viertien

830 33 5
                                    

"De andere kant, Zoey. Goed zo. Nu draaien. Schop met je voet en duw het van je weg. Met heel je kracht." Riep Melvin naar mij. Ik was aarde aan het oefenen. Dat was de moeilijkste van mijn krachten.

Ik pakte een grote blok uit de grond, draaide mezelf om en duwde met al mijn kracht de blok van me weg. De blok vloog naar een muur en voor het de muur raakte, barste de blok uit elkaar. Dat deed Melvin.
Ik keek opgelucht naar hem.
"Goed gedaan. Wil je veder of zeg je het is genoeg voor vandaag." Vroeg Melvin.
"Genoeg. Ik ben echt moe." Zei ik vermoeind.
Melvin knikte en zoende me. "Je doet het echt heel goed, Zoey."
Ik kneep mijn ogen samen. "Echt niet. Je liegt."
"Nee, echt waar. Ik meen het. Je doet je best en dat is goed." "Melvin." Zuchtte ik. Il wist dat het niet waar was. Ik deed mijn best dat wel, maar dat was niet genoeg.
Ik moest verdomme tegen een van de machtigste vampiers op de wereld en zijn leger.
Ik zuchtte nog een keer. "Oke, Zoey. Hou op met wat je aan het doen bent. Alles komt goed."
Melvin knuffelde me.
"Maar, Melvin, we zijn hier al een week en we doen helemaal niks. Misschien is de koning met iets anders bezig."
"Je weet toch dat hij niets kan doen zonder ons. Hij heeft ons nodig, vooral jou. Zijn plannen zullen geen stap veder gaan zonder ons."
"Ja, dat weet ik. Maar wij moeten ook niet wachten tot hij iets doet." "Dat doen we ook niet.' Protesteerde Melvin.
"Echt wel. Waarom.doen we fam niets?" Ik haalde diep adem. "Melvin, ik heb echt geen zin in om hem tegen te houden. Maar het moet. Wij moeten hem tegen houden. Zo snel mogelijk. Dat gaat niet gebeuren als we ons verbergen voor hem. We moeten hem laten zien dat we niet bang voor hem zijn." Zei ik. Melvin ging op een steen zitten en keek me aan. We waren in het bos.
"Je hebt gelijk. Maar heb jij enige idee wat we kunnen doen om hem tegen te houden?" Zei hij zuchtend.
Ik ging zitten op de plek waar ik stond en dacht na.
Ik dacht na en na en na en na.
Opeens begon mijn ketting te gloeien. Ik greep maar mijn ketting en liet het meteen los. Het was heel erg warm.
Zoey, grijp de ketting vast. Ik moet je iets belangrijks vertellen.
Dat was de stem van de tijger. Nieuwsgierig pakte ik de ketting vast en liet het meteen weer los. Zoey,  doe het. Vergeet de pijn. Denk alleen aan de ketting. Kom op, ik heb geen tijd! Riep de tijger in mijn hoofd.
Ik knikte en pakte mijn ketting weer en deze keer liet ik het niet los. Ik negeerde de pijn, zoals de tijger had gezegt.

Ik voelde me plotsellig licht worden in mijn hoofd. Doe je ogen dicht. Ik deed wat de tijger zei. Open je ogen, Zoey.
Ik opende mijn ogen. Ik was niet meer in het bos. Ik was weer in de woestijn. Er zat een tijger voor mij, zoals de vorige keer. Maar deze tijger was anders dan de andere tijger. Deze tijger was zwart. Zijn ogen waren blauw en hij zag jonger uit dan de vorige tijger.
"Hallo, Zoey. Leuk je weer te zien." Zei de tijger.
"Ik heb u nog nooit gezien, hoor."
"Jawel, maar toen zag ik er anders uit. Oke, Zoey. Ik weet hoe jullie de koning kunnen stoppen, maar daar voor wil ik wel iets voor terug."
"Wat wil je er voor terug?" Zei ik op mijn hoede. De tijger keek naar de kettimg om mijn nek. "Die ketting." Fluisterde hij. Ik keek hem verbaasd aan. "Maar die heb jij mij gegeven. Waarom zou je het terug willen?"
De tijger keek me even verdwaasd aan, maar herstelde meteen. "Ik heb je hem gegeven, ja. En ik wil het weer terug."

"Dus als ik je deze ketting terug geef, vertel je me hoe we de koning kunnen verslaan?"
De tijger knikte. "Oke, vertel maar eerst hoe we hem kunnen verslaan. Dan geef ik je de ketting."
"Nee, eerst de ketting!" Riep de tijger boos. Ik schrok van zijn stem, maar  schuudde met mijn hoofd. De tijger gromde en opende zijn mond. Er kwamen twee rode grote hoektanden.
Ik keek anstig naar de tijger en kreeg de nijging om de ketting te geven. Maar ik deed het niet. Toen de tijger dat zag deed hij zijn mond dicht en gingen zijn hoektanden weg.

"Jij hebt lef, jij, maar daarmee win je niet van de koning. Je moet slim zijn als je van hem wilt winnen.
Je moet zijn zwakke plek kennen. Je moet zijn verdriet en boosheid kennen. Ook zijn blijheid. Je moet eigenlijk alles van hem weten. Echt álles."
"Hoe kan ik dat nou weten?"
"Door deze steen." Opeens verscheen er een kleine, rode steen. Ik stak mijn hand op en de steen viel op mijn hand.
"Deze steen geeft je informatie over de koning." "Hoe?"
"Daf zul je wel merken. Geef nu die ketting maar."
"Waarom wilt u het eigelijk terug?" Ik keek naar de ketting om mijn nek. "Dat gaat jou helemaal niks aan." Snauwde de tijger. "Geef het nu of anders kom ik het zelf halen."
"Oke oke." Zei il snel en gaf hem de ketting. De ogen van de tijger glommen van blijheid. "Dag, Zoey." Zei de tijger. Hij verdween en ik kwam was weer in het bos.
Niet besefend dat ik een grote fout had gemaakt………

Heey, hoe gaat het? Wat vinden jullie van mijn boek? Goed of slecht? Tips zijn altijd welkom.
De foto boven is de rode steen.
Doeiii
Xxxxxx

De Vampier PrinsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu