25. Marionet van de dood

176 30 2
                                    

Met mijn kaken op elkaar geklemd vlogen we van de stad vandaan. De soldaten rukten aan mijn vleugels, rukte aan mijn hoofd. Ik was niet meer dan hun wapen, hun marionet van de dood.

De stad achter ons veranderde in een klein stipje, beschenen door het prille ochtend licht. We passeerde vulkanen en bergen, vlogen in een rechte lijn over de eigenwijze bochten van de rivier. Voor het eerst zag ik hoe de zon langzaam achter de vlakke horizon verdween. Talloze dorpen en steden gleden onder ons voorbij, schitterend als sterrenstelsels in de nacht.

Mijn vleugels konden niet langer meer. Ik had nog nooit zo lang gevlogen. Hoe hard de soldaten ook aan mijn vleugels sjorden, moest ik rusten voor de nacht. Nadat ik ook hun armen had weten uit te putten en ze mijn vleugels niet langer in bedwang hielden, lieten ze me neerdalen op een weiland van een klein dorp.

De soldaten bouwde een kamp op en hingen een varken boven het spit. Ook ik barste van de honger maar eten kon ik niet, door het staal dat mijn kaken op elkaar klemde. Ik sloot slechts mijn ogen en probeerde uit te rusten, maar al snel werd ik gewekt door de onrustige soldaten.

Fakkels schenen aan de horizon en verlichte de fronzende gezichten van de boeren met hooivorken en soldaten met pijl en boog op strijdlustig paarden. Achter hen scholen enkele nieuwschierige vrouwen en kinderen. Alle met de zelfde blikken, uit op geweld en dood.

De soldaten pakte hun kamp in terwijl de pijlen om onze oren vlogen. De paarden draafde op ons af terwijl de brullende boeren hen achtervolgde. Ik werd bestegen en mijn kaken werden ontketend.

Dit is waar ik Geluk voor had willen behoeden, want ik wist wat mij te wachten stond; Doden of gedood worden. Dit was oorlog.


De Kleine DraakWhere stories live. Discover now