Hoofdstuk 4

31 0 0
                                    

Met mijn fiets aan de hand sta ik langs de kant van de weg. Voortdurend tuur ik van links naar rechts en om de zoveel tijd werp ik een blik achterom, het donkere bos in. Het is inmiddels weer zachtjes gaan miezeren. De koude druppeltjes spatten in mijn gezicht, dat gevoelloos is geworden van de kou.

Waar blijft Finn toch? Het is nu al een kwartier geleden sinds ik hier aankwam en twintig minuten geleden sinds ons telefoongesprek.

Als een haas ben ik op de fiets gesprongen, maar niet zonder eerst nog even afscheid te hebben genomen van de mooie wolvin. Ze keek me zo zielig aan. Ze dacht vast dat ik haar in de steek liet. Ik heb geprobeerd uit te leggen dat ik terug zou komen, maar de kans is heel erg groot dat ze er geen woord van heeft verstaan. Ach, domoor! Natuurlijk heeft ze het niet verstaan. Het is een dier, die begrijpen geen mensentaal! Toch voelde ik haar droevige ogen op me gericht toen ik het bospad weer op fietste.

Ineens besef ik dat ik haar nog helemaal geen naam heb gegeven. Het ziet er niet naar uit dat ze snel zal herstellen van die wond. Als ze straks een tijdje bij ons moet blijven, kan ik haar moeilijk de hele tijd 'wolvin' blijven noemen.

Ik heb het plan de afgelopen tien minuten helemaal uitgedacht. Als Finn zo hier is, zal ik hem de plek wijzen waar het gewonde dier ligt. Dan kunnen wij haar samen uit de klem bevrijden. De wond is zo diep dat het lang zal duren voordat ze weer hersteld is. Tot die tijd kan ze bij ons blijven. Dat vinden mijn ouders vast wel goed. Als ik ze nu eens beloof dat ik de komende weken alle huishoudelijke klusjes op me zal nemen en daarnaast voor de wolvin zorg... Ze móeten er gewoon mee akkoord gaan, anders komen de jagers haar ophalen en zal ze worden doodgeschoten. Misschien hebben ze haar al gevonden...

Op het moment dat ik dat denk, klinkt er een schelle kreet door het bos. Ik schrik van het geluid. Het klinkt als een bang dier. Direct daarop hoor ik schoten. Het zal toch niet...?

"Hé, zusje! Wat is er allemaal aan de hand?"

Eindelijk, daar is Finn! Als hij mijn gezicht ziet, springt hij snel van zijn fiets af en komt naar me toe.

"Waarom huil je?"

Verbaasd veeg ik met mijn hand over mijn gezicht. Mijn wangen zijn nat. Ik heb niet eens gemerkt dat ik begon te huilen na die schoten. Toch probeer ik sterk te zijn. Dat moet.

Ik verman mezelf en antwoord luchtig: "Ik huil niet, Finn. Het zal de miezer wel zijn."

Hij kijkt me met een veelbetekenende blik aan, alsof hij me niet helemaal gelooft. Dan slaat hij zijn armen over elkaar en vraagt: "En, waarom moest ik van jou zo snel mogelijk hierheen komen met een verbanddoos? Ik dacht echt even dat er iets ergs was gebeurd."

Ik heb hem nog nooit zo bezorgd zien kijken. Wat is er toch met hem aan de hand de laatste tijd? Hij doet de laatste paar weken zo achterlijk, alsof ik een klein kind ben dat nog niet alleen kan worden losgelaten.

"Nee hoor, pap," antwoord ik luchtig. "Er is helemaal niks aan de hand."

Finn schudt zuchtend zijn hoofd. Toch zie ik een klein glimlachje om zijn mondhoeken spelen. "Sorry, Ester. Het is gewoon... nou ja, laat maar. Wijs jij me de weg?"

Dat hoeft hij me geen twee keer te vragen. Ik spring meteen op mijn fiets en scheur het zandpad op. "Deze kant op."


Na vijf minuten door de plassen te hebben geracet, komen we dan eindelijk aan op de plek waar ik de wolvin heb achtergelaten. Het was voor Finn nog een hele klus om me te volgen, met die zware verbanddoos op zijn snelbinder. Gelukkig heeft hij er wel aan gedacht om die mee te nemen.

Ik spring van mijn fiets, zet hem op de standaard tegen een oude eik aan en ren terug naar de wolvin, alsof mijn zestienjarige leven ervan afhangt.

"Ester, wacht nou even!"

Ik hoor mijn broer hijgend achter me aankomen, met de verbanddoos in zijn hand, maar dat interesseert me nu even niet. Ik móet weten of ze haar hebben doodgeschoten.

Als ik een grijze vacht tussen de bosjes zie verschijnen, houd ik mijn adem in en loop ernaartoe. Gelukkig, ze ademt nog. Haar buik gaat langzaam op en neer en het ziet er niet naar uit dat de jagers haar in de tussentijd hebben ontdekt. Ik loop langzaam naar haar toe. Op het moment dat ik vlak voor haar sta, draait haar prachtige hoofd mijn richting uit en stoot ze een zacht piepgeluidje uit. Ze herkent me nog! Ik ben zo blij dat ik wel een gat in de lucht zou kunnen springen van vreugde. Hopelijk vertrouwt ze ons genoeg als we de wond gaan verbinden.

"Jezus!" hoor ik de stem van mijn broer achter me. "Wat is dát?"

Ik draai me naar hem om en staar hem lachend aan. "Ja, duh! Een wolvin natuurlijk, suffie!"

Finn laat de verbanddoos verbaasd uit zijn handen vallen. Zijn stem is schor als hij antwoordt: "Ja, ja, natuurlijk. Dat snap ik wel. Maar..." Hij komt langzaam dichterbij.

Ik had verwacht dat de wolvin hem met een achterdochtige blik zou aankijken, maar ze begint juist opgewonden te piepen. Haar staart kwispelt van blijdschap en ik ben met stomheid geslagen. Heeft mijn broer soms het verborgen talent om met dieren te praten of zo? Ik moet ineens denken aan dat programma met Cesar Millan: Dog Whisperer. Zou dit iets soortgelijks zijn, maar dan met wolven in plaats van honden?

Finn is inmiddels naast me komen staan en knielt bij de wolvin neer. "Hé, meisje. Wat heb jij toch allemaal uitgespookt?" Hij steekt zijn hand naar haar uit. Het dier snuffelt er voorzichtig aan. "Het komt allemaal in orde, hoor. We gaan je helpen, Ester en ik."

De wolvin geeft hem een lieve lik over zijn hand. Hij glimlacht.

Ik heb mijn broer nog nooit zo gezien. Hij lijkt wel betoverd door haar.

"Ester," fluistert hij, "we moeten Dyre hier weg zien te krijgen. Dit is geen veilige plek voor haar."

"Dyre?" Ik staar hem met open mond aan.

"Ja, ze heet Dyre. Dat is een Scandinavische naam. Het betekent 'dierbaar hart'."

Huh? Hoe weet hij dat allemaal? En waar kent hij deze wolvin van?

Blijkbaar ziet hij mijn verbijsterde gezicht, want hij zegt: "Ik leg het je straks allemaal wel uit. We moeten er nu eerst voor zorgen dat we haar veilig naar huis kunnen smokkelen." Hij wijst naar de klem. "En dat kan ook nog wel eens een lastig probleem zijn."

Wolves (Dutch) | VOLTOOIDWhere stories live. Discover now