk geweest tegenover mij, ik was het toch gewoon aan het worden. Maar hij heeft daardoor Sanne zeer diep gekwetst. Sanne wist niet dat ze meer kreeg  , ze vindt dit afschuwelijk. Ik ga bij de bakker, tot straks. 

Sanne kwam naar beneden en zocht Senne maar vond hem niet. Ze ging al wenend bij moeder.

-Mama ik vind Senne niet, hij is toch niet vertrokken, hij is weg, waar is hij? Moeder antwoorde, lieve schat hij is koffiekoeken gaan halen voor ons, hij is bij de bakker. Hij komt zeker terug, hij houdt zich altijd aan zijn belofte en hij heeft het mij vergeven. Hij wist dat je in paniek ging slaan, hij had me verwittigd.  Hoe je broer je reacties kent,ik denk dat ik kan het raden. Hij kende je lichaamstaal en de onze ook. Lieve schat je kent zijn twee codewoorden, vraag naar zijn derde en je zal het krijgen. De deur ging open en daar stond Senne.

-Senne keek naar Sanne, zag dat ze gehuild had. Senne omhelsde haar en zei, dacht je dat ik niet meer terugkwam,  maar zus toch. Ik heb je toch een belofte gemaakt, ik heb je lievelingskoeken mee in plaats van twee, drie, je hebt gisteren niet meer gegeten. Moeder voor jouw heb ik boterkoeken mee.

-Moeder zag dat ik maar twee zakjes mee had. Senne wat heb je mee voor jezelf, niets zie ik. Senne waarom niet, ze zag de rekening, ach zei ze je had niet genoeg geld mee. Wat een domme fout van mij.

-Eten jullie maar, ik vind wel iets in de kast, jullie moeten goed te been staan. Sanne zei, neem  een koek van mij. Neen zus, ik eet geen koeken met suiker, toch bedankt. 

-Maar Senne toch, je kon toch iets meenemen voor jezelf en achteraf betalen. Hoe wist je dat je niet genoeg geld had.

   -Je weet dat ik sterk ben in rekenen, en neen  moeder zo werkt het leven niet, als je niet kan betalen moet je het niet gaan halen. Ik wil bij niemand in het krijt staan en niet als een sukkel door het leven gaan. Er zijn al leugens en teleurstellingen genoeg in het leven.





De NachtmerrieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu