Hoofdstuk 36•

4.5K 148 25
                                    


Ik duwde een grote stuk rots van me af en hield het kind strakker tegen me vast toen er een paar steentjes omlaag viel.
Ik suste hem en veegde het zand bij hem weg.
"Mama" huilde hij.
Ik voelde me zo verdrietig, wetend dat niemand anders het waarschijnlijk had overleeft.
Het kind leek 2 jaar. 2!
Het kind was gewond, zwaargewond. En ik? Ik had geen schram op mijn lichaam. Ook al was ik geraakt en leek het alsof ik levend werd verbrand, alsof mijn ribben fijngestampt werden, alsof mijn benen gingen ontploffen, ik had geen schram op mijn lichaam.
En ik voelde me doodsbang. Bang dat ik al dood was of zo. Is dit allemaal een droom?
Ik duwde een stuk rots weg en negeerde de schreeuwen en sirenes. Het is alsof mijn gehoor super sterk is geworden. Het doet pijn. Mijn hoofd doet pijn.
Ik beet op mijn lip en duwde een plank weg. Ik schoof heel voorzichtig naar links en een paar grote rotsen vielen omlaag.
Iets beschermde ons. Ik kon het niet zien. Mijn zicht was wazig en door de hoofdpijn kon ik niet goed denken.
Het waren twee grote zware dingen met klauwen eraan. Er zaten schubben op. Daar leek het op.
Ik nam even diep adem en trapte een grote rots weg.
Licht! Eindelijk!
Het kind hoestte en huilde door de pijn.
"Mama" huilde hij.
Ik had al heel de tijd mijn hand op zijn wond, er zit glas in zijn been. Zijn been moet wel verlamd zijn, want anders zou hij lopen schreeuwen door de pijn.
Ik begon ook te huilen, wetend dat hij later maar één been heeft.
Ik gebruikte al mijn kracht om alle rotsen weg te halen.
Alleen hoe meer rotsen ik weghaal, hoe meer er naar beneden vallen.
Ik hoorde duizenden voetstappen.
"Is hier iemand?! Hallo!" Schreeuwde iemand wanhopig en ik zag een zaklamp.
"Help..." fluisterde ik hees en pakte, via het niet te kleine gat, zijn hand vast. Het was alsof ik mijn stem kwijt was.
"EEN OVERLEVER! Help ons!"
Diegene kneep in mijn hand.
"Alles gaat goed komen mevrouw! Hou vol!"
"Een kind... i-ik..." stamelde ik.
"ALIANDRA! ALIANDRA!" Hoorde ik veel mensen roepen.
"Papa..." huilde ik.
"ALIANDRA!"
"Meneer! Laat de brandweer z'n werk doen"
"MIJN FUCKING DOCHTER LIGT DAARONDER!"
Ik hoorde allemaal geschreeuw en mijn hand werd los gelaten.
Iemand anders pakte hem vast en er gingen tintelingen door mijn lichaam heen.
"Ally... Ally..." zei de stem van Alejandro. Het breekt me om hem zo te horen. Hem te horen huilen.
"Help hem alsjeblieft" huilde ik.
"Wie, amor? Wie?" Fluisterde hij.
Ik schoof dichter naar het gat toe.
"Een kind... h-hij" stamelde ik.
"Waar is hij? We komen je redden" zei hij.
"Hier... hij is.. hier" zei ik en liet zijn hand los.
"Ally!" Ik pakte het handje van het kind en liet hem de hand van Alex vasthouden.
"Alex... alsjeblieft" snikte ik.
Na een tijdje zag ik een paar wonden van het kind genezen.
"Meer kan ik niet. Ik ben niet sterk niet genoeg. Ally, lukt het?" Vroeg hij paniekerig, nog steeds huilend.
"J-... Ja..." fluisterde ik en keek naar het kind die zijn hoofd in mijn shirt had.
Ik voelde aan zijn hals en zuchtte opgelucht toen ik zijn hart voelde kloppen.
Mijn hand werd losgelaten en ik hoorde geschreeuw.
"Mevrouw! Bent u oké?!"
"J-Ja.." fluisterde ik.
"Zijn er nog overlevenden?"
"Ja... ik en een kind... alleen wij" ik hoorde Ryder hard huilen.
Zijn broer was thuis...
Er rolden weer tranen over mijn wangen heen.
"Een kind?" Vroeg de man.
"Hij is twee" zei ik zacht.
"Past hij door het gat?"
"Ja... maar zijn been.." fluisterde ik.
"Komt er vocht uit?" Vroeg een andere man. Ik keek grondig naar zijn been en scheurde zijn broek kapot.
"Ja"
Het was even stil.
"Kan hij zijn been voelen?" Vroeg de man.
Ik kuste op de slaap van het kind wat hem langzaam ophoog liet kijken.
Zijn ogen waren rood en zaten vol met tranen.
"Mama?" Huilde hij en ik hoorde mensen happen naar adem.
Ik suste hem en voelde aan zijn been.
"Pijn?" Vroeg ik zacht.
Hij schudde met zijn hoofd en ik bonkte mijn hoofd hard uit woede tegen de muur achter me aan.
Zijn been is verlamd.
"H-Hij voelt niks... v-voor de rest heeft hij een paar sneeën en i-ik denk een g-gebroken pols..." zei ik zacht.
"Oké, we gaan proberen om hem zo voorzichtig mogelijk hieruit te halen door de gat" zei de man.
Ik zette het kind klaar.
"Jij... gaat via dat kleine gaatje daar naar buiten en dan ben je vrij. Oké?" Fluisterde ik en hij knikte zacht.
"Bent u klaar?"
"Ja" zei ik zacht.
4 handen staken door het gat en ik schoof voorzichtig meer naar links.
Ik zorgde ervoor dat eerst het hoofdje erdoorheen gaat en zorgde ervoor dat niks tegen het glas aankwam.
Het kind begon harder te huilen en werd naar buiten getrokken.
"Ally? Ben je oké? Praat met me" zei de stem van Alex.
"A-Alex..?" Fluisterde ik en we hielden elkaars handen vast.
"Ik ben hier, amor. Ik ben hier" zei hij zacht. "W-Waarom kan ik je pijn niet afnemen, Ally? W-Wat-"
"Ik heb geen pijn... ik ben niet gewond" fluisterde ik en keek naar de grote zwarte dingen die me al die tijd beschermde.
"W-Wat bedoel je, amor?" Fluisterde hij.
"I-..." stamelde ik.
"Praat met me" fluisterde hij.
Het was even stil.
"I-Ik denk dat ik vleugels heb" fluisterde ik en alles werd zwart...

My mate, The Demon KingWhere stories live. Discover now