Tobias

151 10 0
                                    

Ik loop vermoeid naar de slaapzaal. Mijn gedachtes kwellen me, ik wil alleen nog maar slapen. Als ik de slaapzaal binnenkom, zie ik dat ik niet alleen ben. 'Hallo.' Zegt Christina toonloos. Ik knik als begroeting. Snel ga ik op mijn bed zitten en ik trek mijn schoenen uit. 'We moeten praten.' Zegt Christina. Ik kijk haar aan. 'Waarover?' vraag ik alsof ik echt geen idee heb. 'Dat weet je best.' Snauwt Christina. Ze zucht even. 'Ik ben niet van plan om je te verraden Tobias.' Zegt ze. 'Maar ik ben van plan om je te helpen.' Ze kijkt me uitdrukkingloos aan. Ik frons mijn wenkbrauwen. 'Waarom wil je me opeens helpen.' Vraag ik. Christina rolt met haar ogen. 'Ik vind het heus niet erg dat David dood is,' begint ze. 'ik heb ontdekt dat ik gewoon af en toe nog steeds een beetje boos ben op Tris, vanwege Will. En ik wil het graag met haar goedmaken, en dat doe ik niet met een bosje bloemen.' Ik grinnik even. 'Hoe doe je het dan?' Christina komt naast me op het bed zitten. Ik moest denken aan de eerste dag dat ik haar ontmoette, ik heb haar toen streng aangekeken omdat ze me belachelijk maakte. Op dat moment wist ik dat ze lef had, dat zij wel bij onverschrokkenheid zou komen. Ook al moest ze haar manieren leren. 'Ik bedacht dat jij degene bent waar Tris het meeste om geeft.' Vertelt Christina. Ik bloos even. 'Dus ik bedacht ook dat dit de manier is om het goed te maken met haar. Om jou te helpen.' Ik glimlach licht. 'Dus ik word gewoon gebruikt.' Zeg ik grappend. Christina lacht ook. 'Je kunt het ook verkeerd opvatten.' Het voelt vreemd om zo met Christina te praten, om met haar te kunnen lachen. Ze was altijd gewoon de vriendin van Tris, niet van mij. Van mij was ze een aspirant. Ik heb Christina dus ook nooit echt als een vriendin gezien. Maar ik besef dat ik het wel kan worden, en dat dit een goeie start is. Met toch nog een fijner gevoel dan eerst ga ik in bed liggen. 'Ik ga slapen.' Zeg ik tegen Christina. Christina knikt even. 'Met kleren aan?' vraagt ze. Ik glimlach weer. 'Ja, waarom niet?' glimlachend schud Christina haar hoofd. 'Wat jij wil.'
De volgende ochtend zijn mijn oogleden te zwaar om te openen. Ik ben zo vermoeid, ik heb nauwelijks geslapen. Ondanks Christina me een wat beter gevoel gaf, zat ik telkens te denken aan het feit dat ik word gepakt. En wat ik dan moet doen. Hoe ik me er uit ga redden. Een tijd lang lig ik zo, met mijn ogen dicht in bed. Ik ben al wel wakker, al lijkt het alsof ik slaap. Ik hoor dat Zeke en Shauna ook al wakker zijn, en zo te horen slapen Christina en Peter nog. Ik kan nog steeds niet bevatten dat Peter een goed mens is nu. Maar ik heb niet de nijging om hem te vermoorden, zoals David. Ik denk omdat het komt dat Peter ook walgde van zichzelf, diep van binnen haatte hij zichzelf. Hij heeft er zelf voor gekozen om het zelfverloogeningsserum te nemen, dat maakt hem toch nog een goed mens. Nou ja, in ieder geval een beter mens. Een vergeefbaar mens. Hij heeft zijn straf al gehad. Ik hoor iemand binnenkomen. Langzaam probeer ik mijn ogen open te doen. Het is Tris. 'Tris wat doe jij hier zo vroeg?' Vraagt Zeke. Tris rijdt wat verder de kamer in zodat ik haar kan zien. 'Is Tobias al wakker?' vraagt ze. Snel doe ik mijn ogen dicht. Ik heb geen zin in de bezorgdheid van Tris. Christina helpt me al, Tris moet zich alleen maar zorgen maken over zichzelf, niet ook nog over mij. 'Ja hij slaapt nog.' Ik weet zeker dat Zeke nu naar me wijst en de ogen van Tris prikken door mijn huid heen recht in mijn ziel. Ik heb het gevoel dat ze alles kan zien wat ik denk. Ik knijp mijn ogen stijf dicht. 'Gaat het goed met hem?' vraagt Tris bezorgt. Ik hoor de voeten van Zeke naar haar toe schuifelen. 'Weet ik niet, hij sliep al toen ik binnen kwam.' Hoe laat kwam hij binnen? Ik heb bijna tot middernacht geen oog dicht gedaan, en ik lag er nog zo vroeg in. 'We waren nog tot laat aan het keten.' Zegt Zeke bijna schuldig. 'Christina lag ook al te slapen, misschien weet zij hoe het met hem gaat.' Weer hoor ik hoe de voeten van Zeke naar een ander deel van de kamer schuifelen. 'Christina slaapt ook nog, sorry Tris ik kan je niet helpen.' Praten ze vaak over mij? Over hoe ik me gedraag, en wat ik aan iemand heb toevertrouwt? Het boeit ook niet, ik ben benieuwd wat Tris hier komt doen. Ze heeft rust nodig. 'Hoe dan ook, ik wou zeggen dat ik heb gehoord dat we met ongeveer twee dagen al naar de stad vertrekken.' Er gaat een schok door mijn lichaam. 'Het is nog niet klaar, maar ze wouden niet te lang wachten met de emigratie.' Gaat Tris verder. Ik denk aan hoe ze de stad hebben verandert, of wat hun plannen zijn ervoor. Het hek gaat wel weg, weet ik. Zodat we ook naar andere steden kunnen. Maar het kost veel tijd om de andere steden weer te herstellen en de mensen opnieuw in een systeem laten zetten. Ik ben benieuwd, de revolutie is begonnen. En dat allemaal door het meisje waar ik verliefd op ben. Ik ben zo trots op haar, ze is zo dapper. Soms voel ik me ook dapper, als ik samen met Tris ben, kan ik alles aan. Maar ik ben niet altijd dapper geweest. En ik moet terugdenken aan mijn jeugd. Ik schud de gedachtes van me af en luister weer naar het gesprek. 'Naar de stad?' vraagt Shauna geschokt. Ik snap wel waarom dat voor haar moeilijk is. Daar heeft ze haar zusje Lynn verloren en natuurlijk haar vriendin Marlene. Het heeft natuurlijk twee kanten, de stad heeft zo zijn goede herinneringen en zo zijn slechte. Shauna herinnert zich duidelijk de slechte op dit moment. 'Nu moet je weer naar de ziekenkamer Tris, je moet echt een keer rusten.' Tris sputtert tegen, ik hoor niet precies meer wat ze zegt. Maar zo te horen rijdt Zeke haar de kamer al uit. Ik hoor Shauna hardop zuchten. Ze is niet blij met dit nieuws. Ik dacht ook dat ik voorgoed de stad had verlaten, maar ik ben stiekem ook blij dat we toch nog kunnen terugkeren. En ik moet denken aan de goede tijden daar: de gekke onverschrokkenheid acties, de ontmoeting van Tris, het zoenen, lol maken met vrienden en dat ik daar sterk geworden ben, sterker dan ik ooit geweest ben. Ik heb mezelf gevonden in die stad. Maar er zitten ook zoveel slechte herinneringen aan die stad, ik probeer ze opzij te zetten. Ik moet denken aan Amar, dat zijn dood in scene is gezet, alleen omdat hij afwijkend was. Ik heb hem niet meer gezien de laatste tijd, hij zal me wel ontwijken. Het is telkens zo ongemakkelijk tussen ons, alsof er een kloof ontstaan is. Ik doe net alsof ik wakker word en ik knipper slaperig met mijn ogen, wat niet ingespeeld is. Shauna merkt dat ik wakker word. 'Four, je bent wakker.' Zegt ze. 'Eh, ik bedoel natuurlijk Tobias.' Ik glimlach even. Het maakt me niet uit hoe ze me noemt. 'Ja,' zeg ik. 'nog iets bijzonder gebeurd toen ik sliep?' vraag ik onopvallend. Shauna schiet in de lach. 'Dacht je echt dat ik daar in trapte? Ik had allang door dat je niet sliep!' Ik bloos even en ga rechtop zitten. 'En Tris en Zeke? Hadden die het ook door?' ze schud nog lachend haar hoofd. 'Dat verbaasde me, je bent namelijk heel slecht in toneelspelen Tobias.' Ik moet ook even lachen. 'Dankje. Ik had gewoon even geen zin in Tris, ze is altijd zo bezorgt.' Zeg ik. Shauna knikt even. 'Dat betekent dat ze van je houdt, Tobias.' Zegt ze terug. Ik gaap. Dan knik ik en stap ik uit bed. 'Dat zal best, maar zíj is degene die een schotwond in haar buik heeft, niet ik.' Zeg ik bijna boos. 'Rustig maar, ze past heus wel goed op zichzelf Tobias.' Ze kijkt me doordringend aan. Ik rol met mijn ogen. Ik hoop het.

Allegiant Part 2Kde žijí příběhy. Začni objevovat