Hoofdstuk 8

177 22 15
                                    

Naast me zit mijn moeder gedachteloos door een tijdschrift te bladeren. Haar vingers trillen en haar anders zo levendige ogen staan dof. Ze draagt geen make-up en ziet er onverzorgd uit. Ik richt mijn blik weer op het witte plafond. Het is een week geleden dat ik het gesprek met de arts heb gehad. De tijd is voorbij gevlogen maar voor mij lijkt het alsof de wereld om me heen is gestopt met draaien. Vandaag is het dan zover: een biopsie. De arts heeft het een paar keer uitgelegd. Ik wordt onder narcose gebracht en dan halen ze een stukje van mijn knie-gewricht weg. De arts heeft het geduldig uitgelegd maar toch ben ik bang voor wat er gaat komen. Wat als ik niet meer wakker word? Niet aan denken Brannon, denk ik en ik schud de gedachte snelweg.
Ik laat mijn blik vlug door de kamer glijden. Vandaag ben ik opgenomen voor twee dagen op de kinderchirurgie afdeling. De deur is geel en het deurraam is bedekt met luxaflex die gesloten is, ook zijn er stickers op de ramen geplakt van verscheidene Disney figuren. De sticker van Pluto op het raam bladdert er langzaam af. Verder hangt er een gigantisch prikbord tegenover mijn bed waar ik mijn eventuele kaarten zou kunnen ophangen. Er hangt echter maar één kaartje dat niet eens van mij is. Waarschijnlijk van een vorig kind wat hier heeft gelegen. Links naast me staat een ander bed, het bed is identiek aan dat van mij; een wit laken, een gele deken met witte sterren en een wit kussensloop met aan de rechterkant twee dunne gele lijnen. Het enige verschil is dat mijn bed in gebruik is en het andere bed onbeslapen.

"Wanneer komen ze nou?" hoor ik mijn moeder onrustig mompelen, haar stem beangstigt mij. Mijn moeder is altijd de rust zelve zelfs in stressvolle situaties. Haar handen reiken naar mijn hand. Wanneer ik de aanraking voel merk ik duidelijk dat haar handen ijskoud zijn en trillen.
"Mam, maak je niet zo druk. Dat is niet goed voor dat kleintje in je buik," zeg ik met een glimlach. Het is geen oprechte glimlach, dat is duidelijk te zien maar aan de manier waarop mijn moeder haar greep wat minder verstevigt, merk ik dat ze ontspant.
"Je hebt gelijk, Brannon. Goh, je bent zo sterk. Was ik maar meer zoals jou." Haar stem klinkt zwak en trillerig, iets wat ik totaal niet herken als de stem van mijn moeder. Ook haar ogen worden vochtig.

"Echt mam, het komt goed. Maak je niet druk," zeg ik en mijn blik zoekt haar blik. Haar zorgrimpels zijn duidelijk zichtbaar en haar ogen staan groot en er ligt een laagje traanvocht bij haar oogrand. Ik weet dat ik haar niet kan kalmeren met mijn woorden maar het was het proberen waard.
"Goedemiddag!" klinkt er ineens wanneer de gele deur openzwaait. De stem klinkt opgewekt en zacht. Een koude windvlaag door de deur die openzwaait grijpt om me heen. Ik trek mijn dekens op tot aan mijn kin en wacht tot de verschijning naast mijn bed komt te staan.
"Hallo, ik ben Saskia!" zegt een verpleegster Enthousiast. Ze heeft lichtblond haar wat vastgebonden zit in een hoge paardenstaart. Haar ogen zijn bruin en staan vriendelijk en haar lach is stralend. Ze is nog relatief jong, eind twintig schat ik zo.
"Ben je er klaar voor Brannon?" vraagt Saskia terwijl ze intussen geïnteresseerd in de statusmap van Brannon kijkt.
"Ja hoor," zeg ik. Mijn stem klinkt zelfverzekerd, maar ik voel me alles behalve zelfverzekerd.

Ze glimlacht en legt de dunne statusmap bij mijn voeten.
"Het spijt me," zegt mijn moeder zenuwachtig terwijl ze haar rechterhand trillend uitsteekt, haar linkerhand heeft ze ondertussen op mijn schouder gelegd.
"Geen probleem mevrouw," zegt Saskia geruststellend en ze schudt voorzichtig de koude hand van mijn moeder.

"Simone,"zegt mijn moeder tegen de verpleegster. Saskia knikt vriendelijk.

"Zou u mij kunnen helpen om het bed richting de operatie kamer te rijden?"vraagt Saskia aan mijn moeder.
"Natuurlijk!" voordat ze haar hand van mijn schouder haalt geeft ze nog snel één bemoedigend klopje en loopt richting de aangewezen plek. Saskia haalt ondertussen met haar voet snel de remmen van het bed en neemt plaats aan het andere uiteinde.
Gespannen kijk ik naar hoe we de kamer uitrijden. Het gaat nu dus echt gebeuren, na deze operatie zal ik duidelijkheid hebben over mijn gezondheid. Misschien heb ik wel helemaal geen kanker en was het allemaal één grote vergissing. Wat zou dat mooi zijn. Niet alleen voor mezelf maar nog meer voor de mensen om mij heen. Mijn moeder, Lars, Austin.

Austin heeft me nog succes gewenst voor de operatie evenals Lars. Ik vind het lief dat ze aan me denken maar toch hoop ik dat ze zich niet teveel zorgen gaan maken.

"We zijn er," zegt Saskia.
"Bedankt mevrouw Foster," zegt ze knikkend richting mijn moeder.
"We moeten hier nog even wachten totdat je naar binnen wordt geroepen," legt Saskia uit. "Het zal niet lang duren, ik beloof het." Terwijl ze dat zegt parkeert ze mijn bed heel behendig in een vak wat met gekleurde tape is aangegeven. Links en rechts liggen er andere kinderen. Aan de rechterkant ligt een meisje wat een stuk jonger is dan mij. Ik schat een jaar of 8. Haar ogen staan angstig en haar onderlip trilt. Ze drukt een versleten teddybeertje stevig tegen haar aan terwijl een oudere man, waarschijnlijk haar vader, haar hand streelt. De oudere man is waarschijnlijk rond de 40 jaar oud. Zijn zwart-grijze haar is overeind gebracht met gel. De haargrens van de man ligt al relatief ver naar achteren en zijn inhammen laten hem ouder lijken.

Wanneer ik mijn hoofd naar links beweeg zie ik een ouder meisje in een rolstoel zitten. Ze kauwt nogal uitbundig op een kauwgum en haar donkerbruine krullen bedekken grotendeels haar gezicht. Haar been ligt in een soort metalen rek met pinnen die in het been steken wat omgeven is met een groot wit gips. Het ziet er pijnlijk uit. Er is niemand bij haar, zou ze ook geopereerd worden? Veel tijd heb ik niet om daarover na te denken want opeens hoor ik een zware stem naast me.
"Hallo Brannon, je mag meekomen," zegt een oudere man. Ik ken hem niet maar hij klinkt vriendelijk. Hij heeft een licht Duits accent. Zijn gezicht is grotendeels bedekt met een groen mondkapje maar zijn lichtblauwe ogen die omgeven zijn met kleine kraaienpoten staan vriendelijk. De man is van top tot teen ingepakt. Zijn haar zit verstopt onder een groene operatiemuts en ook zijn shirt en broek zijn geheel in dezelfde stijl. Alleen zijn schoenen zijn anders. Het zijn witte klompen met grijze vlekken bij de neuzen.
"Je moeder gaat mee met ons de operatiekamer in, goed?" zegt de man terwijl hij mijn bed al richting een zware groene deur duwt met een rondraampje bovenin. Een vrouw in dezelfde kleding gehuld als de man houdt de deur open.

Er staan een heleboel mensen in de relatief kleine ruimte. Er hangt een grote lamp aan het plafond die boven een soort lang en dun bed is bevestigd. Is dat waar de patiënt komt te liggen? Vraag ik me af. Deze tafel is bedekt met een wit laken. Verder staan er overal kleine metalen trolleys met allerlei apparatuur. Van kleine mesjes tot een enorme boor gehuld in groen papier.
"Goed, je mag overstappen op dit bed," zegt een vrouw die ook is uitgedost in groene operatiekledij. Brannon gooit de dekens van zich af en stapt over opde operatietafel. De vrouw legt een deken over hem heen.
"Goed zo?" vraagt ze op een routinematige manier. Ik knik, nauwelijks waarneembaar.
"Goedemiddag Brannon," zegt een oudere man die net komt aanlopen en vlak naast mij stopt. "Wij hebben al kennisgemaakt vanochtend. Ik ga je vandaag opereren." De man legt kort zijn hand op mijn schouder en loopt vervolgens door naar achteren.
Ik kijk om me heen, wat een chaos. Al het operatiepersoneel loopt om mij heen. Gelukkig staat mijn moeder naast me en houdt mijn hand stevig vast.
"Ik ga even elektroden op je lichaam plakken Brannon, dat is om je hartslag in de gaten te houden," zegt de vrouw die net ook de deken over hem heen heeft gelegd. Onder de operatiemuts van de vrouw steken een aantal roodgeverfde haren door. Ze houdt de ronde elektroden die op een papier zijn geplakt in de lucht.
Snel en behendig plakt ze de verschillende ronde elektroden op mijn lichaam en sluit ze daarna vlug aan, aan snoeren die ze overhandigt krijgt van een andere operatie assistent.

"Ik doe ook eventjes deze knip om je vinger," ze houdt een soortwasknijper omhoog met aan de binnenkant een rood lampje. "Deze wasknijper meet je zuurstofgehalte."
Ik knik, wat een indrukken allemaal. Weer glijd mijn blik over de kamer. De chirurg die mij straks zal opereren staat al klaar in de hoek van de kamer en vervolgens komt de operatieassistent met het roodgeverfde haar weer mijn richting uitlopen met een mondkapje.
"Je hebt gekozen voor een mondkapje, toch Brannon?"
Ik knik.
"Goed, ik vraag jeom zo meteen heel diep in en uit te ademen. We beginnen met zuurstof en op een gegeven moment wordt het slaapmiddel toegediend. Dit smaakt niet zo heel lekker maar als je diep in- en uitademt komt het helemaal goed."
Weer knik ik, in mijn hand voel ik nog een bemoedigend kneepje van mijn moeder. Mijn blik zoekt de hare. Gelukkig heeft ze haar oude geruststellende blik weer. Ik miste deze al.

"Kies een mooie droom uit, Brannon." zegt de operatieassistent terwijl ze het kapje dicht tegen mijn mond en neus aandrukt. Ik doe zoals mij verteld is. Ik adem diep in en uit. In eerste instantie proef ik nog niks, maar al snel komt er een vieze geur uit. Het ruikt naar een combinatie van uien en knoflook. Ik wordt er misselijk van. Ook maakt deze geur mij enorm duizelig.
Hulpeloos kijk ik naar mijn moeder,haar blik straalt rust uit. De duizeligheid wordt erger maar mijn moeder knijpt me nog eens in mijn hand en knipoogt snel naar mij voordat ik vertrek naar een andere wereld.


Een wereld zonder pijnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu