Deel 7

426 19 6
                                    

Langzaam open ik mijn ogen. Ik zit in een grijze kamer. Je kan het beter een bunker noemen. Ik kijk rustig om me heen. Ik weet niet of ze me hebben ontvoerd maar omdat ik dit het spel is MOET ik blijven nadenken. Iedereen in het paleis kijkt nu naar me. En kijk naar de camera aan de muur. Dan pas merk ik dat mijn jurk helemaal onder het bloed zit. Ik begin sneller en angstiger te ademen. Snel kijk ik of ik gewond ben. Nee. Er ligt een spoor van bloed van mij naar de deur. Trillend kruip ik erheen. Als het mijn bloed niet is, van wie is het dan?! Gedachten spoken Door mijn hoofd. Ik herinner me niets meer van vannacht. 'Wat heb je me laten doen?!' Gil ik naar de camera. Terwijl ik probeer rustig te blijven ga ik alleen maar sneller ademen tot ik niet meer kan ademen. Er valt een plastic zakje uit het plafond. Ik gris hem van de vloer af en begin erin te ademen. Zodra ik weer kan ademen en ik wat rustiger ben kijk ik nieuwsgierig naar de plek waar het zakje viel. Dan vliegt de deur van de bunker open. Doodsbang wacht ik af tot er iemand binnen komt. Ik hoor alleen een robotstem. 'Volg het verlichte pad of iets ergs zal volgen' Ik besluit maar te doen wat het zegt. Het lijd me naar een andere bunker waar een tafel en een stoel staan. Voorzichtig voel ik aan de stoel en ga erop zitten. Ik laat mijn trillende armen rusten op tafel. Dan ineens zit ik vastgebonden aan de stoel. Weer begin ik bang te worden. Dit keer nog banger. Denk na Castyl! Ik probeer mezelf los te maken met mijn handen maar het lukt niet. Dan zie ik op de tafel 2 schakelaars. Bij de linker staat een foto van Colette en bi de andere van Louise. Ze zien er bang uit alsof ze niet verwachten dat er een foto van ze wordt gemaakt. Weer hoor ik de irritante robotstem die me bevelen opgeeft. 'Ik ga van 5 tot nul tellen straks. Trek aan een schakelaar. Degene die je kiest krijgt stroomschokken. Kies je niemand, dan zullen ze allebei lijden' eindigt hij zijn toespraak. Een naar beeld van mijn vriendinnen gaat door mijn hoofd waarin ze schreeuwen van de pijn. Ik moet kokhalsen bij de gedachte dat het mijn fout zal zijn. Ik druk mijn handen tegen mijn oren Door het nare geluid van het aftellen. Gillend trek ik de hendel over.

SelectieWhere stories live. Discover now