Proloog

331 45 2
                                    

Tranen drupten op de grond.

Vormden kleine riviertjes.

Riviertjes die naar elkaar toe stroomden.

Tot een grote plas voor haar ontstond.

Haar lange haren die er vlak boven
zweefden.

Haar handen voor haar gezicht.

Haar schokkende schouders.

De tranen die maar beleven stromen.

Ze had het gevoel dat ze verdronk.

Verdronk in haar eigen tranen.

Toen werd alles zwart.





Dansजहाँ कहानियाँ रहती हैं। अभी खोजें