Hoofdstuk 20

643 38 1
                                    

We zijn al een week in Marokko. Ik heb mijn vader nog niet gesproken aan de telefoon. Dat hoeft voor mij eigenlijk ook niet. Mijn zus had alleen gebeld en gezegd dat we veilig zijn aangekomen. 

Ik sta vermoeid op en loop naar de badkamer. Ik gooi een plens water in mijn gezicht en bekijk mezelf in de spiegel. Pfff wat had ik een rare droom vannacht. Mijn vader kwam er in voor. Hij liep in de straat van mijn oma, terwijl mijn moeder en mijn zus hem stilletjes achterna liepen, alsof ze hem bespioneerden. Ik keek alleen uit het balkon toe, wachtend op een warme blik van mijn vader. Alleen draaide hij zich geen 1 keer om en liep met grote passen verder. Vaag. Ik droog mijn gezicht en loop naar de keuken, waar mijn moeder bezig is met het ontbijt. Ik help haar en leg alles snel op tafel. "Schiet op, kinderen. We gaan zo naar jullie oma." zegt mijn moeder en neemt haastig een slok van haar thee. Ik prop met tegenzin een stuk brood in mijn mond en ga dan van tafel. Ik zoek mijn kleren bij elkaar en kleed me om. Snel steek ik mijn haar op en loop achter Bachir en Adnane aan, naar de auto.

Ik stap achterin en sluit het portier. De jongens draaien wat muziek, terwijl we op mijn moeder en Amal wachten. Na een paar minuten komen de dames kletsend naar buiten. Ze stappen in en dan kunnen we eindelijk in de brandende zon van Fes, naar mijn oma rijden. "Bachir, doe een raampje open. Ik stik van de hitte!" schreeuw ik mijn neef toe. Hij kijkt me via zijn achteruitkijkspiegeltje aan en haalt een wenkbrauw op. "Wat denk je? Dat het dan koeler wordt, of zo? Het enige dat je zult voelen zijn de hete windvlagen die als klappen in je gezicht terecht komen. Geloof me, het voelt niet prettig." Bachir concentreert zich weer op de weg, zodat hij geen wandelende ezel of hond doodrijdt. Verwaand zet ik mijn zonnebril op en open mijn raam een stukje. 

Ik stop 5 dirham in de gleuf en toets snel het nummer in. "Ja, hallo?" hoor ik een bekende stem zeggen. "Ja, met Sakina. Ismail?" Er wordt even gekucht aan de andere kant van de lijn. "Ja, ik ben Ismail. Sakina, voordat je wat zegt, wil ik wat van je weten?" Ik schud mijn hoofd wanhopig, om deze misselijke actie die Chahid met me probeert uit te halen. Arme joch, denkt dat ik hem niet door heb. Ik doe wel even mee. "Zeg het eens, oh allerliefste en schattigste en knapste broer van de wereld." Ik moet mijn best doen, om niet in lachen uit te barsten en pers mijn lippen op elkaar. "Sakina, wat vind je van Chahid?" fluistert hij. "Tja, euhm wat moet ik van hem vinden. Hij pest me zo vaak." zeg ik overdreven schattig. "Sakina, hij is de perfecte man. Hij is knap, sexy, lief, slim, grappig en een geweldige kok. Hij is alles wat een vrouw nodig heeft!" schreeuwt hij door de telefoon. Ik voel de tranen in mijn ogen prikken. Dit is het meest grappige wat ik ooit heb meegemaakt. "Je hebt gelijk! Ik kan het niet meer aan! Ik houd van hem! Ik houd van hem!" schreeuw ik door de telefoon en schiet dan in de lach. Het blijft stil aan de andere kant. Ik kijk om me heen en zie de eigenaar van de telefoonruimte mij raar aanstaren. Met rode wangen haal ik mijn schouders op en draai me om. "Hallo? Contact." Ik hoor de regelmatige ademhaling van Chahid in mijn oor. "Grapje, Chahid ! Ik wist dat jij het was !" gil ik en brul het uit. Het lachende en beledigende antwoord dat ik van Chahid verwacht, krijg ik niet. De verbinding wordt verbroken en het enige wat ik nog hoor is stilte. Shame on him! Al mijn geld voor niks weg. Ik loop het telefoonhokje uit en groet de oude eigenaar die wantrouwig naar me knikt.

Liefde op z'n MarokkaansWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu