Inzending MayleneHunt - Opdracht 3: Cover Time!

24 1 0
                                    

Stilte. Niks anders dan stilte. Het waaide over de speelplaats van school, het schreeuwde in het park, het sprak in het hart van ieder mens. Een soort melodie die niemand hoorde; zacht en gedempt maar het schreeuwde en riep en alarmeerde in de lucht. Het was een deel van ons, de stilte, in welke vorm dan ook. Tranen rolden over de wangen van de mensen die zich hadden verzameld op de speelplaats. Het was stil, een aangenaam stilte waar op die moment iedereen naar verlangde. Hier en daar klonk gesnik, maar niemand merkte het op; verdronken in verdriet van zichzelf. Het verlies van een leerling was nooit makkelijk en al zeker niet als het zo onverwachts was. Hij was er, en dan weer niet. Weg, ineens, plots. Haar beste vriend, verdween, een laatste brief achtergelaten, een laatste raad voor iedereen die het nodig had. Phoenix veegde haar tranen ruw weg met haar hand; ze wou niet tonen dat ze verdriet had. Het was haar zwakte, haar ondergang, maar tegelijkertijd was verdriet alles dat ze had. De dood van haar beste vriend had haar met de deur in huis doen vallen. Ze verzweeg het geheim erachter, ook al wist ze dat het belangrijk was. Hij was vermoord, door hem, maar deze keer zat er een fout in het systeem. Deze keer, was hij in de fout geweest. Ze moest sterk blijven, voor haar beste vriend, en ze moest zijn moordenaar vinden. Gerechtigheid, omdat hij zijn leven had opgeofferd voor de zaak, en ook effectief gestorven was. Hij had het diepste donkerste gezien, het zwart in de ogen van de vijand terwijl angst door zijn lijf had gegierd. Phoenix wou haar zwakke plek niet laten zien, ze wou niet dat iemand wist wat er aan de hand was met haar en wat de dood van haar beste vriend met haar deed. Het was oneerlijk, dat hij moest gaan en zij bleef leven. Hij, die jonger was als haar, zij die overleefde en eerder ontsnapte aan de gruwelijke dood. Ze keek naar de grond, ze moest hier weg, weg van de speelplaats waar hij zijn laatste jaar was aan het doorbrengen, dezelfde speelplaats waar zij een jaar geleden was afgestudeerd. Ze keek rond, niemand zou opmerken dat ze weg was. Niemand vond haar leuk, niemand wou met haar spreken. Ze rechte haar lange zwarte jas voordat ze naar buiten liep. Haar lange blonde haren bedekte haar gezicht, haar blauwe ogen waren nu dof. Was dit het gevoel van verlies? Was dit hoe het voelde om alleen te zijn? Ze wist dat ze er alleen voor stond vanaf nu. Haar hand sloeg zich om haar geweer in haar broekzak, haar ogen richtte zich op de weg waar ze zich bevond. De auto's schoten haar voorbij aan een rap tempo, maar zij keek niet om. Ze stapte stug door, naar de plaats waar ze wist de moordenaar zou zitten. Het was niet moeilijk om erover na te denken, ze was er eerder geweest. En hoewel ze er nooit naar terug wou, ze moest. Voor Robin, en alle andere slachtoffers. Ze haalde haar gsm uit haar broekzak en tikte een nummer in. "Hallo?" Vroeg de stem aan de andere kant van de lijn. Ze ademde diep in voordat ze antwoord gaf.
"Inspecteur, ik ga naar de plaats waar Robin is vermoord. Stuur een patrouille voor de zekerheid." Ze hing op en versnelde haar pas, tot het moment dat ze begon te sprinten.
I wanna fight but I can't pretend.
Het was een zin uit een liedje, maar het ringde na in haar hoofd. Het was alsof ze haar eigen dood tegemoet ging, en ze wist dat ook daar een risico in zat. Het was tenslotte een seriemoordenaar, één die Phoenix al zo lang wou vangen. Ze had gewacht voor de fout die moordenaar zou maken, die ene fout die haar op een spoor zou kunnen zetten, en toen ze die had gevonden bleek het een valstrik te zijn. Nu Robin dood was, wist ze dat ze nog verder moest proberen om hem te vangen. Ze zou alles op alles zetten, en als dat ook haar leven zou kosten, dan zou dat zo zijn. Toen ze aankwam, was de deur van het oude krot open gebroken, zoals ze de vorige keer hadden opengebroken. Alles leek hetzelfde te zijn als ervoor; het licht knipperde, de deur kapot, de ramen ingeslagen. Ze stapte binnen, het oude hout kraakte onder haar voeten. Dit was haar eerste fout, hij zou haar horen aankomen, maar ze wist wat zou kunnen gebeuren. Het sprak voor zich dat er geen valstrikken zouden zijn, de moordenaar wist fat ze ging terug komen. Een lamp sprong achter haar en ze draaide zich om, de deur was toegevallen en al het licht was uit. Het was donker en koud en eenzaam.
"Zo, ik verwachte je al, Glint." Ik draaide me om, zijn donkere ogen boorde in de mijne. Een rilling ging door mijn rug; zijn gezicht was centimeters van mij af, maar ik gaf geen kik.
"De normale vraag zou zijn waarom je het hebt gedaan, maar dat is nu niet zo moeilijk om te weten," begon ik, een grijns op mijn gezicht. Ik keek hem strak aan toen hij cirkels rond me begon te stappen, hij bleef mijn schouder aan te raken, zijn vingers traceerde mijn schouder tot het bij mijn kaak terecht kwam. Hij staarde in mijn ogen, zijn handen lagen zacht op mijn wangen, "Enlighten me." Fluisterde hij zacht, zijn adem streek langs mijn gezicht, zijn stem vulde mijn oren. Ik grijnsde voor een seconde,
"Je was wanhopig," ik pauzeerde even, "Vermoorden is een soort drugs waar je niet van af kunt blijven. En jij bent verslaafd eraan. Die angst, die woede, die pijn. Het geschreeuw van je slachtoffers. Het niet weten wie je volgende gaat zijn; je doet het impulsief. En dat maakt je gevaarlijk." Ik zette een stap achteruit, bang. Maar ik wou het niet laten merken, want ik wist wat mijn angst met hem zou doen.
Ik ging hier niet uit geraken.
Toch niet levend.

MayleneHunt

(Hidden) AgendaWhere stories live. Discover now