Hoofdstuk 43

814 63 8
                                    

Ava

Ik verstijf. 5 seconden lang. Of misschien zelfs langer. Dan kijk om me heen om te zien waar het gehuil vandaan komt.

Ik kijk naar een klein huisje achter mij. Ik loop naar de deur die kapot is. Dat hebben de Evilanten waarschijnlijk gedaan. Ik loop naar binnen en kijk om me heen. Je kunt zien dat alles geplunderd is. Geen enkele respect voor de mensen. Ik kan niet geloven dat dit over de hele wereld gaande is.

Ik loop de trap op en loop door de gang. Het gehuil word steeds luider. Ik loop een kamer in en zie een wieg staan. Voorzichtig stap ik er op af. Er zit vreemd genoeg soort gaas over de wieg heen. Ik kijk in de wieg en zie een kleine baby liggen in de wieg. Haar ogen zijn fel blauw en ze heeft al wat blonde haartjes. Als ze mij ziet stopt ze met huilen en reikt ze haar armpjes naar mij toe. Ik glimlach en pak het gaas om het weg te doen. Maar dan brand en prikt mijn hand pijnlijk. Meteen laat ik los. Zilver. Het gaas, deze wieg, het is gemaakt van zilver. Alsof ze wisten dat ze weerwolven niet konden vertrouwen. En ze hadden gelijk. De Evilanten hebben het vast snel opgegeven toen ze dit zagen. Ze dachten vast dat het kind na een paar dagen toch zou sterven van de honger en de dorst.

Maar ik geef niet op. 'Blijf hier kleine. Ik ben zo terug.' Zeg ik tegen haar en loop snel naar beneden. Ik kijk in wat kastjes en zie of er nog iets is waar mee ik het gaas kan weg halen zonder mezelf te bezeren. Maar er is echt helemaal niets. Ik zucht diep en kijk naar mijn eigen handen. Het moet. Ik moet dat kind bevrijden. Haar helpen. Zoals haar moeder dat vroeg.

Ik loop weer naar boven naar de wieg. Ik kijk naar mijn handen en blaas er op. 'Het spijt me Anna.' Ik pak het gaas met beide handen en probeer het er af te scheuren. Een intense pijn giert door mijn lijf en kreun van de pijn. Maar ik stop niet. Ik trek zo hard als ik kan en scheur het gaas kapot. Meteen laat ik het los en blaas aan mijn handen terwijl ik de brandwonden bekijk. Het doet zo'n erge pijn dat ik er zelfs tranen in mijn ogen van krijgen.

Terwijl mijn lichaam hard bezig is om mijn handen te genezen kijk ik rustig rond in de kamer. Er liggen hier en daar wat knuffels. Dan zie ik een geboorte kaartje. Ik blaas hem open en lees wat er staat.

"Vol trots en liefde mogen wij u mede delen dat vandaag is onze dochter Loezis geboren."

Ik kijk naar de baby. 'Dus jij bent Loezis?' Ze krijst blij en beweegt met haar armpjes. Ik grinnik. Ik ga naast de wieg zitten en sluit mijn ogen.

Ik wacht een half uur tot dat ik voel dat mijn handen zijn genezen. Ik sta op en kijk naar Loezis die in slaap is gevallen. Ik til haar voorzichtig op en leg haar in de maxicose die in de kamer staat. Ik leg haar knuffel schildpad die naast haar lag, er bij. Ik kijk nog eens om mij heen en pak nog wat luiers en kleertjes mee en stop ze in een tas.

Ik doe de tas om en til de maxicose op. Ik loop de trap af en loop naar buiten. Ik kijk naar de vrouw die als laatst tegen mij sprak. Zij is vast de moeder van Loezis. Ik vind het vreselijk dat ik haar niet kon beschermen. Net zoals alle anderen mensen.

Ik kijk naar de ketting die de vrouw om heeft. Een diamante ketting met een licht blauwe edelsteen er aan. Ik kijk naar Loezis en denk aan haar toekomst. Ze zou het vast fijn vinden als ze iets van haar ouders heeft.

Ik haal de ketting voorzichtig van haar nek af en doe hem bij mij zelf om. Dan loop ik weer verder terug het bos in.

Na een stuk lopen kom ik weer bij mijn pack aan. Laurens is de eerste op mij afloopt. 'Waar was je? En....wat heb je bij?' Zegt hij en kijkt nieuwsgierig naar Loezis. 'Dat is geen wat. Dat is een baby.' 'Wat?!' Hoor ik Jackson verbaasd zeggen. Ook de andere komen er bij staan. 'Hoe kom je aan een baby?!' Roept hij verbaasd. Dan begint Loezis te huilen. Ik kijk boos naar Jackson. 'Doe eens rustig! Ik heb haar gevonden bij een dorp die helemaal is afgeslacht door Evilanten.' Zeg ik en kijk naar Loezis. 'Ze was helemaal alleen. Ik kon haar niet achterlaten.'

'Maar wat moeten wij met een baby? We hebben daar helemaal geen spullen voor.' Zegt Syren. Ik kijk naar mijn ouders. 'Hoe deden jullie dat?' 'Bij ons dronken ze tot dat ze iets konden eten. En er als echt een probleem was hadden we melk van onze koeien.' Zegt mijn moeder. Ik zucht diep.

'Anders gaan Alex en ik wel naar een dorp hier vlakbij. Dan halen we daar wel melk voor Loezis.' Zegt Brian. 'Maar hoe ga je dat betalen?' 'We verzinnen wel iets.' Zegt Alex en loopt met Brian weg.

'Ava. Kunnen wij even praten.' Zegt Jackson. Iedereen kijkt naar mij en Jackson. 'Prima.' Zeg ik en geef de maxicose aan mijn moeder. Jackson en ik lopen het bos in.

'Ava wie gaat er voor die baby zorgen?' Zegt Jackson en gaat tegenover mij staan. 'Wij allemaal. Als een pack. Een pack zorgt allemaal voor elkaar.' 'Maar wie worden haar ouders. Vader en moeder? Scott en Julia?' 'Ik heb daar niet eens echt de tijd voor gehad om daar over na te denken. Maar ik denk....nee het moet. Ik word haar moeder.' Jackson kijkt me met grote ogen aan. 'Nee.' Ik kijk hem vreemd aan. 'Nee?' 'Ava. Je bent 16.' 'Bijna 17.' 'Dan nog. Je bent veels te jong.' Zegt hij alsof hij mijn vader is. 'Mijn moeder vertelde dat weerwolven altijd snel ouders werden. Zodra je je mate had.' 'Maar ik wil niet dat dat mens onze dochter word! De oudste van onze kinderen moet een weerwolf zijn! Van onze eigen bloed! Ons!' Ik kijk hem weer verbaasd aan.

'Wat ben jij een vieze vuile lul! Als jij persé alleen weerwolf kinderen qikt. Prima. Maar dan niet met mij. Je zoekt maar een ander.' Zeg ik boos en loop de andere kant op. Jackson pakt mijn arm vast. 'Blijf hier.' Gromt hij. Ik kijk hem boos aan en geef hem een klap in zijn gezicht en trek mijn arm los. 'Grom nooit meer tegen mij.' Zeg ik en loop boos weg.

Als ik een stuk verder op ben in het bos, breek ik. Mijn tranen glijden van mijn wangen af.

Hoe kan Jackson zo tegen mij doen? Ik dacht dat hij aan mijn kant stond. Dat hij mij begreep. Dat hij was veranderd. Voor mij.

Als ik hoor dat iemand naar mij toe loopt kijk ik op. Het is Laurens. Hij kijkt mij bezorgd aan. 'Gaat het? Wat is er gebeurd?' Ik haal mijn schouders en begin weer te huilen. Laurens loopt naar mij toe en knuffelt mij. 'Sshh. Rustig maar. Het komt goed.' Fluisterd hij terwijl hij over mijn rug wrijft. Meteen voel ik me wat beter en knuffel ik hem terug. 'Dankje.' Fluister ik terug.

Hey hey, sorry dat het allemaal zo lang duurt. Maar ik werk nu fulltime bij de Efteling vanwege de drukte. Dus heb niet veel tijd om te schrijven. Maar ik doe mijn best!

Wat vinden jullie van het nieuqe hoofdstuk? ^^

Ava #Netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu