H15 | Aanval

468 42 36
                                    

H15 | Aanval
Sebastian Ryder Romeo Jones

DE REALISATIE MAAKTE me om een of andere reden extreem bang, voornamelijk omdat ik dit soort dingen niet hoorde te denken. Alan kan echt lekker zoenen. Ik wil het nog een keer doen. Een paar uur lang. Zonder kleren.

De volle maan was eindelijk weer aangebroken. Ik snoof de frisse nachtlucht op met mijn wolvenneus en voelde de drassige aarde onder mijn poten. Vaak waren mijn gedachten bij niets anders dan het rennen en de leegte, maar nu dacht ik aan Alan.

En ik hoorde niet aan Alan te denken. Als ik aan iemand moest denken, was het Danny. Danny was mijn Mate, ik zou de rest van mijn leven met hem moeten spenderen en van hem moeten houden. Maar nu dacht ik terug aan alle kussen die ik gedeeld had met hem en vergeleek ik ze met Alan. Danny had betere techniek, dat zeker, en hij liet me alles met hem doen wat ik wilde.

Alan was anders. Hij wist niet hoe hij moest zoenen en dat was duidelijk te merken; hij aarzelde en klootte maar wat aan... maar hij haalde me wel van de wereld af. Tijdens de kus had ik afkeer moeten voelen en aan Danny moeten denken, maar dat was niet gebeurd. Als Chester ons niet onderbroken had, was het van mij part flink uit de hand gelopen, maar dat mocht niet.

Daarbij was er iets aan de ruwe manier waarop hij me naar zich had toegetrokken, iets waardoor ik voelde alsof ik niet alle controle in handen had. Bij Danny was ik - en ik alleen - de persoon die bepaalde hoe ons lichaamscontact eraan toeging. Alan had echter al zijn hele leven de neiging om speels met mijn grenzen om te gaan en dat voelde als een soort nieuwe, interessante uitdaging.

Terwijl ik door het bos rende en tussen de bomen door manoeuvreerde, werd ik steeds meer bekropen door het gevoel dat er iets niet klopte. De geur van zilver hing in de lucht, maar het kon met geen mogelijkheid de zachte geur zijn die altijd om Danny's huis heen ging: dit was veel sterker en zorgde ervoor dat mijn longen een beetje gingen branden. Daarbij was er ook een wolvengeur... die ik wel herkende, maar niet kon plaatsen.

Ik zag het als een excuus om contact op te nemen met Alan. Een slappe reden om hem te spreken nadat we elkaar vandaag niet aan hadden durven kijken. Nou ja, hij durfde mij niet aan te kijken en ik nam de moeite niet. 'Ik denk dat het beter is als iedereen teruggaat naar het roedelhuis. Er klopt iets niet.'

'Ben je gewond? Wat is er aan de hand?' Er liep een aangename rilling over mijn rug door zijn onmiddellijke bezorgdheid. 'Ik geef het wel door en dan kom ik naar je toe, oké? Blijf waar je bent en neem geen onnodige risico's-'

Er ontsnapte een lage grom uit mijn mond. 'Ik ben Alfa, Alan, ik kan heus wel zelf beslissen wat ik doe.' Ik sloop uiterst voorzichtig dichter naar de bron van de zilvergeur toe. Het kwam uit meerdere richtingen, maar de dichtstbijzijnde was maar een paar meter bij me verwijdert.

Hij was even stil. 'Dat weet ik... maar ik wil gewoon niet dat je iets overkomt.' Ik hield abrupt halt. 'Ik kom eraan, oké? Ik geef het bericht door en dan zorg ik dat ik naar je toe kom.'

Ik likte met mijn wolventong over mijn neus en schudde vervolgens de terughoudendheid van me af. Ik was per slot van rekening de Alfa van Gouden Maanlicht; als er zilver was, waren er weerwolfjagers, en dat betekende dat ik mijn roedel moest beschermen. Daar moest ik tot in staat zijn.

Mijn poten verplaatsten zich nog een paar stappen voordat er een zachte knal klonk en er pijn explodeerde in mijn zij. Al mijn spieren trokken samen en ik kon voelen hoe mijn menselijke bewustzijn langzaam werd overgenomen door mijn wolveninstinct. Dat was het gevaar van gewond raken in wolfvorm: je raakte veel minder snel verzwakt, maar je ging daadwerkelijk vechten als een beest.

Collisie [Onder het Gouden Maanlicht II]Where stories live. Discover now