Hoofdstuk 27

362 15 0
                                    

'Hij werd veroordeeld deze namiddag en hij mag vrijkomen op borgtocht.' Het bloed in mijn gezicht zakt weg en ik voel me een heel klein beetje lichtjes in mijn hoofd. 'Hoeveel is de borgtocht?' vraag ik.

'Vijfhonderdduizend dollar, zegt hij. Mijn mond valt open en ik breng mijn handen naar mijn gezicht. Ik heb een tintelig gevoel in mijn handen en mijn hart begint hard te kloppen. Ik heb het gevoel dat mijn keel stijfdicht wordt geknepen. Ik zucht en schud mijn hoofd. Ik moet focussen en nadenken.

Gebruikt hij echt drugs? Hoe kan dat nou? Ik heb me nooit kunnen inbeelden dat hij drugs nam. Ja, want hij neemt geen drugs! Dat kan niet, William is zo niet. Hij neemt geen drugs, er moet een fout zijn.

Ik moet me klaar maken. 'Hé, waar ga je naartoe,' vraagt Calvin.

'Ik ga me klaar maken! Kom mee,' zeg ik vastberaden. Ik hoor zijn voetstappen achter me. Als ik in mijn kamer ben draai ik me om naar Calvin.

'William neemt geen drugs,' zeg ik tegen hem. Het klinkt meer als een vraag, maar dat is het niet. Hij schudt zijn hoofd.

'Ja, maar hoe hebben ze die drugs in zijn bureau gevonden?' vraagt hij. 'Ik kan het ook niet geloven, maar het is zo,' zegt hij. Nee het is niet zo. Er zit meer achter. Waarom zou William zijn bedrijf in gevaar brengen door drugs te gebruiken? Zo is hij gewoon niet. Of wel?

'Calvin, denk je echt dat Will drugs zou gebruiken?' vraag ik terwijl ik stop met mijn tas in orde te brengen om hem aan te kijken. Hij zucht en wrijft met zijn hand op zijn voorhoofd. Ik zie William in hem, maar met lichtbruin haar en lichtbruine ogen.

'Nee, niet dat ik weet,' zegt hij. Zijn antwoord stelt me gerust. Hij is de enige die zijn broer zo goed kent, dus ik moet hem geloven. Ik doe mijn Rosh Runs aan en en neem mijn tas mee.

'Waar gaan we naartoe?' vraagt hij.
'Heb jij een auto?' vraag ik. Hij knikt.
'Goed, want we gaan je grote broer halen,' zeg ik vastberaden.

Eerst gaan we naar een bank, waar ik mijn twee miljoen dollar hou. Gelukkig heb ik ze nog niet weggegeven. Calvin rijdt en ik zie hoe gespannen hij is. Hij zei dat niemand het weet van William, alleen hij en ik. Will belde Calvin op wanneer Calvin naar mij toe kwam.

Ik vraag me af of de indringer hiermee iets te maken heeft. 'Weet je waar ze de drugs hebben gevonden?' vraag ik. Hij fronst en schudt zijn hoofd. Ik frons en denk na. Wie zou William in de problemen willen brengen. De Fransen? Nee, dat kan toch niet. Het heeft zeker iets met de indringer te maken, het kan niet anders.

We komen aan bij een van de grootste banken en een van de beste banken in New York City. Ik stap naar binnen en iedereen kijkt me vuil aan. Ik denk dat ik wel snap waarom. Ik heb een joggingbroek aan met Williams hoodie. Mijn haar zit in de war en is nog een beetje nat.

En Calvin die naast me loopt heeft een jeansbroek aan met een donkerblauwe trui. Onder de blauwe trui heeft hij een witte hemd en zijn haar is perfect in model gebracht! Hij lijkt op een superster.

De vrouw achter de bureau kijkt me aan. 'Wat kan ik voor u doen?' Ze kijkt niet eens naar me, ze kijkt de hele tijd naar Calvin. Ik rol met mijn ogen en zucht geërgerd.

'Ik wil graag een groot som geld opnemen,' zeg ik. Ze kijkt me even aan voordat ze weer naar Calvin kijkt. Calvin staat juist naast me en ik ruik zijn geur. Het is bijna dezelfde geur als die van William.

'Het grootste som geld dat u kan opnemen is drieduizend dollar,' zegt ze geïrriteerd. Ik heb geen tijd voor haar brutale gedrag. Ik doe mijn mond open om te praten, maar Calvin is me voor.

'Ik ben Calvin James Whitehall, broer van William James Whitehall en Tommy James Whitehall. Mijn vader is Alexander James Whitehall en mijn moeder is Hayley Whitehall. Wij hebben vijfhonderdduizend dollar nodig die zij op haar bankrekening heeft!'

Van mijWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu