Hoofdstuk 2

10 0 0
                                    

Zodra ik het ziekenhuis binnenstap ruik ik de geur die ik zo verschrikkelijk haat. Het doet me denken aan de meest rottige momenten uit mijn leven. Ik wandel langzaam naar de balie om me aan te melden. Er zit een vrolijke brunette achter de balie die me met een grote glimlach ontmoet.

"Goedemorgen, waarmee kan ik u helpen?"

"Ik wil me melden. Ik ben hier voor de afspraak met dokter Moore. Mijn naam is Abbigail Grant."

"Ik zal even voor je kijken."

De vrouw verdwijnt achter haar computer en het enige dat ik hoor zijn haar vingers die over het toetsenbord glijden. Ik kijk om me heen en zie veel verschillende mensen rondlopen. Zusters die  lachend door de gangen lopen. Kinderen die rondrennen met grote ballonnen. Verdrietige mensen die elkaar toch proberen op te vrolijken. Mijn gedachten dwalen weer af naar drie jaar geleden. Elke week in dit verdomde ziekenhuis zonder enkel succes.

"Ja Abbigail Grant, gevonden. De dokter zal je zo roepen. Je mag plaats nemen in de wachtkamer."

"Dankjewel."

Ik draai me om en loop richting de wachtkamer. De wachtkamer is een saaie bedoeling met een paar stoelen. Er zit niemand. Ik pak een van de tijdschriften en sla die open. Allerlei columns met bekende dokters staan erin met bekende dokters maar ik herken er geen een. Mijn ogen scannen de tekst maar ik sla niks op. Na een tijdje hoor ik een deur open en dicht gaan. Voetstappen die steeds dichterbij komen en uiteindelijk bij de opening van de wachtkamer stoppen.

"Abbigail Grant."

Ik sta op en volg de dokter naar zijn kamertje. Hij houdt de deur voor me open en ik stap naar binnen. Het kamertje ziet er al gezelliger uit dan de wachtkamer. Ik ga zitten op de stoel tegenover het bureau.

"Hallo Abbigail, alles goed met je?", vraagt de dokter terwijl hij achter zijn computer gaat zitten.

"Ja hoor prima."

"Fijn, laten we het dan maar even over je bloedonderzoek hebben."

Hij begint weer te typen op zijn computer. Ik slik een grote brok door mijn keel. Ik ben bang, bang voor de uitslag en bang voor wat er gaat gebeuren. Het gezicht van de dokter staat ernstig als hij zich weer richting mij draait.

"Abbigail je bent ziek. Het ziet er niet naar uit dat het vergeleken met de vorige keer minder is geworden. Je weet waar het om gaat toch?"

Ik schud nee. Eigenlijk weet ik al wat hij bedoelt maar ik wil dat hij blijft praten zodat ik mijn tranen kan wegdrukken.

"De vorige keer hebben we het er al overgehad dat het waarschijnlijk leukemie is. Dit is helaas zo. Er zitten teveel witte bloedcellen in je bloed. Dit is niet goed. We zullen over moeten gaan op chemotherapie zodat we het kunnen terug dringen."

Hij kijkt me aan. Ik twijfel of dat ik iets terug moet zeggen. In mijn hoofd gaan er allerlei gedachtes door elkaar heen. Ik kan niet bedenken wat ik moet zeggen. Gelukkig praat de dokter verder.

"Ik zal je een briefje meegeven waarop staat welke chemotherapie tabletten je moet halen. deze moet je dan een keer per dag nemen, maar hier zal de apotheekmedewerkster wel meer informatie over geven. Het zou fijn zijn als ik je binnen twee weken weer kan zien om nieuw bloed af te nemen. Dit is om te kijken of de chemo aanslaat. Gaat dit lukken?"

Ik knik. Hij staat op en ik volg hem. Bij de deur geeft hij me een hand. Ik knik naar hem en loop de gang uit. Langs de wachtkamer. Tranen beginnen in mijn ogen te knikken. Alleen nog langs de balie en dan ben ik buiten denk ik. Ik loop sneller en sneller. Mijn zicht word wazig door mijn tranen. Als ik voorbij de balie ben begin ik te rennen. Ik ren en ontwijk mensen die verschrikt omkijken. Door de schuifdeuren ren ik naar buiten. Na een paar meter laat ik me vallen op een houten bankje. Mijn tranen houd ik niet meer binnen en ze stromen over mijn wangen. Een tijdje blijf ik zo zitten. Op mijn telefoon zie ik dat het half drie is. Eigenlijk heb ik les tot vier uur maar daar heb ik echt geen zin meer in. Ik besluit om naar huis te gaan. Ik pak mij tas op en loop weg van het bankje.

"Ik ben thuis.", roep ik zodra ik het huis binnen stap.

"Okee." roept mijn broertje terug.

Ik loop naar de keuken en gooi mijn tas op de eettafel neer. Op het aanrecht ligt een briefje. 'Ik ben laat vanavond, eten staat in de koelkast. Xx mam.' Met een zucht open ik de koelkast. Er staat een schaal met lasagne in. Met een klap sla ik de deur van de koelkast weer dicht. Mijn frustratie van de hele dag zit in mijn lijf. En ik heb echt geen zin in lasagne vandaag. Ik heb nergens zin in op het moment, dus kruip ik op de bank. Op de tv ik ook al niks leuks te zien. Toch laat ik hem aanstaan. Na meer dan anderhalf uur komt James naar beneden gestormd.

"Waar is mam?"

"Heb je het briefje niet gelezen?"

"Welk briefje?"

Met een zucht kijk ik hem aan. Hij kijkt me terug aan met een blik van waar heb je het over. Ik wijs hem naar de keuken, want ik heb geen zin om nog iets te zeggen. Hij zucht en sjokt naar de keuken.

"Hoe laat is ze terug?" hoor ik vanuit de keuken.

"Hoe moet ik dat weten, dat staat niet op het briefje!" roep ik terug.

"Oh.. Abby vind je het dan goed als ik dan met vrienden pizza ga eten?"

Zucht. Ja joh ga maar, ik blijf wel achter met de schaal lasagne. Ik hoor hem uit de keuken komen en hij kijkt me aan met een vragende blik.

"Ja is goed. Als je maar niet te laat thuis bent!"

"Dankje zus! En nee ik ben weer op tijd terug."

Voordat ik nog iets kan zeggen is hij alweer weg. Ik sjok richting de keuken en zet de oven aan. Uit de koelkast pak ik de schaal en zet die in de oven. Terug in de woonkamer plof ik weer op de bank. Ik zap nog wat langs verschillende programma's maar niks leuks. Dan gaat het piepje van de oven alweer. Ik schep wat lasagne op een bord en neem het mee terug naar de bank. De lasagne smaakt wel prima, maar het is nou niet fantastisch. De avond breng ik verder alleen door. Om kwart voor tien besluit ik naar bed te gaan. Als ik mijn tanden aan het poetsen ben hoor ik James binnen komen. Hij sluipt de trap op en glipt zijn kamer in. Ik zet mijn tandenborstel terug op de wastafel. Ik verwijder de make-up met een watje van mijn gezicht. Mijn lijk bleke gezicht komt tevoorschijn. Ik zucht. Waarom? Waarom ik vraag ik me af. Ik verlaat de badkamer en loop naar mijn kamer. Zodra ik mijn pyjama aan heb duik ik mijn bed in. Ik scrol nog even door Facebook en Instagram, maar al snel val ik in slaap.

Ik schrik wakker van een deur die open gaat. Mijn wekker geeft aan het half twaalf is. Beneden hoor ik mijn moeder binnenkomen. Ik luister naar wat ze doet. Voor een half uur lang blijft ze nog beneden. Zachtjes hoor ik haar de trap opkomen. Ze doet mijn slaapkamer deur open . Ik sluit mijn ogen en doe alsof ik slaap. Ze komt dichterbij en buigt zich voorover. Ik voel haar lippen een kus op mijn voorhoofd planten.

"Dag lieverd, slaap lekker.", fluistert ze erachter aan.

Ze verlaat mijn kamer weer. Ik draai me om en luister naar wat ze nog allemaal doet. Gelukkig gaat al snel het licht op de gang uit en weet ik dat ze naar bed is. Ik staar naar het plafond en laat de dag door mijn hoofd gaan. Ik besef me dat ik vergeten ben de tabletten op te halen bij de apotheek. Dat is het eerste wat ik morgen ga doen besluit ik. Mijn ogen zakken dicht, maar slapen lukt nog niet. De rest van de nacht slaap ik haast niet.

// Dankjewel voor het lezen van het tweede hoofdstuk van Don't Forget Me...

Vergeet geen reactie en een stem achter te laten!

xxxx

Lieke

Don't Forget Me..Where stories live. Discover now