Hoofdstuk 1

851 51 26
                                    


1


Mopperend, half struikelend over mijn eigen scheldwoorden, pakte ik de veel te grote rugzak in. Het blauwe versleten ding hing bungelend aan een tak. De leibanden begaven het bijna, maar ik had besloten dat het voor een aantal weken wel goed genoeg was. Gefrustreerd propte ik nog een boek in de tas. Waarom hadden deze wezens überhaupt zulke grote rugzakken? Nee wacht – betere vraag – waarom hadden deze mensen zoveel boeken? Uit pure frustratie smeet ik een boek tegen de dichtstbijzijnde boom aan. Ik haalde zuchtend een hand door mijn warrige, ravenzwarte haren heen. Verdomme. Ik had mijn biologieboek nog nodig vandaag. Ik sprong overeind en slenterde naar het boek toe. Zwijgend tilde ik het boek op en bestudeerde het. De schade viel gelukkig nog mee – die boeken moest ik ooit een keer inleveren. Natuurlijk zou het niets uitmaken als ik een aantal boeken niet in zou leveren, maar het ging om het principe. Ik was netjes opgevoed en dingen die je leende, moest je heelhuids terug geven. De rode kaft zat onder bladeren en een piep klein beetje zand, maar dat was gauw weg te vegen. Met ruwe bewegingen van mijn hand veegde ik de kaft schoon. Ik had niet echt een idee hoe de school hier in elkaar zat en ik had al helemaal geen idee waarom ik hier überhaupt aan begon. Een zucht glipte tussen mijn lippen door. Goed, ik moest ergens beginnen. Ik ritste mijn rugzak weer open en bekeek de vrije ruimte in mijn tas. Zo groot en dan nog zo weinig ruimte. Hoofdschuddend propte ik mijn biologieboek in de tas. Mijn rugzak protesteerde luid, maar uiteindelijk gleed het boek er nog redelijk soepel in. Volgens mij had ik nu alles. Nog een laatste keer liet ik mijn vingers tussen de boeken glijden, lichtte ze iets op, zodat ik net de titel kon bekijken. Ja, ik had alles. Niet dat het erg zou zijn als ik een boek zou vergeten. Het was toch niet de bedoeling dat ik een diploma ging halen. Ik hees de rugzak omhoog en liet hem het volgende moment op mijn rug rusten. God allemachtig, wat was dit ding zwaar. Nogmaals vloekte ik een keer. En waarom ging ik hier ook alweer aan beginnen? Snel duwde ik die gedachte weg. Ik wilde zeker niet te laat komen op de eerste – misschien wel laatste – schooldag. Een diepe zucht verliet mijn lippen, voordat ik mijn weg vond naar de bewoonde wereld.



Vallicon High bevond zich op de top van een heuvel, wat ik een ietwat rare plaats voor een middelbare school vond. Moeite kostte het mij echter niet om de heuvel te beklimmen, ondanks het zware gewicht wat op mijn rug rustte. Het gras was nog vochtig van de dauw die zich verspreid had. Ik had gebukt om met mijn vingers door het gras heen te strijken, om het bekende gevoel weer even te voelen. Zuchtend stond ik even later weer overeind. Als mensen zagen dat ik gras aan het strelen was, zouden ze mij meteen voor gek verklaren. Ik keek op en keek direct tegen een immens gebouw aan. Van een afstand leek het niet zo groot. Ergens was ik best onder de indruk. Het gebouw oogde oud en er waren duidelijk scheuren in het witte gebouw te zien. Mijn ogen zogen zich vast aan het gebouw. Het leek iets van wijsheid uit te stralen, een wijsheid die ik tot diep in mijn botten voelde. Een huivering schoot door mijn lichaam heen. Meer dan wijsheid, straalde het gezag uit, iets wat mij meteen bij mijn keel greep. De omgeving straalde precies hetzelfde uit als de school. Oud, maar gezaghebbend. Grote bomen hadden zich rondom de school gevestigd, lieten hun bladeren over de school heen vallen. Alsof het de school beschermde. Ik bleef een tijdje staren, totdat ik besefte dat ik echt naar binnen moest, wilde ik niet te laat komen. Haastig duwde ik de grote deur open, die mij de toegang verschafte tot het immense gebouw. Alles wat je buiten zag, was van binnen totaal niet aan de orde. Het was modern, strak, maar het straalde zeker gezelligheid uit. Ik wist niet dat deze combinatie mogelijk was, maar ik zag het toch echt met mijn ogen. Ik nam de grote hal die voor mij lag in mij op. De gang was onmogelijk breed – alsof meerdere olifanten zich tegelijk door deze gang moesten voortbewegen . Aan de zijkanten hingen een stuk of tien prikborden, allemaal helemaal volgehangen met witte papiertjes. Aan het eind van de gang meende ik een klein drinkfonteintje te zien. Mijn ogen gleden naar het plafond, die er meer dan stoffig uit zag. Ik werd ruw onderbroken door een vrouw van middelbare leeftijd. Hoe durfde ze, ik was nog niet klaar met mijn observatie. 'Jij bent de nieuwe leerling neem ik aan?' vroeg ze, haar stem alles behalve vriendelijk. Haar stem klonk net als haar leeftijd. Krakkemikkig. En dat was ook precies hoe zij zich voortbewoog, toen zij voor mij uitliep. 'Ik moet je nog even registreren, en dan breng ik je naar je klas.'

Herovering (PREVIEW)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu