Hoofdstuk 32

83 19 29
                                    

"If you can't get someone out of your head, maybe they're supposed to be there."

Het was twee dagen later dat Matt de bargozer weer zag.

Het was in de koffiezaak en Matt was kalm aan het werken toen het belletje van de deur rinkelde en hij binnen kwam strompelen.

De jongen had letterlijk niks gedaan aan zijn haar, waardoor het leek alsof er een vogelnest op zijn hoofd zat en hij had wallen van hier tot tokio onder zijn ogen.

Maar ondanks dat zag hij er nog steeds goed uit, wat oneerlijk was.

Matt wilt er ook knap uitzien als hij er niet uit hoort te zien.

De bargozer schuifelde naar een tafeltje in het donkerste hoekje van het café en ging vermoeid zitten.

Hij keek geen een keer naar Matt om, wat hij best wel jammer vond raar genoeg.

Dus nam Matt het hef in eigen handen en liep hij naar de jongen toe.

'Hoi.'

Matt probeerde nonchalant te klinken, maar inplaats daarvan klonk hij net iets te enthousiast.

Dammit.

'Oh hoi.'

De bargozer klonk verschrikkelijk vermoeid en Matt vroeg zich af waarom.

Was er wat gebeurd?

'Wat is er aan de hand?'

Zonder het door te hebben ging Matt tegenover de bargozer zitten en de bargozer trok zijn wenkbrauw naar Matt op, maar zei niks.

'Uhm, i-ik ben gewoon een wrak als ik niet heb geslapen. Ik kan er niet goed tegen denk ik.'

Aww.

'Wil je koffie?'

En zo begon Matt een conversatie.

A/N: IK BEN ZO TROTS OP MIJN MATTIE. HIJ BEGINT GEWOON EEN CONSERVATIE.

...

UIT ZICHZELF!

*glundert*

VeerWhere stories live. Discover now