40

937 49 0
                                    


'Waarom duurde het zo lang?' Vraagt Adam op een ongeruste toon. 

'Uh,' Stamel ik. 'Ik kon hem niet zo snel vinden. Maar ik heb hem nu wel.' En ik wijs naar mijn mobiel. Hij kijkt even naar mijn mobiel en dan naar mijn gezicht. Ik wil weglopen aangezien het wel moet, vanwege Darius, maar Adam houdt mij tegen. 

'Ja oké, en wat is er echt gebeurt?' Fuck! Hij gelooft mij niet. Maar zo slecht was die leugen toch helemaal niet? Ik vond het best soepel gaan, al zeg ik het zelf. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Ik kan niets zeggen, dat is nogal duidelijk gemaakt door Darius. Ik pak met mijn rechterhand met linkerelleboog vast. 

'Waarom geloof je mij niet?' Vraag ik, het kwam er botter uit dan gehoopt. Ik zie Adam verbaast naar mij kijken, hij vond het dus ook bot. 'Sorry.' Bied ik mijn excuses aan. 'Nog voordat ik erover na dacht floepte het er zo uit.' 

'Weet je zeker dat er niets is?' Ik knik. 'Beloof je het?' Ik kan toch niet iets beloven wat ik niet waar kan maken? Maar anders gaat hij doorvragen, en ik weet niet of ik nog veel leugens weet te verzinnen. Ook al is het ook een leugen als ik het beloof. 

'Ja, ik beloof het.' Besluit ik dan alsnog te zeggen. Hij knikt, waarna hij zijn arm om mij heen slaat. Zo onopvallend mogelijk probeer ik mezelf uit zijn arm te wurmen. Adam laat mij los waarna ik een vragende blik van hem ontvang. Zonder iets te zeggen loop ik weg. Ik moet wel, dit is beter voor iedereen. Hij begrijpt er nu waarschijnlijk niets van, maar hij had dit ook gedaan als hij in mijn schoenen zou staan. Ik voel dat zijn ogen mij achtervolgen. In mijn rechter ooghoek zie ik Darius staan. Hij kijkt mij aan en knikt even naar mij als teken dat ik het goede heb gedaan. Voelde dat ook maar zo.

Rond een uur of drie stroomt het langzaam leeg, iedereen gaat naar huis. Als de laatste zijn vertrokken zijn wij aan de beurt. Zonder iets tegen Adam of mam te zeggen loop ik naar de auto. Ik stap in en ga zitten, tussen mij en Adam laat ik een stoel leeg. Op de heenweg zat ik daar op de lege stoel, maar het is beter om dat nu niet te doen. Kon het maar, dan kon ik tegen hem aan gaan zitten waarna hij een arm om mij heen zou slaan en zachtjes mijn wang zou strelen. Ik mis het nu al. Hoe ga ik dit volhouden? Telkens als ik naar hem kijk heb ik de neiging om in zijn armen te springen en te vertellen hoeveel ik van hem hou. 

Ik voel Adam's ogen op mijn huid branden, hij kijkt de hele tijd naar mij. Ik begrijp het ook wel, dit alles is vast heel verwarrend voor hem. Kon ik het hem maar uitleggen. Wat moet hij wel niet denken? Dalijk denkt hij nog dat hij iets fout heeft gedaan. Ik wil niet naar hem kijken, ik wil niet zien hoe teleurgesteld of verbaast hij naar mij kijkt. Daar ga ik mij alleen maar schuldiger van voelen en dat maakt het alleen nog maar moeilijker. 

Ik kijk uit het raam en besef me dan dat het morgen volle maan wordt. Bij het idee dat ik morgenavond een wolf wordt, word ik gespannen. Meestal is Adam er om mij te helpen, maar morgen niet. Waarom kunnen we niet altijd zelf bepalen wanneer we veranderen? Met volle maan hebben we geen keus. Ik moet me goed voorbereiden, want deze keer moet ik het alleen doen. Niet dat ik het alleen niet kan, Adam heeft me wel wat geleerd. Maar in je eentje is het toch anders. 



Wolf EyesWhere stories live. Discover now